Hij loopt door Amsterdam of New York ‘met de blik van een socioloog, maar ook met de blik van een romanticus en van een veldwachter: flikker niet al die rotzooi op straat!’. H.J.A. Hofland over 11 september en luilekkerland: ‘De jaren negentig waren een periode van flauwekul.’

De communistische aartsvaders droomden al van een nieuw mensentype: de homo sovieticus, die welgemutst stuwdammen zou bouwen onder het lustig zingen van de Internationale. Dat is een fiasco geworden. De Nieuwe Mens is toch een fictie?

H.J.A.Hofland: Een nieuw mensentype ontstaat bijna per ongeluk, door omgevingsfactoren. De homo sovieticus bestond wel degelijk, maar het was natuurlijk niet de mens die Marx en Engels voor ogen stond en die in de revolutie van 1917 gekweekt had moeten worden. Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Moskou heeft hem mij ooit beschreven: de sovjet-mens was iemand die zijn uiterste best deed om zo weinig mogelijk te werken en zoveel mogelijk wodka te drinken. Het was weliswaar niet gemakkelijk deze twee doelstellingen te verzoenen, maar in de Sovjet-Unie zijn ze er toch in geslaagd om dat ideaal te benaderen.

In het Westen ontstaat volgens u een nieuw mensentype in 1989, na de val van de Berlijnse Muur.

Hofland: Je ziet in de geschiedenis maar zelden zo’n duidelijk scharnierpunt als de val van de Muur, maar de kiemen voor mijn nieuwe mensentype waren natuurlijk al veel eerder gelegd. Het begint bij de eerste golf van welvaart in de jaren vijftig _ al hadden we toen natuurlijk nog geen flauw idee tot welke duizelingwekkende hoogten die welvaart zou stijgen. En het gaat gepaard met de afbrokkeling van ideologieën. Die twee factoren samen hebben geleid tot wat wij met een versleten woord de consumptiemaatschappij noemen.

Het Grote Zwelgen?

Hofland: Je zou het een begeren naar een gevuld leven kunnen noemen. En daarmee bedoelen we dan een leven dat hoe langer hoe meer onthecht raakt van het verleden, dat geen rekening houdt met de toekomst en dat streeft naar het meest gevulde moment.

Vandaar: Hier! Nu! Veel! Lekker!

Hofland: In die vier woorden kun je het samenvatten. De Amerikanen hebben het monopolie van lekker uitgevonden, en dat verklaart ook het mondiale succes van hun cultuur. Het symbool daarvan is voor mij de overstuffed sandwich. Je mond is er domweg te klein voor, dus je kunt zo’n driedubbeldekker alleen maar een beetje aanknagen en dan puilt het beleg er aan alle kanten uit _ het is een echte ramp. Maar het wordt lekker gevonden. Je wordt er weliswaar dikker van, maar dan kun je weer naar de dokter gaan voor een liposuctie en je vetrollen laten wegzuigen. De Amerikaanse cultuur streeft ernaar iedereen te bedienen met het maximum aan lekker binnen het kortste tijdsbestek.

Het klinkt als de klacht van een cultuurpessimist.

Hofland: Ik spreek geen cultuurkritiek uit, ik stel alleen maar feiten vast. De metafoor van de overstuffed sandwich moet je overbrengen op onze tijdsbeleving en dan krijg je het overstuffed moment. Die ene seconde moet zo vol mogelijk worden geladen. De Nieuwe Mens zou het liefst tweeëntwintig meter darm hebben in plaats van elf om het er allemaal te kunnen inproppen. Het kan nooit genoeg zijn. De markt die zich vrij noemt, stort een lawine van producten over ons nieuwe mensentype uit die stuk voor stuk symbolen van vrijheid zijn. Op een Harley-Davidson zitten en dan met een muurvast kunstgebit wild in een sappige hamburger bijten. Op een cruiseschip naar Antarctica en in een ontdekkingsreizigersplunje gestoken op het achterdek barbecuen onder de ogen van de zeeleeuwen. Ik noem maar een paar simpele voorbeelden.

Als we maar pret hebben!

Hofland: Als we maar pret hebben, zoals Céline al zei. Want de hersenen hebben natuurlijk ook hun stofwisseling, die hebben bij wijze van spreken hun eigen maag. En die kun je vullen door deel te nemen aan een georganiseerde hospartij of door naar Coney Island te gaan, waar je je op een achtbaan door elkaar kunt laten husselen, doodsangst kunt krijgen en gillen en lol trappen, zonder dat er enige consequentie aan verbonden is. Pret is het vullen van de hersenen met de sensatie van het moment. Zonder verleden en zonder toekomst. En de volgende fase in de ontwikkeling van de pretcultuur is fun. Zoals in de evolutie de dinosaurus op de mosasaurus volgt: fun is pret met poten. Het enige wat je moet doen om fun te hebben, is je onderwerpen aan de pretmachines.

U wilt toch niet zeggen dat er een wereldwijd complot achter zit?

Hofland: Natuurlijk niet. Het verschil tussen de geschiedenis van voor 1990 en daarna is dat maakbaarheid van een politiek concept in een economisch is veranderd. Deze tijd stelt keurig geklede rovers, presidenten van raden van bestuur in staat absurde vermogens te vergaren. Het streven naar verzadiging gaat gepaard met een algemene depolitisering: men neemt afscheid van politieke partijen, maar ook van vakbonden, van de kerk en zelfs van voetbalclubs. Dit is de tijd van de geïndividualiseerde burger. En als je iets onvriendelijks zegt tegen je medeweggebruiker, kun je een pak rammel krijgen.

Is de geïndividualiseerde burger ook een mondige burger?

Hofland: Dat zijn twee begrippen die we vooral niet door elkaar moeten halen. Individualisering komt, kort samengevat, erop neer dat de burger zegt: dat maak ik zelf wel uit. Mondigheid veronderstelt dat je als individu op grond van enig nadenken tot een eigen oordeel komt en dat omzet in een handeling. Een paar jaar geleden hadden we in Amsterdam een stadstocht voor skeelers. Het was een feestelijk gezicht: wel duizend van die jongens en meisjes op rolschaatsen, soepel, elegant, het leek haast gewichtloos. Maar het traject ging door de IJ-tunnel en kennelijk was het niet in de breinen van de geïndividualiseerde skeelers opgekomen dat zo’n tunnel geen vlakke weg is, maar eerst een beetje naar beneden gaat en dan weer naar boven. Dus wat gebeurt er? De eerste skeelers schrikken van hun eigen vaart, proberen nog te remmen, de achterhoede tuimelt over de voorhoede heen. Er ontstaat een kettingbotsing met wel twintig gewonden. Reuzezielig! ’s Anderendaags komt de kapitein of de maarschalk van de skeelers _ of hoe je zo iemand ook noemt _ op de televisie verklaren: ze hebben ons de dood ingejaagd. Hoezo: ze? Wie zijn ze? Waren de wetten van de zwaartekracht dan al niet bekend sinds Newton? Ik bedoel maar: het gebrek aan mondigheid en de overmate aan individualisering die ons nieuwe mensentype eigen zijn leiden tot catastrofes.

In een van uw columns omschreef u de jaren negentig als ‘een periode van flauwekul’.

Hofland: Dat waren ze ook. Het was een periode waarin mensen door het overaanbod op de vrije markt vervreemd raakten van hun mogelijkheid tot geluk. Dat klinkt behoorlijk zwaarwichtig als je dat zegt, en de reactie is dan algauw: je moet niet zo mopperen, je moet niet zo somberen, je wordt een ouwe lul.

Ergert u zich voortdurend?

Hofland: Ik erger mij eigenlijk nooit. Ik constateer. En uit die constateringen bouw ik mijn stukjes of mijn boeken op. Ik heb een heel leuk leven.

Wat verschaft u vreugde?

Hofland: Bijvoorbeeld: een glasheldere, prachtige, harmonische zin waarin alles samengebald zit wat de schrijver wilde. Of de stille extase als je op een meiochtend helemaal alleen door het park loopt en de vogeltjes beginnen te kwinkeleren. Of dat ik in de tram stap en op een gegeven moment begint die te rijden _ zoals je dat van een tram mag verwachten _ en dat ik denk: godzijdank, hij rijdt.

Heeft u zich bekeerd tot het groene gedachtegoed?

Hofland: Ik ben geen ecologist, maar ik ben wel voor het behoud van alle levende wezens. Ik zou met moeite een mug kunnen doodslaan, want ik denk dan toch algauw: god, vijf liter bloed, kan daar niet een drupje van af voor die mug die thuis ook vrouw en kinderen heeft bij wijze van spreken. Mijn probleem is dat de mens van nu zijn eigen pleziertjes verstoort. Probeer nog maar eens een zuivere reep melkchocola te kopen. Gevuld met noten, ja, of met rum of advocaat of toffee of ander weerzinwekkend spul. De paradox van de consumptiemaatschappij is dat we omgeven worden door vrijheidsproducten die we ons móéten aanschaffen om te laten zien dat we vrij zijn. Ik verbaas me bijvoorbeeld over de manier waarop mensen zich toetakelen met piercings. Je ziet het misprijzen in hun blik voor wie zonder zo’n geperforeerde oorschelp door het leven gaat, ze steken hun tong uit en verdomd: daar hebben ze ook nog zo’n ringetje, zodat het wel lijkt alsof ze hun mond niet goed hebben afgeveegd na het eten.

Vrijheid, blijheid: daar kunt u als gepatenteerd liberaal toch geen bezwaar tegen hebben?

Hofland: Ik ben een tolerant mens, maar wat ik om mij heen zie, is geprefabriceerde extase. De extase is langzamerhand een gemeenplaats geworden. De voetballerij is een goed voorbeeld. Wie oud genoeg is, zal zich nog kunnen herinneren dat een spits die een doelpunt had gemaakt vroeger een schouderklopje kreeg. Maar dat was niet genoeg. De overtreffende trap was dat ze begonnen te knielen om Gods genade in ontvangst te nemen. Nog later namen ze een aanloop en schoven ze _ als het tenminste een beetje geregend had _ plat op hun buik door tot aan de eretribune. En nu kleden ze zich uit en worden door het hele elftal in de grond gewerkt om toch maar duidelijk te maken in welke mate ze tot extase zijn gekomen door die bal tussen twee palen te trappen.

Oefent u zich in de blik van de socioloog?

Hofland: Onder andere. Maar ook in die van de romanticus of de natuurliefhebber of de veldwachter. Als ik in Amsterdam of New York over straat loop, denk ik ook: jongens, smijt toch niet al die rotzooi op straat! Waarom doen jullie dat, luie flikkers? Wat kost het voor moeite om dat lege blikje in de vuilnisbak te gooien in plaats van expres ernaast? Koester je soms een vijandschap tegen de maatschappij die je tot aan je kruin volstopt met al dat lekkers?

Zou dat zo vreemd zijn?

Hofland: Ik vind het tamelijk onheilspellend. Ik denk ook dat de samenleving sinds 11 september unheimischer is geworden: mensen die _ om welke reden dan ook _ zich tegen deze maatschappij verzetten, hebben een steuntje in de rug gekregen. Ik vrees dat veel mensen er heimelijk plezier in hebben dat die torens tegen de vlakte zijn gegaan en dat een aantal anonieme misdadigers briefjes met miltvuurbacteriën versturen. Er bestaat een gemeen soort negativisme dat door die aanslagen is aangemoedigd.

Waren die aanslagen ook gericht tegen de moderniteit?

Hofland: Ik weet het niet. De Franse en de Russische revolutie zijn natuurlijk ook begonnen met terreur, maar die revoluties hadden een toekomst en een structuur. En die zie ik nu niet.

Begrijpt u de oorlogsstemming in de Verenigde Staten?

Hofland: De Amerikanen hebben zo hun eigen hebbelijkheden. Een daarvan is dat ze hun oorlogen zo hoog mogelijk in de lucht voeren met zo weinig mogelijk Amerikaanse slachtoffers op de grond. In de Golfoorlog viel dat nog niet mee, maar in Kosovo en tot nu toe ook in Afghanistan is dat aardig gelukt.

Kan een oorlog virtueel zijn?

Hofland: Alleen in de automatenhal. Voor de slachtoffers van de smart bombs, die badend in hun bloed creperen, is hij natuurlijk niet virtueel. Maar die krijg je nauwelijks te zien op de televisie. Dat verklaart ook wel waarom de pacifistische stroming in Amerika zo zwak is. Kijk eens, als het lammetje naast je restauranttafel zou worden geslacht, zouden alleen een paar psychopaten nog een lamsboutje op hun bord willen. De enige reden dat we niet met z’n allen vegetariër worden, is dat het slachthuis misschien wel in Italië staat. Pacifisme en vegetarisme zijn aan elkaar verwant: je wordt pacifistischer naarmate je een duidelijker voorstelling hebt van de realiteit van de oorlog. Omgekeerd kun je aan de ene kant van de oceaan gratis bloeddorst hebben en aan de andere kant een verschrikkelijke hecatombe aanrichten.

Er zijn mensen die suggereren dat de Amerikanen het allemaal een beetje aan zichzelf te danken hebben.

Hofland: Geen sprake van. Dat is echt klinkklare onzin.

De Nederlandse minister-president Wim Kok had het over ‘de exhibitionistische rijkdom’ van het Westen.

Hofland: Als hij daarmee wil zeggen dat een aantal topmanagers te veel geld in zijn zakken steekt, ben ik het met hem eens. Maar hij heeft natuurlijk absoluut niet bedoeld dat de Amerikanen het World Trade Center hebben gebouwd om de Arabieren of Osama Bin Laden te pesten.

Kun je rouwen om een skyline?

Hofland: Je kunt daar vreselijk verdriet om hebben _ zeker. Ik heb in New York vlakbij de Twin Towers gewoond. Zoals zoveel mensen vond ik het eerst twee lelijke schoendozen, maar op den duur was ik eraan gewend en begon ik ze prachtig te vinden. Ik heb ze gezien in het ochtendlicht en in het avondlicht. ’s Avonds, als het ging schemeren en de lampen in de Twin Towers aangingen, leek het alsof de kachel ging gloeien. En als je ze ’s ochtends vanaf de East River bekeek, werden ze van paarlemoer. Ze hoorden bij New York. Het was echt een zwijnenstreek om ze op deze manier te slopen.

Is het afgelopen met luilekkerland?

Hofland: Ik peins me suf, maar ik weet het antwoord niet. Komt er een revolutie van degenen die het minder breed hebben dan die vetgemeste toplaag in het Westen waar we het nu al de hele tijd over hebben? Ik acht dat weinig waarschijnlijk. Of staan we aan het begin van een wereldwijde recessie met massale werkloosheid, zoals in de jaren dertig? Komt er, volgens de ijzeren voorspelling van John Kenneth Galbraith, een neergang in de economie? Dat is de vraag waarover we ons het hoofd moeten breken. We hebben onze verzorgingsstaat steen voor steen afgebroken, het primaat van de economie heeft niet alleen onze politieke organisatie, maar ook onze onderlinge relaties aangetast. De samenleving is harder, asocialer en daardoor ook tegelijk weerlozer geworden: voor het gemeenschapsbelang, het buurtbelang en zelfs het familiebelang is het eigenbelang in de plaats gekomen. En de kwestie wordt nu: hoe zal een politiek en sociaal zeer zwak gestructureerde samenleving het verdragen wanneer de welvaart en de oververzadiging haar wordt afgenomen? Dat houdt grote risico’s in. We naderen een buitengewoon gevaarlijk punt.

En het is zo te horen allemaal onze eigen schuld.

Hofland: Daar ben ik niet zo zeker van. Ik moet ineens denken aan uw landgenoot, de grote maar helaas niet zo bekende schrijver Victor Serge, die op 10 juni 1940, bij de nadering van de Duitse troepen, uit Parijs vluchtte. Hij schreef later: ‘Toen ik de rookwolken boven de stad zag hangen, kon ik me niet onttrekken aan een gevoel van opluchting, van vrijheid bijna. We hadden jarenlang in een verstikkende, doodlopende steeg geleefd.’ In de jaren dertig hebben we ons met z’n allen laf en radeloos gedragen tegenover het nationaal-socialistische gevaar en dat heeft ons vijf jaar bezetting opgeleverd. Maar dat betekent nog niet dat het nu onze schuld was, nee, het was de schuld van Hitler en Mussolini en van een Duits volk dat de kluts was kwijtgeraakt. Dié droegen de schuld en niet wij _ hoewel we doof en blind waren.

Piet Piryns

Met dank aan Lichtpunt.

‘Hier! Nu! Veel! Lekker!’ verschijnt rond 15 februari bij De Bezige Bij.

‘De Amerikanen hebben het monopolie van lekker uitgevonden, en dat verklaart ook het mondiale succes van hun cultuur.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content