John Vandaele
John Vandaele Journalist MO* en auteur van 'De melkboer en de geschiedenis' (EPO)

De Vlaamse Wereldwinkels vierden vorig weekend hun zilveren jubileum. Waar kwa- men ze vandaan en waar willen ze heen ?

DE GRIEKSE FILOSOOFHeraclitos zei het 2500 jaar geleden al : ?Je kan nooit tweemaal in dezelfde rivier stappen : het water dat je tegemoet stroomt, is altijd nieuw.? Die wijsheid hebben de Wereldwinkels kennelijk tot de hunne gemaakt. Ze speelden in ieder geval met succes in op veranderingen. Tot 1989 haalden ze hun producten immers in hoofdzaak uit socialistische landen ; ze overleefden de instorting van het Oostblok en vervolgens groeiden ze zoals nooit tevoren.

In 1991 telde de vzw Oxfam-Wereldwinkels in Vlaanderen net geen honderd ?groepen? lokale vestigingen of winkels waar vrijwilligers producten van eerlijke handel verkopen. In 1995 waren er al 153 zaken. Ook de omzet sprong omhoog. In het jaar 1991 ging voor het eerst meer dan 100 miljoen frank over de toonbank ; in 1995 beliep de omzet 208 miljoen frank.

Die flexibiliteit blijkt ook uit het verhaal dat Johan Vandenbroucke optekende in het boek ?Intussen schommelde de koffieprijs?. Vandenbroucke is een ancien van Oxfam-Wereldwinkels en nu nog lid van de raad van bestuur. Zijn openhartig en mild ironisch relaas over een kwarteeuw Wereldwinkels weerspiegelt ook vijfentwintig jaar links activisme in Vlaanderen.

WILDE JAREN.

De ?rivier? waarin de Wereldwinkels te water zijn gelaten, zag er heel anders uit dan die waarop ze nu varen. We schrijven 1971. Op het kapitalisme schoppen, is onder jongeren heel gewoon. Ene Jean-Luc Dehaene bepleit, bijvoorbeeld, een ?democratische planeconomie?. De toekomstige premier schrijft dat ?de verbruiker in de kapitalistische economie zich evenzeer in een vervreemdingssituatie bevindt als de arbeider.?

Ook de onderontwikkeling van het Zuiden wordt meer en meer toegeschreven aan uitbuitingsstructuren, eigen aan het kapitalisme. De vergadering van de VN-organisatie voor handel en ontwikkeling (Unctad) van 1968 stelt dat niet hulp, maar rechtvaardiger handelsrelaties de ontwikkelingslanden vooruit zullen helpen. Trade not aid, duikt er voor het eerst op en die slogan leidt in 1969 in Nederland tot de oprichting van de eerste Wereldwinkel. De winkel verkoopt zuivere producten, die dus tot stand zijn gekomen zonder uitbuiting. Hij promoot tegelijk de noodzaak van rechtvaardiger economische verhoudingen.

Petra Van Look, werkzaam bij de niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisatie Oxfam-België, kent die Nederlandse winkel en wil er ook een in Vlaanderen. De stad Antwerpen stelt haar een krot ter beschikking en op 5 april 1971 gaat de eerste Vlaamse Wereldwinkel open. Vrij snel volgen Gent, Brugge en kleinere steden. In 1975 zijn er al 35 Wereldwinkels.

De afkomst van niet alle producten wordt nagetrokken. Zo wordt er in de beginjaren Cubaanse rietsuiker verkocht, die is aangeleverd door een Merksems bedrijf dat beweert Cubaanse leveranciers te hebben. Na een paar jaar rijst twijfel over de origine en wordt de rietsuikerverkoop stopgezet.

Het belangrijkste voedingsproduct van de begindagen is Tanzaniaanse koffie. Die wordt afgenomen van de verkooporganisatie van de Tanzaniaanse staat. Wat volstaat om een rechtvaardig product te zijn. Want Tanzania, dat een eigen soort socialisme huldigt, ligt in de gunst bij de progressieven.

Belangrijker dan de verkoop van producten is de verspreiding van ideeën. Contestatie is in die jaren in. Een Wereldwinkel is een ontmoetingsplaats voor contestanten, ?de waterput van de revolutionairen?. Er kruipt dus veel energie in de strijd tegen de oorlog van de Amerikanen in Vietnam, in de betwisting van de staatsgreep van Augusto Pinochet in Chili en de aankoop van F16-vliegtuigen ter waarde van 30 miljard frank voor de Belgische luchtmacht.

Na een lange discussie zet de organisatie in 1977 voor het eerst haar maatschappijvisie op papier. De afwijzing van het kapitalisme, het neokolonialisme en de macht van kapitaalbezitters staan centraal. De Wereldwinkels kiezen voor een socialistische samenleving via de afschaffing van het privé-bezit van productiemiddelen, het zelfbeheer van fabrieken, directe democratie, gratis gezondheidszorg… Die optie kleurt ook de keuze van de commerciële partners. Tanzania, Algerije, het Sandinistische Nicaragua en Vietnam vormen jarenlang de ruggengraat van de alternatieve handel. De Wereldwinkels betrekken er hun belangrijkste producten. De Nica-bananen en de Algerijnse wijn zijn de grote succesnummers. Een plots wegvallen van de wijn zou de inkomsten van de winkels gedecimeerd hebben.

ZELFRELATIVERING.

Het ?politieke werk? van de Vlaamse Wereldwinkels beperkte zich niet tot de derdewereldproblematiek in enge zin. In de jaren tachtig liep de organisatie mee voorop in de actie tegen de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten in België. Het netwerk van zestig winkels speelde een niet onbelangrijke rol bij het mobiliseren tot betogen tegen de raketten. In 1982 namen de Wereldwinkels ook actief deel aan de stakingen tegen het ?antisociaal regeringsbeleid?.

Toch ebde het revolutionaire elan geleidelijk wat weg in de loop van de jaren tachtig. Werkloosheid werd voor het eerst in veertig jaar weer een massaprobleem, in de Verenigde Staten regeerde de conservatieve Ronald Reagan, de jaren zestig waren definitief voorbij. ?Het woord revolutie, dat we tot 1983 zonder schroom hanteerden, verdween vrij plots uit ons jargon. Het werd nog nauwelijks gebruikt, tenzij ironisch,? zegt Johan Vandenbroucke daarover.

In de officiële maatschappijvisie bleef het geloof in de revolutie echter nog lang overeind. Halverwege de jaren tachtig werd de basistekst zelfs nog aangescherpt. Het gezin kwam, bijvoorbeeld, onder vuur als ?een structuur die het kapitalisme ondersteunt?. Het klinkt erg streng, maar humor en zelfrelativering waren nooit ver weg bij de Wereldwinkels. ?We verkopen onze producten niet, we eten ze zelf op,? stelde een wereldwinkelier op een bepaald moment. Hij zinspeelde daarmee op het oude dispuut of de verkoop belangrijker was dan het politieke werk. Als gevolg van de afkeer voor commercie en kapitalisme werden de essentiële vuistregels van het winkelierschap langere tijd genegeerd. Aantrekkelijke winkelinrichting, verzorgde etalages, smakelijke producten, het leek allemaal ondergeschikt aan de boodschap. Dat de zaak kapitaal zou opzij leggen om te investeren, werd tot 1980 verworpen. Elk surplus ging naar de projectwerking.

Gaandeweg echter zou de winkel professioneler worden aangepakt. Marketing was niet langer een vies woord. In 1983 verscheen de eerder op grond van milieubezwaren verworpen vacuümverpakking van koffie in de rekken. In 1986 liet de Wereldwinkel zijn producten al aanprijzen door bekende Vlamingen. Het consumeren van Wereldwinkelproducten moest niet langer een opoffering zijn.

COOPERATIEVEN.

In de jaren tachtig werd duidelijk dat het zo bejubelde Tanzaniaanse model een mislukking was. De Wereldwinkels stelden zich vragen. Hoe eerlijk is de koffie als parastatalen en bureaucraten met een steeds groter deel van de winst gaan lopen ? Johan Vandenbroucke : ?Die vragen werden al in 1984 gesteld. Maar er werden geen conclusies uit getrokken voor het productbeleid. We supporterden te veel ? Sommige landen steunden we jarenlang vrijwel blindelings. Liefde maakt blind.?

Enkele jaren later volgde de kater. De val van de Berlijnse Muur in 1989 en het overal oprukkende neoliberalisme trof de bevoorrechte partnerlanden van de Wereldwinkels. Tanzania onderging gewillig de saneringsmaatregelen van het Internationaal Muntfonds, in Nicaragua verloren de Sandinisten de verkiezingen, Algerije verzeilde in een burgeroorlog en Vietnam stapte af van de staatsmonopolies op alles en nog wat. Alternatieve handel kon niet langer neerkomen op handel met landen met een zogenaamd socialistisch systeem.

Op enkele jaren tijd is de organisatie overgestapt op een andere benadering. Die legt de nadruk niet meer op landen, maar op de producenten zelf bedrijfseenheden, meestal coöperatieven. Het ?eerlijke? zit niet langer in het systeem van een land, maar in de prijs die importeur Wereldwinkel een producent betaalt en in de steun die hij verleent bij het bespelen van de Europese markt.

Nationaal verantwoordelijke van Oxfam-Wereldwinkels Marc Bontemps : ?Een prijs is eerlijk als de producent hem als eerlijk ervaart. Als de producent ons een inkoopprijs voorstelt, die een product verkoopbaar maakt, dan aanvaarden we hem. Als de inkoopprijs echter leidt tot een exorbitante verkoopprijs, moeten we onderhandelen. Regelmatig komen we tot het besluit dat een product onverkoopbaar is.?

Deze aanpak opende nieuwe perspectieven. Plotseling waren er meer dan voldoende handelspartners. Hoe worden ze geselecteerd ? Bontemps : ?De organisatie van de leveranciers is het centrale criterium. Werken ze op een democratische en participatieve manier ? Is het een sterke organisatie ? Dat zijn voor ons primordiale vragen. Dat onze partners sterker worden, motiveert me om dit werk voort te zetten. Coöperatieven zijn on line verbonden met de beurs in New York om de koffieprijs op de voet te volgen. Hen maak je niets meer wijs. Ik zie in Mexico coöperatieven die zo sterk zijn dat ze de overheid dwingen een weg aan te leggen naar hun dorp.?

RODE ETIKET.

Volgens Bontemps blijft het politieke werk even belangrijk als vroeger. ?Behalve voor onze leverancier van cacao, hebben we ook belangstelling voor de wereldhandel in cacao. We volgen die op de voet en we proberen de rechten van de kleine boeren te verdedigen.?

Het nationale niveau verloor belang, het bedrijfsniveau en het globale aspect wonnen belang. Ook de politieke lijn van de Wereldwinkels veranderde. Terwijl het kapitalisme stormenderhand de wereld veroverde, begroeven de Wereldwinkels stilletjes het socialisme. Dat gebeurde niet zonder moeite, aldus Johan Vandenbroucke. ?De discussie over een nieuwe basistekst verliep bijzonder verhit. Met een compromistekst konden we voorkomen dat de beweging in tweeën zou vallen. Slotsom was dat we het kapitalisme blijven afwijzen, maar vager zijn over waar we heen willen. Het marxistisch analysekader werd grotendeels verlaten en het woord socialisme kwam niet langer in de tekst voor.?

Die omslag droeg volgens nationaal verantwoordelijke Marc Bontemps ook bij tot de recente groei : ?We raakten het rode etiket kwijt dat we vroeger kregen opgekleefd. Daardoor konden we onze actiebasis verbreden. Het ging om een soort ontzuiling. ACV’ers, met wie we in de vredesbeweging samenwerkten, werden nu lid. Ook met Broederlijk Delen ontstonden uitstekende relaties.? Vooral jongeren komen weer als vrijwilliger bij Wereldwinkels werken. ?We stapten af van de oubollige vormgeving, hadden meer aandacht voor aantrekkelijke verpakkingen, er kwamen meer producten in de winkel en onze boodschap werd klaarder.?

Ancien Geert Van Moorter vindt dat de Wereldwinkel de verkoop te veel als doel op zichzelf is gaan zien. ?Dat voedt de illusie dat de fundamentele problemen kunnen worden opgelost via alternatieve handel binnen het kapitalisme. Dat men afstand nam van de marxistische analyse, betreur ik. Want recente feiten en cijfers bewijzen dat de kloof tussen arm en rijk toeneemt.?

Johan Vandenbroucke van de raad van bestuur reageert : ?Ik vind ons even radicaal als vroeger, onze waarden blijven identiek. Akkoord, ons jargon is niet meer dat van de jaren zeventig, maar we doen de multinationals nu meer pijn dan toen. Toen deelden we pamfletjes tegen hen uit ; nu schoppen we in dat cacaodossier enkele multinationals tegen de schenen.?

Dat cacaodossier draait rond de vraag of in Europa goedkopere vetten dan cacaoboter in chocolade mogen worden verwerkt. Zo ja, dan zal de cacaomarkt krimpen en zullen vele kleine Afrikaanse cacaoboeren hard worden getroffen, beweren de Wereldwinkels. De Belgische regering nam dat standpunt over. Bontemps : ?Wat is zo’n politieke overwinning nog waard ? De politiek heeft steeds minder te vertellen. Uiteindelijk zullen de grote concerns de zaak beslechten : Kraft Jacobs Suchard, Nestlé en Mars. De macht van die conglomeraten neemt toe. We moeten modellen vinden om ze onder druk te zetten. Dat kan, bijvoorbeeld, via de consument. De voorbije tien jaar ontwikkelde die een ecologisch bewustzijn. Hij kan zich ook sociale vragen gaan stellen bij de kleren die hij draagt of de koffie die hij drinkt.?

John Vandaele

Behalve eerlijke producten, verkopen Wereldwinkels ook ideeën over sociaal-economische rechtvaardigheid.

Nationaal verantwoordelijke Marc Bontemps : Werken onze leveranciers op een democratische, participatieve manier ? Is hun organisatie sterk ? Dat zijn onze criteria.

Als mensen prijzen en marktsituaties op de voet volgen, maakt niemand ze nog iets wijs.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content