Ja, er zijn recent spectaculaire dingen gebeurd in de economie. En neen, dat is geen reden tot overdreven paniek. Bart Van Craeynest, econoom bij KBC, plaatst de economische crisis in perspectief.

Als econoom van KBC Asset Management volgt Bart Van Craeynest de Amerikaanse markt op de voet. ‘Vandaag is er in België paniek omdat de inflatie 5,8 procent bedraagt, het hoogste peil sinds 1984. In de Economische en Monetaire Unie heeft ze sinds de oprichting ervan een recordhoogte bereikt van 4 procent. Dat is het dubbele van de inflatiedoelstelling van de Europese Centrale Bank, en zet een zware rem op de groei. Maar alles is relatief: in de Verenigde Staten bedroeg de inflatie in 1980 bijna 15 procent.’ Volgens de Bank voor Internationale Betalingen (BIS), een instelling waarin de voorzitters van de Europese en Amerikaanse Centrale Bank, Jean-Claude Trichet en Ben Bernanke, zitting hebben, kampen de financiële markten niettemin met de ergste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. In eigen land krijgen de grootbanken zware klappen en zit vooral Fortis in zwaar weer. Door zijn uitlatingen kreeg Fortisvoorzitter Maurice Lippens zware kritiek.

Lippens zei dat het in de VS veel slechter gaat dan gedacht. Volgens hem dreigt er een volledige meltdown, een ineenstorting van het financiële systeem. Deelt u dat pessimisme?

BART VAN CRAEYNEST: De huidige situatie is nog nooit vertoond. Op een bepaald moment kon in de VS iederéén een hypotheeklening krijgen, zelfs wie geen inkomen, geen werk of geen bezit had. De zogenaamde ninja-leningen: no income, no job, no assets. Doordat de woningprijzen al zo lang aan het stijgen waren, veronderstelden de banken dat de tegenwaarde van het huis wel voldoende dekking bood. Maar in 2006 is de huizenmarkt gekeerd, en daardoor is ook de kredietmachine in de problemen gekomen.

De crisis in de financiële wereld is groter dan in 1990. Maar ‘de zwaarste ooit’, dat lijkt me overdreven. In de jaren negentig zijn heel wat kleinere Amerikaanse banken failliet gegaan, en dat kan vandaag opnieuw gebeuren. Maar de hele sector zal er niet onderdoor gaan, want de monetaire en budgettaire overheden, zowel in de VS als in Europa, helpen de banken overeind te blijven. Omdat de banken elkaar niet meer vertrouwen, kloppen ze om geld te lenen aan bij de centrale banken, die zo al heel wat kapitaal in de markt hebben gepompt. Dat lost de problemen niet meteen op, maar het voorkomt wel dat het financiële systeem in elkaar klapt.

Hoe ernstig is deze crisis in vergelijking met de vorige recessies?

VAN CRAEYNEST: Elke recessie is uniek, maar meestal wordt er in bepaalde sectoren een overdrijving opgebouwd als het goed gaat, waarna de zaak uiteenspat en er een correctie nodig is. In de jaren zeventig en tachtig was er een te hoge inflatie door een combinatie van olieschokken en een fout afgestemd monetair beleid. Het Midden-Oosten besliste minder olie op te pompen, waardoor de olieprijs steeg. Dat werd vertaald in hogere lonen, waardoor de bedrijven dubbel in de problemen kwamen: door de gestegen loon- én energiekosten zijn er veel failliet gegaan. De economische groei vertraagde terwijl de inflatie bleef stijgen. Zo’n situatie van stagflatie werd theoretisch onmogelijk geacht, waardoor de FED, de Amerikaanse Centrale Bank, pas begin jaren tachtig besefte dat ze zwaar moest ingrijpen.

Van alle crisissen is die van 1990-1991 het best vergelijkbaar met die van vandaag. Ze had een eigen logica, maar wat voorafging was vergelijkbaar: ook toen deden de vastgoedmarkt en de financiële wereld het eerst goed. De correctie op de aandelenmarkt, 16 procent, viel redelijk mee omdat de problemen zich meer bij de consument voordeden dan bij de bedrijven.

Dat was anders bij de volgende recessie. In de tweede helft van de jaren negentig boomden de internet- en ICT-bedrijven, maar vanaf 2001 bleek dat de verwachtingen te hoog gespannen waren en werden de aandelenkoersen neerwaarts bijgesteld. De technologiezeepbel spatte uiteen, en het duurde lang voor de beurs zich kon herstellen. De correctie trad toen bijna uitsluitend op via de bedrijven; vandaag zitten de uitwassen in de huizenmarkt en bij de consumenten.

Economisch gezien valt de huidige crisis best mee. De excessen zijn er, maar ze worden op dit moment gecorrigeerd: de huizenprijzen zakken, de kredietmarkt normaliseert, de Amerikaanse consument haalt stilaan de riem aan. Dat de totale economie vrij goed standhoudt, komt vooral doordat de bedrijfswereld – op de banken- en de bouwsector na – financieel gezond is. Dat biedt tegengas. Het doet vermoeden dat de economische groei niet zo diep zal terugvallen, al zal het herstel wel lang duren.

Hoezo?

VAN CRAEYNEST: Vermoedelijk is de recessie in januari begonnen, dat moet het National Bureau of Economic Research (NBER) nog officieel bepalen, en volgens onze berekeningen duurt ze nog tot oktober. Tien maanden is gemiddeld qua lengte, maar we verwachten dat de economische groei daarna nog vrij lang zwak blijft. Rond recessies zie je meestal een V-beweging in de groeicurve: heel snel naar beneden en dan weer naar boven. Doordat bedrijven radicaal het roer omgooien en investeringen stopzetten, bijvoorbeeld. Nu zien we veeleer een langgerekte U: de huizenprijzen moeten dalen en dat gaat maar geleidelijk. Hetzelfde geldt voor het herstel van de kredietmarkt.

Het zou me niet verbazen mocht de economie status-quo blijven of zelfs nog lichtjes groeien. Tijdens het eerste kwartaal was de groei nog positief, en het tweede kwartaal ziet er evenmin desastreus uit. In bepaalde sectoren gaat het heel slecht, maar het totaalbeeld valt best mee.

Hoezeer strekt de crisis zich uit buiten de VS?

VAN CRAEYNEST: Ook andere landen hebben last van de vastgoedproblemen, en de hoge olieprijzen zetten de consument wereldwijd onder druk. Het Verenigd Koninkrijk is op weg naar een recessie en in Spanje, Italië en Japan gaat het heel slecht. Maar opkomende economieën zoals China, Rusland, India en Brazilië blijven het goed doen. Europa is er vandaag niet zo erg aan toe als de VS.

Toch is Denemarken als eerste EU-land officieel in recessie, want de economische groei was er twee opeenvolgende kwartalen negatief. Staat ook België zo’n scenario te wachten?

VAN CRAEYNEST: Dat denk ik niet, want Duitsland is wellicht sterk genoeg om een crisis in de hele eurozone af te wenden. Ook daar zal de groei vertragen, maar de vastgoedmarkt heeft er niet zo’n vlucht genomen als in de landen die nu in crisis verkeren, dus is er geen correctie nodig. België klampt zich vast aan Duitsland.

In België zijn de huizenprijzen toch wél sterk gestegen?

VAN CRAEYNEST: Inderdaad, heel fors zelfs. Maar afgemeten aan de rente, de bevolkingsomvang en de inkomensgroei blijkt dat die stijging niet overdreven was. De uitstaande hypotheekschuld en de rentebetaling per gezin blijven in België binnen de perken.

Wat is uw advies voor de gewone belegger?

VAN CRAEYNEST: Behalve in 2001 is de beurs altijd beginnen te herstellen op een moment dat er economisch nog geen licht aan het einde van de tunnel was (zie tabel, voorlaatste kolom, nvdr). Dat komt doordat investeerders vooruitkijken. Als we het einde van de recessie in oktober situeren, dan suggereert het klassieke beurspatroon dat het dieptepunt van de beurs tijdens de zomermaanden valt. Dus wordt het stilaan opnieuw interessant om aandelen te kopen. Het is een risico, zeker op korte termijn, maar het valt te verkiezen boven een spaarboekje of obligaties. Want de rente die je daarop ontvangt, stijgt op dit moment niet uit boven de inflatie.

DOOR JAN JAGERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content