In 1971 begonnen de jonge dertigers Renzo Piano en Richard Rogers aan hun ontwerp voor “une machine urbaine” in Parijs.

Rogers heeft het over “finding a different tool for making culture and information”. Het werd in I977 het Centre national d’art et de culture Georges Pompidou, voor de Parijzenaars kortweg Beaubourg. Net zoals de Eifeltoren lokte het gebouw protesten en heftige reacties uit. Critici hadden het over “een gigantische urbanistische machine, een van die architectonische constructies die ontstonden in de megastructurele verbeelding van het swinging Londen van de sixties en die strandde tussen de daken van Beaubourg”.

Maar het Centre Pompidou werd een publiekssucces. Het kreeg in twintig jaar 150 miljoen bezoekers over de vloer. Een ritje met de roltrap naar het dak van het gebouw werd een vaste uitstap voor toeristen en Parijzenaars, want je kreeg er gratis en voor niks een van de mooiste uitzichten over de stad.

In 1980 was het gebouw al aan een eerste restauratie toe. Slijtage, veroorzaakt door een veelvoud van het oorspronkelijk aantal geplande bezoekers, zegden de voorstanders. De tol die we moeten betalen voor een constructie die meer trouvaille dan techniek is, riposteerden de critici. In 1997 werd begonnen met een tweede, grondige renovatie. Kostprijs: 5 miljard Belgisch frank.

Resultaat: 70.000 m² gerenoveerd, 8000 m² extra expositieruimte. De bureaus, die langzaam hele vleugels van het gebouw hadden ingepalmd, werden ondergebracht in een administratief complex in de buurt van het Centre. Er kwam een zaal voor optredens en een bioscoopzaal. De bibliotheek is volledig gereorganiseerd en het musée d’art moderne kreeg op de vierde en vijfde verdieping 4.500m² extra ruimte. Vroeger hingen er 800 werken, voortaan pakt het museum uit met 1400 werken uit zijn schatrijke collectie.

Directeur Werner Spies bedacht een nieuwe ophanging. Het circuit begint met een werk van de Douanier Rousseau en La petite fille qui saute à la corde van Picasso. “Met het motief van het kinderlijke en het spelende kind heb ik willen aangeven dat we ons los moeten maken van het academisme”, aldus Spies.

Op de gratis vooropening kwamen 80.000 Parijzenaars een kijkje nemen in hun vernieuwde Beaubourg. Maar inmiddels is ook de eerste kritiek losgekomen. Richard Rogers zélf kan niet aanvaarden dat er voortaan moet worden betaald voor een ritje met de roltrap naar het dak van het Centre. “Ons uitgangspunt was dat het gebouw zo toegankelijk mogelijk moest zijn”, zegt hij. “Dit was een van de innoverende principes die gezorgd hebben voor het succes van het Centre bij het Europese publiek.” Rogers vreest dat Beaubourg een “verstard monument” wordt in plaats van een “machine populaire et dynamique”. Bezoekers klagen dan weer over de merkwaardig saaie en klassieke ophanging van de collectie van het Musée, vooral dan van de werken uit de periode na 1960. Het museum begint aardig te lijken op de parmantige museale kijkdozen waar het oorspronkelijk tegen rebelleerde.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content