Wat tussen mensen bestaat, bijvoorbeeld de liefde, is altijd krakkemikkig. “Het laatste bed”, de nieuwe novelle van Hugo Claus.

In april volgend jaar wordt Hugo Claus zeventig, en dat zal vast weer veel gedruis veroorzaken. In februari verschijnt een bloemlezing uit zijn liefdespoëzie, in maart volgt een nieuwe dichtbundel, in april een nieuwe aflevering Claus-studies. In de aanloop daartoe ligt vanaf vrijdag een nieuwe novelle in de boekhandel, “Het laatste bed”.

Afgelopen zomer had Claus er blijkbaar nog geen idee van waar het met die novelle naartoe moest. In de toen samengestelde najaarsaanbieding waarin de uitgeverij het nieuwe boek aankondigde, staat een fragmentje afgedrukt dat een voorsmaakje zou zijn van dat boek. Maar dat fragment komt er helemaal niet in voor. Meer zelfs, van de personages die in dat voorproefje optreden – Ilse, Marc en een kale directeur – is in “Het laatste bed” al evenmin sprake. Tijdens het schrijven kreeg de tekst dus blijkbaar een heel andere wending dan Claus zich bij het opzetten ervan had voorgesteld.

Er vloeit bloed in deze novelle, zij het enigszins per ongeluk. Al in zijn jongste succesromans “De geruchten” en “Onvoltooid verleden” smokkelde Claus moord en doodslag in zijn proza. Die thrillerachtige elementen hadden weinig te maken met het entertainment van de misdaadroman of de televisuele equivalenten daarvan, hoewel Claus wel vaker de narratieve vormen daarvan overneemt. Bij hem gaat het niet om de misdaad, wel om de omstandigheden waarin, haast per ongeluk, wel eens een dode valt.

Moord verschijnt als de nooduitgang uit onmogelijk geworden menselijke relaties. Iemand doodmaken is de keerzijde van de liefde. Ook in zijn meest recente verhaal, Albert en de Meisjes (in “Snoecks 99”), wordt het slagersmes bovengehaald en een jongeman de schedel gekliefd. (In de klassieke naturalistische roman zou een protagonist die zich klemgezet voelt in het klooster treden, voorgoed naar het buitenland trekken, krankzinnig worden of in het water springen. Bij Claus blijkt zo iemand per ongeluk iets scherps of anders een stomp maar loodzwaar voorwerp bij de hand te hebben, waar dan fatale ongelukken mee gebeuren, al is er van voorbedachtheid zelden sprake. Het zijn harde tijden.)

VERTELLEN IN FRAGMENTEN

“Het laatste bed” is opgezet als de brief van een vrouw aan haar moeder, deels een biecht, deels een wraakneming, “omdat ik iets wil achterlaten, een vergiftigd cadeautje”. En dat laatste mag misschien wel letterlijk worden genomen, want al eerder heeft de dochter een geschrift op de post gedaan, een boek, om haar moeder onrechtstreeks een verwijt te maken. Daaraan heeft de moeder een beroerte overgehouden, waardoor ze in het ziekenhuis is opgenomen.

Daarmee komt een ook al bekende Clausiaanse driehoek naar voren, met doorgaans sterke, maar ook tragische moeders, echtgenotes, vrouwen in het algemeen, zwakke, naar de achtergrond gedrukte mannen en hunkerende, vaak aan zichzelf overgelaten kinderen. In “Het laatste bed” komen die verhoudingen in verschillende vormen aan de orde. Die worden gecompliceerd doordat er ook een lesbische liefde in het geding is, waarbij de ene vrouw, briefschrijfster Emily, vooral een dochter is, en de andere, haar geliefde Anna, vooral een moeder en ex-echtgenote.

Emily’s brief verschaft Claus’ verhaal een context en een doel. Tijdens het schrijven, dat zijn beslag krijgt terwijl de centrale gebeurtenissen zich voltrekken, blijkt al snel dat er iets grondig misliep in de relatie tussen de vertelster en haar moeder. Naar het eind van de novelle komt aan het licht dat die relatie een incestueus accent heeft. Het is de bijna freudiaanse basis voor wat stilaan een dramatische thriller over schuld en onvermogen wordt.

Claus vertelt dat verhaal op een fragmentarische manier, als een aaneenschakeling van haast filmische scènes, nu eens beschrijvend, dan weer gedroomd, tot in het groteske toe. Daarin vloeien heden en verleden in elkaar over, onderling verbonden door geregeld terugkerende motieven. Het geheel lijkt te illustreren wat Emily besluit wanneer ze haar moeder een beroerte bezorgt: “De kracht van het woord.” Maar Emily’s brief illustreert ook dat het woord de feiten alleen maar registreert en verklaart, maar de fataliteit van hun verloop niet kan afwenden.

Hugo Claus, “Het laatste bed”, De Bezige Bij, Amsterdam, 79 blz., 490 fr.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content