De bombardementen van de Navo lijken totnogtoe alleen maar een vluchtelingencatastrofe op gang gebracht te hebben.

Er is een pijnlijk contrast tussen enerzijds de oorlogspropaganda over “hightech”-oorlog, “intelligente” bommen en “chirurgische” aanvallen met ultragesofistikeerd en half onzichtbaar wapentuig van onkwetsbaar hoog in de lucht, een soort “virtuele” campagne. En anderzijds de reële beelden van Kosovaarse families op de vlucht, verdreven uit hun huizen in dorpen en steden, platgebrand of spookstad als Pec: voorheen honderdduizend inwoners, nu leeg, waar de echt bestaande paramilitaire bendes van Slobodan Milosevic een zorgvuldig opgesteld en uitvoerbaar plan in de praktijk brengen.

Het contrast tussen illusie en werkelijkheid. De illusie van de Navo – van de VS, van de “westerse alliantie” – dat men zo rijk en zo machtig kan zijn dat men een oorlog kan voeren op een scherm, zonder zelf vuile handen of kleerscheuren op te lopen, zonder eigen soldaten te laten sneuvelen. En het realisme van de Serviërs die de bloedige, brutale oorlog voeren zoals hij is. Als in een toekomstige fase van de Navo-bombardementen, waar de alliantie eind vorige week nog lang niet aan toe was, alle Servische tanks en pantserwagens zouden vernietigd worden (op zich al een onwaarschijnlijk exploot), dan zouden de Servische benden nog altijd geweren hebben, pistolen en messen, en knuppels en toortsen waarmee ze op de oude, niet-technologische manier, van huis tot huis en van dorp tot dorp gaan. Dat is de échte oorlog.

Midden vorige week al, na een week van bombardementen, werden veel vragen gesteld over hoe de strategen van Navo en Pentagon zich toch hadden laten verleiden om het één met het andere te verwisselen. Om te denken dat hun elektronische wargames op de grond net zo zouden uitpakken als op hun schermen. En wie de generaals, tot en met opperbevelhebber president Bill Clinton, zo gek gekregen had dat ze publiek en herhaaldelijk gingen aankondigen dat de Alliantie er niet aan dacht na de bombardementen ook grondtroepen te sturen. Zo wisten de Serviërs immers dat ze maar, net als hun Iraakse collega Saddam Hoessein, in dekking moesten zien te blijven tot het bombarderen voorbij was. En dat ze daarna gewoon voort konden doen.

Dat was een redenering die plausibeler werd met het verstrijken van de dagen. Dag na dag werd er gebombardeerd, enfin, werd er aangekondigd dat er nu zeer snel intensief gebombardeerd zou worden terwijl dat in de feiten grotendeels verhinderd werd door het slechte weer boven Kosovo. Dag na dag ook werd de omvang van de catastrofe op de grond duidelijker. Men had het over ontvolkte gebieden, georganiseerde verdrijving van de burgerbevolking met treinen, verzamelcentra, tussenstations en concentratiekampen en al. Wie het niet over 650.000 vluchtelingen had, sprak toch over 250.000 mensen op de dool. Dit op een totale bevolking van ruwweg twee miljoen zielen.

DE VIER FASEN VAN HET PLAN

Een aantal dingen waren tegen het einde van de week al duidelijk.

Ten eerste de bombardementen. Ze waren gepland in drie fasen. De eerste fase, zoals men weet, met B-52 bommenwerpers, kruisraketten, lasergeleide bommen, moest van hoog en ver het Servische radar- en luchtafweersysteem wegvegen. Het Servische antwoord daarop was het luchtafweersysteem niet of nauwelijks te gebruiken, zodat het onzichtbaar bleef en niet vernield kon worden. Maar met het spaarzame gebruik dat er wèl van gemaakt werd, slaagden ze er toch in een Stealth-jachtbommenwerper neer te halen.

De tweede fase die sneller in gang gezet werd dan aanvankelijk gepland was, moest – eens die luchtafweer uitgeschakeld (wat dus niet het geval was) – lager en trager diep Kosovo binnenvliegen en daar tanks en militaire installaties aanvallen. En, in een aanpassing van de plannen aan de werkelijkheid vorige week, de uitdrijving van de Kosovaarse bevolking door Servische troepen, politie en paramilitaire benden stoppen.

De derde fase riep aarzelingen op. Zij zou erin bestaan in Belgrado zelf en elders in (klein) Joegoslavië de zenuwcentra van het regime te gaan vernietigen: het ministerie van Binnenlandse Zaken en wat dies meer zij. De aarzelingen draaien rond de vraag of het wegschieten van het politieke, organiserende centrum, en het oproepen van chaos in het land al dan niet in het voordeel van de Alliantie kan spelen. Men schijnt dat niet te weten.

De vierde fase zou dus door niemand gewenst zijn, hoewel ze door alle deskundigen noodzakelijk geacht wordt. Dat is het sturen van grondtroepen die Kosovo tot protectoraat maken van een of andere instantie – de Navo, de VN, wat dan ook. Men weigert met grondtroepen te dreigen omdat men geen gesneuvelde soldaten naar huis wil zien komen. De campagne met grondtroepen zou op z’n minst 100.000 man vereisen. En aangezien er gevochten zou worden – er zou zelfs al gevochten worden bij het binnenkomen, aangezien dat leger vanuit Macedonië zou komen, vanwaar er één toegangsweg naar Kosovo is, en die weg is versterkt en ondermijnd – moet men daar aanzienlijke verliezen bij veronderstellen.

Hoe dan ook moet men zich bij dit hele verloop een tijdspanne van verschillende weken voorstellen, wat de operatie nog wat onwaarschijnlijker maakt.

Ten tweede de reactie van de Serviërs. Men zal wel gedacht hebben dat Slobodan Milosevic, die zeker in de mening verkeerde dat het Westen blufte en dat de Navo een papieren tijger was, één keer de eerste bommen hadden aangetoond dat het wel degelijk ernst was, van schrik onmiddellijk bakzeil zou halen en om vrede vragen. Of dat hij anders door zijn woedende bevolking, zoniet door zijn legertop, afgezet zou worden. Men zal er geen rekening mee gehouden hebben dat Saddam Hoessein in Irak al ettelijke bombardementen over zich heen gekregen heeft, inclusief met inzet van grondtroepen, en nog altijd stevig in het zadel zit. En dat Slobodan Milosevic de Iraakse geschiedenis met aandacht gevolgd heeft.

DE SOLIDARITEIT BIJ DE SERVIERS

In elk geval, Milosevic trad niet af, maar was van de ene dag op de andere populairder dan ooit in Servië. Zelfs de oppositie, die niet zo lang geleden tegen hem betoogde, staat nu als één man achter hem, en alle Serviërs van de diaspora eveneens. Bombardementen wekken nu eenmaal solidariteit, nationalisme en eensgezindheid op bij hun slachtoffers. Dat heeft men in de geschiedenis herhaaldelijk gezien, en bij minder nationalistische volkeren dan het Servische.

Het plan tot uitdrijving van de Kosovaren, de Albanezen die in de provincie Kosovo hun meerderheid van tien tegen één als argument voor onafhankelijkheid gebruiken, kon dan ook des te gemakkelijker uitgevoerd worden. De Navo had er als het ware het sein voor gegeven, en er de deadline voor vastgelegd. De onderhandelingen van Rambouillet die tot een akkoord hadden moeten leiden, hadden Belgrado de tijd gegeven om zich hierop voor te bereiden.

De uitdrijving was al begonnen toen de Navo-bombardementen aanvingen, maar werd onmiddellijk geïntensifieerd. Ze kreeg na een paar dagen al de lelijke trekken van de uitdrijvingen en gedwongen volksverhuizingen in en rond de Tweede Wereldoorlog. Vrouwen en kinderen van de mannen gescheiden en op de vlucht gejaagd, mannen collectief afgevoerd met onbekende bestemming, willekeurige maar ook duidelijk systematische moorden, het liquideren van de Albanese intelligentsia, het in kolonnes afmarcheren van eindeloze stromen vluchtelingen, het confisqueren van identiteitskaarten, paspoorten en eigendomspapieren, al dan niet aan de grens, enzovoort.

Het werd duidelijk dat Milosevic de vluchtelingenstroom als een wapen gebruikte tegen de omliggende buurlanden die met chaos bedreigd werden, en tegen de Alliantie, wier bombardementen er de schuld voor kregen. In Servië zelf bleek nauwelijks iemand oog te hebben voor het precaire lot van deze Kosovaren, terwijl iemand als de van oorlogsmisdaden beschuldigde “etnische zuiveraar” Zeljko Raznatovic of Arkan een eigen politieke partij kon starten en als een volksheld gevierd worden.

Beschuldigingen van genocide en strenge taal van zowel de Britse premier Tony Blair als van Bill Clinton – die zegden dat de commandoketen van de Servische terreuroperatie met naam en toenaam bij de Alliantie bekend was, dat de verantwoordelijken voor een internationaal gerechtshof zouden eindigen, en dat àlle Kosovaarse slachtoffers àlle schade zou moeten worden vergoed -, werden in Servië vooralsnog als retoriek van tafel geveegd.

HET STRAATJE ZONDER EIND

Daarmee zit de Alliantie nu dus met de gebakken peren. Al is het duidelijk niet de Navo, en wél Milosevic en zijn boeven die terreur zaaien in de Kosovo. En al zijn het geen “virtuele” bommen die daar gedropt worden, toch zit het Westen met de gevolgen van een slecht geplande oorlogsactie die in haar nadeel dreigt uit te draaien. En zeker in het nadeel van de Kosovaren die in de eerste plaats beschermd moesten worden.

Een bemiddelingspoging van de Russische premier Jevgeni Primakov waar men aanvankelijk wel wat van verwachtte, lijkt voorlopig niets op te leveren – terwijl Russische oorlogsschepen van de Zwarte-Zeevloot uit Sebastopol naar het oorlogsgebied opstomen. In het nauw gebracht door de brutaliteit van Milosevic begon de Alliantie af te wijken van de aanvankelijk sacrosancte doctrine die Kosovaarse onafhankelijkheid als uitkomst afwijst vanwege het gevaar voor de regio. Men begon te praten over een mogelijke opdeling van Kosovo, waarbij het “nuttige” noorden en noordwesten en de hoofdstad Pristina bij Servië zou blijven, en het landelijke zuiden onafhankelijk kan worden. Als dit soort oplossing ook al een tijd in de hoofden van de Servische leiding zou leven, zou de huidige uitdrijvingscampagne van de Kosovaren meteen een stuk logischer en minder willekeurig lijken dan tot nog toe het geval was. Milosevic kan moeilijk hopen negentig procent van twee miljoen Kosovaren weg te “zuiveren”. Maar met 650.000 man op de baan zou de klus in het noorden nu al bijna geklaard kunnen zijn. Is het dààrover dat Primakov in Belgrado zo lang gepraat heeft? En zal de Alliantie die zo geblunderd heeft, ermee kunnen leven dat haar bombardementen en de hele campagne er uiteindelijk alleen maar toe geleid zouden hebben ene Slobodan Milosevic, dictator en oorlogsmisdadiger van zijn vak, bij de uitvoering van zijn plannen te assisteren? Hoe dan ook zijn wij, en zeker de arme Kosovaren, terwijl we dit schrijven, nog maar aan het begin van fase twee.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content