De Amerikaanse historicus John Lukacs nam de grote Hitlerbiografieën onder de loep en kwam totde vaststelling dat het beeld van de Führer vaak onjuist of simplistisch is. ‘Wie Hitler voorstelt als een gek, pleit hem gedeeltelijk vrij.’

De Duitse journalist en historicus Joachim Fest vroeg aan Hitlers lijfarchitect Albert Speer, van wie hij de biografie schreef, waarom hij ondanks alles trouw was gebleven aan de Führer. Waarop Speer ‘met dat gênante ingewijdenglimlachje’ zou hebben geantwoord: ‘Dat kunt u niet begrijpen.’

Naar het voorbeeld van de Nederlandse historicus Pieter Geyl en diens Napoleon: voor en tegen in de Franse geschiedschrijving, legde zijn Amerikaanse collega van Hongaarse afkomst John Lukacs de grote Hitlerbiografieën onder de loep.

In Hitler en de historici, een bijgewerkte heruitgave van Hitler en de geschiedenis, tracht Lukacs aan de hand van het werk van zijn biografen, een juister portret van de Führer te borstelen. Tegelijk probeert hij ook een antwoord te vinden op de vraag waarom mensen als Albert Speer en talloze andere Duitsers Hitler tot het eind trouw bleven.

In Langs kromme lijnen, een bundel van ‘zes resterende vragen over de Tweede Oorlog’, eveneens in het Nederlands vertaald, verdiept Lukacs zich in een aantal kwesties die in de studie van de Tweede Wereldoorlog en van de historische figuur Adolf Hitler aan de orde blijven. In die zin sluit de bundel nauw aan bij Hitler en de historici.

John Lukacs is onder de Amerikaanse historici een geval apart. Sommigen vergelijken hem met de populaire Amerikaanse historica Barbara Tuchman, die ‘de literatuur van de werkelijkheid’ beoefende. Lukacs’ succesboeken, zoals het meesterlijke Five Days in Londen. May 1940 over het Britse oorlogskabinet rond Winston Churchill dat twijfelt tussen onderhandelen met Hitler of de totale oorlog aangaan, lezen als spannende thrillers. Schrijven over geschiedenis is beslist een literaire activiteit, stelt Lukacs in Het einde van de moderne tijd. Schrijver is wat hij, naar eigen zeggen, altijd wilde worden. En minstens een van zijn boeken, A Thread of Years, nog niet in het Nederlands vertaald, was een eerste aanzet in die richting.

Uitgerekend in dat fictieboek staat het credo dat Lukacs als historicus naleeft: ‘Ken uw geschiedenis en de geschiedenis van uw tijd, wat niet hetzelfde is, ook al zijn de twee onafscheidelijk.’

De opkomst van het fascisme en het nazisme heeft Lukacs, in 1924 in Boedapest geboren, aan den lijve ondervonden. Een deel van de Duitse bezetting zat hij ondergedoken in vochtige kelders. Hij had zich dan wel, met zijn moeder, tot het katholicisme bekeerd, voor de nazi’s bleef hij een Jood.

‘Ik heb in mijn leven veel geluk gehad’, vertelt John Lukacs. ‘Ik heb de oorlog overleefd. Door mijn kennis van het Engels kon ik in 1946 naar Amerika uitwijken en zo het communistische regime ontlopen. Bij mijn aankomst liet president Harry Truman een wet goedkeuren die de uit de oorlog terugkerende soldaten de mogelijkheid bood om een universitaire opleiding te volgen. Door de plotse instroom van nieuwe studenten kon ik meteen een jaar lang les geven aan de befaamde Columbia University. Een schitterende introductie die me naderhand mijn leerstoel aan Chestnut Hill College in Philadelphia, toen nog een vrouwenuniversiteit, opleverde.’

DE ECHTE REACTIONAIR

Vandaag woont de 84-jarige Lukacs, samen met zijn derde vrouw, op een arcadisch landgoed in Phoenixville, op een kort treinritje van het centrum van Philadelphia.

Omdat hij onomwonden voor zijn katholicisme uitkomt, wordt Lukacs tot het conservatieve kamp gerekend. Tot zijn grote verbazing, om niet te zeggen ergernis, want zijn lage dunk van de politiek van de opeenvolgende Republikeinse presidenten, van Ronald Reagan tot George W. Bush, stopte hij nooit onder de mat.

In zijn monografie over George Kennan, de Amerikaanse diplomaat die de zogenaamde containment doctrine uittekende en daarmee de loop van de Koude Oorlog bepaalde, geeft Lukacs met enige trots de tekst van Kennans toespraak in 1953 voor de studenten van Notre Dame University, waarin de diplomaat communistenjager Joseph McCarthy de grond in boorde. Dat was bijzonder moedig, want Kennan maakte toen nog deel uit van de Amerikaanse diplomatieke dienst en McCarthy gold in die dagen als politiek ongenaakbaar. De correspondentie met zijn vriend George Kennan, die net geen 100 was toen hij in 2005 overleed, telt ruim 200 brieven. Lukacs vindt het jammer dat hij nog geen uitgever bereid heeft gevonden om de verzameling uit te geven.

Dat hij tot het conservatieve kamp behoort, wil Lukacs dus niet geweten hebben. Hij bestempelt zichzelf liever als ‘reactionair’. Wat hij met die omschrijving wil aangeven, heeft hij ooit uiteengezet in zijn bestseller The Duel – over de tachtigdaagse (van 10 mei tot 31 juli 1940) confrontatie tussen Adolf Hitler en Winston Churchill, die de Tweede Wereldoorlog in een beslissende plooi legde. Daar plaatst Lukacs zijn grote held Churchill eveneens in wat hij het reactionaire kamp noemt.

‘Hitler was de antithese van de reactionair’, schrijft Lukacs. ‘De echte reactionair was Churchill. Wat Hitler op dat moment in de geschiedenis van de mensheid voorstelde, was de brutale en niet eens tegenstrijdige efficiëntie van een door het volk gesteunde en mechanisch georganiseerde macht. Churchill verpersoonlijkte de reactie daartegen.’

Het volledige werk van John Lukacs is opgebouwd rond de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en alles wat daarmee verband houdt, zoals de opkomst van het nationalisme en het populisme. De twintigste eeuw is voor hem niet de eeuw van de strijd van de democratie tegen de totalitaire regimes, maar van het nationalisme en populisme.

In Hitler en de historici tracht Lukacs een synthese te maken van wat de verschillende Hitlerbiografen hebben bovengehaald. ‘De beste biografie is ongetwijfeld die van Joachim Fest’, benadrukt John Lukacs die ook de recentste biografie, het monumentale werkstuk van de Engelse historicus Ian Kershaw, onder de lamp legde. ‘Kershaw is veeleer historicus dan biograaf, en dat voel je ook in dat overigens uitstekende werk’, zegt Lukacs. Toch blijft voor hem Joachim Fest, die lange gesprekken voerde met Albert Speer, de biograaf die de figuur van Hitler het dichtst wist te benaderen.

ONGEMEEN GROTE HAAT

‘Adolf Hitler wordt vaak afgeschilderd als een schuimbekkende fanaticus. Dat beeld is onjuist, onzorgvuldig en hoogst onvolledig’, betoogt Lukacs. ‘Hitler was niet simpel. Wie hem als een gek voorstelt, pleit hem gedeeltelijk vrij. Nee, Hitler was een buitengewone figuur, met al even buitengewone eigenschappen. Zijn bijzonderste eigenschap was dat zesde zintuig om mensen snel te beoordelen. Bijna als een hond die angst kan opsnuiven, zo kon Hitler meteen de vinger leggen op de zwakte van anderen. Hij had al gauw begrepen dat net als in de relaties tussen mensen ook in de relaties van staat tot staat ijdelheid, zwakten en sterkten van belang zijn.

‘Napoleon had dat ook. Maar Hitler was bovendien tot ongemeen grote haat in staat. “Dank God dat onze vijanden ons haten”, is een markante uitspraak van hem. Hitler werd door haat gedreven. Stalin had achting voor wie tegen hem in ging. Hitler haatte al wie zich tegen hem verzette. Van al zijn tegenstanders was Winston Churchill zowat de enige die Hitler correct inschatte. Zoals Churchill ook Stalin, in wie hij geen revolutionair maar een oosterse bendeleider zag, juist in beeld bracht.

‘In de jaren 1930 waren er tal van intelligente Duitsers die met Hitler sympathiseerden. Maar twee van zijn Europese tijdgenoten – en dan heb ik het niet over collaborateurs als Louis-Ferdinand Céline, Henri de Montherlant of Pierre Drieu la Rochelle – hebben hem heel precies omschreven. De eerste was de Spaanse denker José Ortega y Gasset, de auteur van De opstand der horden. In heel zijn verzameld werk verwijst Gasset amper één keer naar Hitler. Hij noemt hem een hypernationalist, wat een heel juiste omschrijving is. Want Hitler was op de eerste plaats een nationalist en populist, pas daarna een racist.

‘En dan is er Georges Bernanos, de Franse katholieke schrijver en verzetsman die bij Charles De Gaulle in hoog aanzien stond. Ook in Bernanos’ werk zijn er slechts enkele verwijzingen naar Hitler, maar één springt er meteen uit: “Hitler was een vernederd kind”, schreef Bernanos, en dat klopt volledig. Hitler loog over zijn jeugdjaren. Uit de lectuur van Mein Kampf en andere bronnen kan ik alleen opmaken dat Hitler zijn vader haatte en dat die hem slecht moet hebben behandeld. Zijn relatie met zijn moeder was dan weer zeer intens. Er is het getuigenis van dokter Bloch, de overigens Joodse huisarts van Klara Hitler, die over Adolf Hitler beweerde: “Ik heb nooit een zoon gezien die een dergelijke devotie had voor zijn moeder. ”

‘Ook over Hitlers Jodenhaat, zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog, is lang niet alles duidelijk. Er zitten tal van tegenstrijdigheden in zijn optreden. Nu eens laat hij toe, uiteraard als het Duitsland goed uitkomt, dat Joden naar het buitenland ontsnappen. Dan weer is daar zijn desinteresse, om niet te zeggen weerzin om zich over het verloop van de Jodenvernietiging te laten informeren. Er zit ook een groot verschil tussen publieke verklaringen en zijn persoonlijke opvattingen.’

EEN GETALENTEERD REDENAAR

De studie van de wijze waarop zijn collega’s in de loop der jaren de figuur van Hitler hebben uitgetekend, bevestigt voor John Lukacs dat de beslissende wending in diens leven niet in Wenen maar in München kwam. ‘Velen nemen voor waar aan dat Hitlers verblijf in Wenen, waar toen 90 procent van de Oostenrijkse Joden woonde, beslissend is geweest, zoals hij zelf in Mein Kampf schreef. Maar van dat antisemitisme vinden we voor 1919 in het leven van Hitler geen enkel spoor.

‘Dat komt pas relatief laat in zijn leven, in de jaren 1920, in München. Hitler is dan al een dertiger, verteerd door wraakgevoelens om wat Duitsland werd aangedaan. Bovendien ontdekt hij dat hij een getalenteerd spreker is, een echte Redner. Hitler was iemand die door zijn eigen woordenstroom werd meegesleept. Dat merk je als je zijn toespraken leest. Hij wilde mensen imponeren. Daarom moet je ook opletten met de verslagen van de zogeheten tafelgesprekken. Hitler wilde zijn toehoorders imponeren en slaagde daar ook in. Zelfs mensen die geheel van mening verschilden met hem, kwamen onder de indruk van zijn woorden.’

John Luckacs’ grootste vrees, in veel van zijn geschriften terug te vinden, is dat Hitlers ster ooit opnieuw gaat rijzen. Dat het nazisme en fascisme weer opleven, is volgens hem uitgesloten. Maar als de verwarring te groot wordt, acht hij het wel mogelijk dat zelfs fatsoenlijke mensen Hitler opnieuw gaan zien als de architect van orde en recht.

‘Het is haast onvermijdelijk’, zegt Lukacs. ‘In 1989 was ik in Braunau, de geboortestad van Hitler. Hitlers vader Alois Schicklgruber – alleen al omdat die zijn naam in Hitler veranderde, was zijn zoon hem niets dan dankbaarheid verschuldigd – woonde er in Haus Schüdl, in dezelfde kamers waar ooit Napoleon logeerde toen hij zijn toekomstige bruid, aartshertogin Marie-Louise, kwam ophalen. Is dat geen wonderlijk toeval?

‘In Braunau merkte ik dat op het graf van de ouders van Hitler altijd verse bloemen lagen. Wat mijn vrees voedde dat vroeg of laat zijn ster weer gaat rijzen. Nieuwe halve waarheden en onwaarheden zullen dan de kop opsteken.

‘Het grote werk van de historicus is niet het gevecht tegen de leugen, maar de strijd tegen halve waarheden.’

JOHN LUKACS, HITLER EN DE HISTORICI, METS & SCHILT (VERDEELD DOOR ROULARTA BOOKS). 22,90 EURO.JOHN LUKACS, LANGE KROMME LIJNEN, METS & SCHILT (VERDEELD DOOR ROULARTA BOOKS), 16,90 EURO.JOHN LUKACS KOMT OP ZONDAG5 OKTOBER (OM 16U) NAAR HET ANDERE BOEK VOOR EEN DEBAT MET HET PUBLIEK.

DOOR RIK VAN CAUWELAERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content