‘HIER MÓÉT JE ALS WINKEL EEN VERHAAL HEBBEN’

© JEF BOES

Ooit stond Walter Van Beirendonck er als levende paspop in de etalage. Esprit, Guess en Scapa streken er met grote middelen neer, maar pakten hun biezen. Nee, de Antwerpse Kammenstraat, de hipste winkelstraat van het land, verkoopt haar ziel niet voor een bord linzensoep.

Een reportage over de Antwerpse Kammenstraat beginnen in de Sint-Antoniusstraat? Moet kunnen, van de stoep van Dreadlovers tot de hoek van de alternatieve modestraat is het tenslotte geen tien meter. Wat meer is: dreadlockvirtuoso Kathy Maes heeft een markant verleden in de Kammenstraat. Tot een jaar geleden was haar zaak op het nummer 34 een curiosum dat occasionele passanten in verwarring bracht. Vier glazen wanden, ingekapseld in de royale entree van Harry Beaver, een speciaalzaak van skate-, surf- en snowboardmateriaal. Was dit werkelijk een kapsalon, of veeleer een gimmick met levende rekwisieten van een bevlogen etalagist?

‘Behalve een gemeenschappelijke huisbaas hadden we niets met elkaar te maken’, vertelt Kathy, terwijl ze vingervlug lokken in het haar van een klant weeft. ‘We werkten vaak met z’n drieën. Op vier vierkante meter, het moet de kleinste winkel van Antwerpen zijn geweest. In de zomer kon het snikheet worden, dan verhuisden we naar de stoep. Maar de huur was historisch laag. Ik deed alleen open als ik echt zin had om te werken. Negen jaar heeft de pret geduurd, toen heeft de eigenaar het pand verkocht aan de zaakvoerder van Harry Beaver. Die heeft me meteen opgezegd. Gelukkig kwam dit pand net op tijd vrij.’

Bij Dreadlovers kun je voortaan ook terecht voor een koffie, een smoothie, een kruidenthee, al dan niet met een morzel chocoladecake. We moeten maar eens in de kelder gaan kijken, nodigt Kathy ons uit. De ondergrondse verdieping is nog niet klaar voor het publiek, maar de psychedelische sfeer valt al op te snuiven. ‘Een extra verbruiksruimte’, zegt Kathy. ‘We gaan er ook mad hatter tea parties organiseren, alleen toegankelijk met een buitenissig hoofddeksel. Underground, maar dan letterlijk.’

Anekdotes

Underground, het was lange tijd het epitheton van de Kammenstraat. In de jaren negentig groeide de reputatie als pleisterplaats voor fashionista’s, skaters, rasta’s en neopunks. Nog altijd pronkt de handelaarsvereniging met de officieuze titel van hipste winkelstraat van het land. Toegegeven, saai zal het in de Kammenstraat nooit worden, de vierhonderd meter tussen de Oudaan en het kruispunt met de Nationalestraat staan nog altijd borg voor onbespoten shoppersgeluk.

Waar vind je tussen de vintageboetieks en designlampenwinkels een groothandel in piercingjuwelen? Waar elders ligt er een Lomography Gallery Store? En is er ook nog altijd de Fish & Chips, al jaar en dag het adres waar hipsters jong en oud komen snuffelen in de hoop er dat ene shirt te vinden dat niet het stempel van dertien in een dozijn draagt.

‘De Kammenstraat is nog altijd speciaal’, zegt storemanager Ylli Engels. ‘Maar het undergroundsfeertje is eruit, het is allemaal veel commerciëler geworden. De voorbije vijf jaar zijn hier grote merken als Replay, Guess en Scapa neergestreken. Hoe mainstream kan het worden?’

In de beginjaren stond een nog jonge Walter Van Beirendonck als levende paspop in de etalage, het is maar een van de vele anekdotes die de faam van de Kammenstraat maken. ‘Het is nog altijd cool’, zegt Ylli. ‘We organiseren regelmatig concerten en tentoonstellingen. Toch is het ook bij ons allemaal wat braver geworden. Toen ik hier zelf als jonge gast kwam shoppen, was het al zwart wat de klok sloeg, het wemelde hier van de punks. Kijk maar eens rond, er hangen nu ook bekende merken in de rekken. Met veel kleurtjes, je kunt je hier ook kleden als je naar een receptie moet. Fish & Chips is al lang geen zelfstandige winkel meer. De vorige baas verkocht de zaak vier jaar geleden aan Men At Work, een Nederlandse keten. Met het pand erbij. Een gouden zaak want hij had het zelf gekocht in de tijd toen de Kammenstraat nog betaalbaar was. Het is hier de Meir nog niet, waar winkels voor 800 euro per vierkante meter worden verhuurd, maar veel scheelt het niet meer.’

Chinezen

Vinnie Stones van Sinsin Tattoo, een wandelend uithangbord voor zijn eigen zaak, huurde vier jaar geleden een smalle winkel. ‘Nadat ik zeven jaar in Spanje had gesleten’, zegt hij. ‘Bij mijn terugkeer herkende in de Kammenstraat niet meer. Waar waren alle punks en de ruige winkels gebleven? Met de komst van grote merken heeft de straat veel aan karakter ingeboet. Maar de zaken draaien fantastisch. Tattoo is fashion geworden, de helft van Antwerpen heeft er één. Goed voor onze omzet, maar ik vond het vroeger spannender.’

Geen kwaad woord anders over fashion, zeker niet uit de mond van Nico Volckeryck. Hij is voorzitter van winkeliersvereniging Kammenstraat United, en voorzitter van Unizo Antwerpen. Als iemand het belang van mode voor de citymarketing van de Antwerpse binnenstad beseft, dan is het wel deze geboren sinjoor. ‘Het fashiondistrict is natuurlijk veel ruimer dan de Kammenstraat’, betoogt hij bij een koffie in het bekende eetcafé Berlin. ‘De Nationalestraat, de Kloosterstraat, de Volksstraat, die hebben allemaal een eigen karakter, precies wat nodig is om buitenlandse shoppers aan te trekken. De imagocampagne rond Antwerp Fashion begint te werken, met de koopjes staan de Japanners en de Chinezen hier rijen dik aan te schuiven.’

‘Fransen en Nederlanders komen niet naar hier om ketens te bezoeken die ze dichter bij huis ook vinden. Heel wat ketens hebben zich mispakt. De Kammenstraat is de Meir niet, waar altijd passage is. Het blijft een wat verloren straatje, je moet gemotiveerd zijn om hier te komen shoppen. Guess, Scapa, Esprit, die hebben het geprobeerd en zijn allemaal weer verdwenen. Niet dat merken hier niet kunnen aarden. Vans bijvoorbeeld doet het hier erg goed, maar dat merk schoenen sluit dan ook naadloos aan bij de skatingscene die hier altijd kind aan huis is geweest. Je moet een verhaal hebben om in de Kammenstraat te floreren.’

Sex Pistols

Zelf heeft Nico Volckeryck het langste verhaal van allemaal. Zijn mode- en accessoirewinkel op het nummer 80 is een begrip bij punks, goths en adepten van scifi trash, Amerikaanse superhelden en Japanse manga’s. Je kunt er de badjas van Darth Vader kopen, het werkplunje van captain Kirk, schaalmodellen van Superman of een handtas van Frankenstein.

De kleur van façade en interieur is vanzelfsprekend zwart, wat niet belet dat FANS bij de oude garde nog altijd als het roze winkeltje bekendstaat. ‘We schilderden de gevel eerst roze’, zegt Nico. ‘Het moet een kleine dertig jaar geleden zijn toen mijn vriend en ik op dat pand vielen. Onze ouders waren ertegen. Toch niks kopen in de Kammenstraat! En dat we beter een winkel konden openen in de Offerandestraat of op het Sint-Jansplein, want dat was de buurt die toen in de lift zat. Toegegeven, het was een trieste bedoening toen we hier arriveerden. Dichtgetimmerde etalages, duivenkrengen, de hele straat ademde verval.’

‘We zaten op een eilandje, alleen punks wisten ons wonen. FANS, dat was de plek waar je T-shirts en pins van de Sex Pistols en The Kids kon vinden. Het klikte niet echt tussen ons stampubliek en de overburen van de Oudaan. Hanenkammen, hakenkruisen, opgestoken middenvingers, niet alle politieagenten konden de provocaties relativeren. Ik blijf dat hele politiecommissariaat een gedrocht vinden, maar het kon nog erger. Onder burgemeester Bob Cools werden er plannen gemaakt om de Kammenstraat met de grond gelijk te maken en nog drie van die torens te bouwen. We hebben dat op het nippertje kunnen tegenhouden, met de steun van de kerkfabriek, die hier veel eigendommen heeft.’

Een van die eigendommen heet nu AMUZ, een muziekcentrum dat polyfonie- en renaissanceconcerten organiseert in de prachtig gerestaureerde Sint-Augustinuskerk. Te midden van de winkels ligt hier ook het hoofdkwartier van de Sint-Egidiusgemeenschap, een christelijke lekenbeweging die zich onder meer toelegt op armoedebestrijding in de grootstad. ‘We werken samen met Sint-Egidius’, zegt Nico Volckeryck als we er voorbijlopen. ‘De handelaars van de straat schenken prijzen voor de tombola die ze tijdens hun kerstdiner voor thuislozen organiseren. Armoede is in deze buurt trouwens geen onbekend fenomeen. Sint-Andries, waar wij deel van uitmaken, werd vroeger de parochie van miserie genoemd. Het hek aan de kade van ’t Scheld is er gekomen om te beletten dat de arme sloebers van Sint-Andries opgeslagen goederen zouden plunderen.’

Laundry Day

Het is geen polyfonie maar muziek van een heel ander genre dat de Kammenstraat op de kaart heeft gezet. Laundry Day, intussen uitgegroeid tot een van de grootste dancefestivals in Europa, is hier ontstaan. ‘Heel spontaan’, zegt Nico, die mee aan de wieg stond. ‘De naam verwijst naar de traditionele wasdag, toen de mensen van Sint-Andries voor hun deur hun kleren in een teil stonden te schrobben en er ondertussen een gezellig boeltje van maakten. Er waren een stuk of vier handelaars bij betrokken. We hadden tweedehandskleren voor onze ramen gehangen, en een triomfboog met lege Omodozen gebouwd. Die eerste keer waren er vier deejays en een paar honderd bezoekers. De ambiance ging als een lopend vuurtje door de stad, en sindsdien is de toeloop met iedere editie groter geworden. Op de duur werd het te massaal en besliste de politie het evenement naar de kaden te verhuizen. Maar intussen had Laundry Day de reputatie van de Kammenstraat gevestigd.’

Fuck the police? Nico’s contestatiejaren zijn al lang voorbij. Hij hangt constant aan de lijn met zijn contactpersoon bij het district om wantoestanden te rapporteren. Voor het nummer 42 wordt de stoep door een afbraakcontainer versperd. Hoe is dat toch mogelijk, foetert onze gids terwijl hij naar zijn gsm grijpt. Bouwvakkers gooien intussen de hele inboedel van ’t Allumeurkesgasthuis op de container. Hopelijk blijft de opvallende lichtreclame aan de gevel hangen: twee bonenstaken reppen zich met een zieltogende aansteker op de brancard naar het Allumeurkesgasthuis.

De voorbije vijf jaar was er een schoenwinkel gevestigd, maar vroeger was dit inderdaad de plek waar Antwerpenaars hun haperende Zippo’s en Cartiers lieten herstellen. Weer een winkel minder dus, en er was al behoorlijk wat leegstand in de Kammenstraat. De golf van faillissementen en stopzettingen heeft evenzeer te maken met de hausse in vastgoedprijzen. Marc Van Looveren, zaakvoerder van schoenwinkel Zappa, weet er alles van. ‘Ik ben hier in 2000 aangekomen’, vertelt hij. ‘Ik had al een modezaak in Antwerpen, maar ik wilde met mijn vrouw een nieuwe winkel beginnen. Het was ons opgevallen hoe saai het aanbod van schoenen was. Winkels bij de vleet, maar overal dezelfde bruine of zwarte modellen. Ping, ging het, we hebben het winnende idee! We doen met schoenen wat we eerder met mode hebben gedaan, we brengen er kleur en schwung in. Zodra die knop om was, stond eigenlijk ook de locatie vast. Als het ergens kon lukken, dan was het in de Kammenstraat.’

Bijna was het afgelopen met Zappa. Twee jaar geleden was Marc aan een nieuw huurcontract toe. Een stijging was ingecalculeerd, maar dat de huur ineens maal zes zou gaan? Marc trok naar de vrederechter, er werd een expert aangesteld, die op basis van het buurtgemiddelde een billijke handelshuur schatte. ‘Tot onze verbijstering kwam hij op een nog hoger bedrag uit. We hebben gelukkig een vergelijk gevonden, want maal zes betekende voor ons boeken toe. Ons verhaal is niet uniek, tussen 2005 en 2008 zijn de prijzen ontploft. Panden van 400.000 euro werden verkocht voor 1,5 miljoen euro. Het vuur aan de lont werd naast onze deur aangestoken. Er was een verlopen fitnesszaak, waar vooral mannen met bierbuiken en te krappe marcellekes kwamen. Die fitness is gestopt en verkocht, het eerste grote pand waar een keten is neergestreken. Esprit, ze betaalden 15.000 euro huur in de maand. Toen is de spiraal gaan draaien, ineens wilden alle grote merken in de Kammenstraat zitten. Ironisch genoeg is Esprit daar zelf het slachtoffer van geworden. Drie jaar geleden werd hun huur opgeslagen: 25.000 euro, dat vonden ze zelfs bij Esprit te gortig. Nu is hiernaast een grote skatewinkel gevestigd.’

Piramidespel

Juwelenontwerpster Anne Zellien weet het nog precies: 15.000 Belgische frank per maand betaalde ze in 1996 voor het smalle pand op 47/1. ‘Weinig, maar er was dan ook geen sanitair of verwarming. We hebben alles zelf ingericht, beneden de winkel en boven het atelier. Ik heb drie keer geprobeerd het pand te kopen, maar de bejaarde eigenares hapte niet toe. Tien jaar na mijn eerste poging heb ik alsnog van de erfgenamen kunnen kopen, maar wel voor vier keer meer geld. Hun schatter heeft me niet alleen de reputatie van de straat doen betalen, maar ook de verbouwingswerken die ik nota bene zelf als huurder had gefinancierd.’

Anne Zellien is een van de absolute anciens, ze zit hier al langer dan Fish & Chips. ‘Mensen denken nu dat ik bewust voor de Kammenstraat heb gekozen. Maar destijds was hier alleen leegstand en verval. Mode? Toen ik kind was, stond de Kammenstraat bekend voor zijn kleermakers. Hier kwamen de Antwerpenaars schooluniformen kopen en mannenkostuums op maat. Van fashion hadden ze toen nog niet gehoord.’

Yves Heylen van vastgoedkantoor Walls spreekt sussende taal. De leegstand in de Kammenstraat is een tijdelijk fenomeen, voorspelt de specialist, die een opmerkelijke carrièrewending heeft gemaakt. Tot zes jaar geleden baatte hij een kapsalon uit… in de Kammenstraat.

‘Commercieel vastgoed in de Kammenstraat is oververhit’, stelt hij vast. ‘Investeerders hebben een soort piramidespel gespeeld. Eerst kochten ze de zelfstandige eigenaars voor een flinke som uit, daarna verhuurden ze de panden voor grof geld, het liefst aan internationale retailers die buitenlandse prijzen gewoon zijn. Kandidaten zat, want de Kammenstraat was hot, iedereen wilde er aanwezig zijn. Panden werden gekocht en onmiddellijk weer doorverkocht, telkens voor meer geld. De huurprijzen bleven stijgen, tot het huidige peil. Echt kleine winkels blijven betaalbaar, maar voor een beetje pand schommelt de handelshuur naargelang van de oppervlakte tussen 6000 en 20000 euro.’

Intussen is de markt aan het afkoelen, zoals op alle triple A-locaties, zegt Heylen. ‘De economische crisis heeft internationale merken voorzichtiger gemaakt. Ze constateren dat Antwerpen toch niet Amsterdam is, en dat het sop de kool niet waard is. Dan kan het vlug gaan bij grote modespelers. Parijs of Londen beslist om te sluiten, en het mes valt: ze betalen de eigenaar zijn verbrekingsvergoeding en een dag later gaan de rolluiken naar beneden. Voorlopig vertaalt die afkoeling zich nog niet in lagere huurprijzen, maar dat komt door de aard van het piramidespel, waarbij de laatste die erin stapt de pineut is. Ze hebben hun pand voor de hoogste prijs gekocht en proberen hun inleg te verzilveren. Liever een paar maanden leegstand trotseren dan zich langdurig te binden met een lager huurcontract. Die strategie is niet eindeloos rekbaar, binnen een jaar of twee zie ik de prijzen in de Kammenstraat op een normaal niveau stabiliseren.’

En de toekomst? ‘Handelsstraten beleven cycli van twintig tot dertig jaar’, zegt Heylen. ‘Denk maar aan de opgang en neergang van de Offerandestraat. De Kammenstraat zit nog goed, maar het is niet meer dé alternatieve straat van weleer. Hippe jongeren met geld kunnen er nog altijd terecht. Hippe jongeren zonder geld kennen betere plekken, zoals de Lange Koepoortstraat, waar de voorbije jaren tweedehandswinkels, platenzaken en urban bike shops zijn neergestreken. Precies de winkels die vroeger blindelings voor de Kammenstraat hadden gekozen.’

DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S JEF BOES

‘Het blijft een wat verloren straatje, je moet gemotiveerd zijn om hier te komen shoppen.’

‘Hippe jongeren met geld kunnen nog altijd terecht in de Kammenstraat. Hippe jongeren zonder geld kennen betere plekken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content