‘Het verlies van het regenwoud zou meer kosten dan de hele economische crisis’

Vergeet biodiversiteit. Wetenschappers hebben een gloednieuw concept om ons te overtuigen van het belang van de planeet: ecosysteemdiensten. Van het regenwoud tot de Schelde: aan alles hangt een prijskaartje, ook aan de diensten die de natuur ons levert. ‘In dit concept staat de mens centraal.’

De ecologie is een bondgenoot van de mens en de economie, stelt bioloog Patrick Meire van de Universiteit Antwerpen op de cover van een boek over ecosysteemdiensten, waarin hij zijn onderzoek van de Schelde als een ‘blauwe draad’ gebruikt. Wij beschouwen de diensten die de natuur ons verschaft als gratis, terwijl ze volgens Meire ‘onschatbaar van waarde’ zijn. Ecosysteemdiensten zijn een nieuw concept, waarmee men weg wil van het idee dat natuur beschermen uitsluitend nuttig is voor de natuurliefhebber. Door er een concrete en correcte waarde aan te hangen, wordt het voor veel mensen een begrijpelijker argument. Iets wat waardeloos is, wordt niet gerespecteerd. Anders dan bij het concept biodiversiteit blijft in ecosysteemdiensten de mens centraal staan.

‘Het versterken van ecosystemen die ecosysteemdiensten leveren, is een conditio sine qua non om tot een duurzame ontwikkeling van de maatschappij te komen’, betoogt Meire. ‘Voor water is er geen economisch alternatief. Landbouw heeft natuur nodig om te kunnen functioneren, al was het maar door de insecten die gewassen bestuiven. Ecosystemen geven dus een meerwaarde aan de economie. Vroeger besefte men dat niet, maar nu we zo veel natuur verliezen, worden we ons steeds bewuster van haar belang. Het sleutelen aan een riviersysteem, bijvoorbeeld, begint met kleine lokale ingrepen, zoals een bocht die wordt afgesneden. Het effect daarvan is niet meteen merkbaar, maar er gebeuren steeds meer ingrepen. Zo wordt de rivier helemaal rechtgetrokken en in betonnen oevers gelegd, waardoor je overstromingen krijgt als het stormt en uitdroging als het lange tijd niet regent. Pas dan wordt het probleem zichtbaar.’

Het heeft lang geduurd voor de mens besefte dat te zwaar ingrijpen in de natuur problemen creëert. De Club van Rome waarschuwde al in de jaren 1960 voor de gevaren, maar toch heeft het tientallen jaren geduurd voor het inzicht op grote schaal doordrong. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat aandacht voor ecosystemen een langetermijnvisie vergt, en dat ligt altijd moeilijk. Natuurlijke processen verlopen vaak heel traag. De zeespiegelstijging die we nu registreren, heeft deels te maken met de expansie van het water dat opwarmt als gevolg van de globale temperatuurstijging. Dat is een proces dat sowieso nog tientallen jaren zal doorwerken, zelfs als we er intussen in zouden slagen om de uitstoot van broeikasgassen onder een aanvaardbaar peil te houden.

Fijnstof opvangen

Door prijskaartjes te hangen aan diensten van de natuur moet het belang ervan zichtbaar worden. ‘Het blijft essentieel dat we aan technologische vernieuwingen werken, maar zonder ecologie zullen we er niet komen’, stelt Meire. ‘Een duurzame economie moet mee kunnen steunen op duurzaam beheerde ecosystemen. Grote instanties als het Internationaal Monetair Fonds beseffen ondertussen dat het verlies van ecosysteemdiensten belangrijke economische gevolgen kan hebben. Het kan wat kosten om overstromingsgebieden aan te leggen, maar als de kostprijs daarvan niet opweegt tegen de facturen van de schade veroorzaakt door overstromingen is de keuze snel gemaakt. Iedereen heeft het tegenwoordig over fijnstof dat gezondheidsrisico’s meebrengt, maar als je systematisch de vegetatie kapt die fijnstof kan opvangen, is dat een parameter die in rekening moet worden gebracht.’

Natuur bijmaken om ecosysteemdiensten te genereren, is een moeilijke maar noodzakelijke optie. Meire: ‘Het kan gaan om groendaken en stadstuintjes, maar evenzeer om groene infrastructuur zoals ecologisch beheerde bermen en echte grootschalige natuur. De ruimte is echter beperkt, zeker in onze dichtbevolkte regio. Een landbouwer zal het altijd pijnlijk vinden dat hij grond moet afgeven, maar meestal vindt hij het nuttiger dat er industrie in de plaats komt dan dat er natuur wordt gecreëerd, precies omdat de perceptie bestaat dat natuur geen meerwaarde brengt. Ik meen dat het essentieel is dat bij alle toekomstige grote projecten ecosysteemdiensten centraal in de doelstellingen komen te staan, zodat we los kunnen komen van het achterhaalde idee dat natuurbehoud uitsluitend te maken heeft met het behoud van biodiversiteit. Slikken en schorren zijn cruciaal voor het zelfreinigende vermogen van een rivier, wat goed is voor de visserij. Maar mensen zien dat niet, zoals ze ook niet zien dat planten koolstof uit de atmosfeer halen, waardoor ze het broeikaseffect terugdringen.’

Mensen zien wel dat er meer zeehonden en vogels als aalscholvers komen als gevolg van natuurbeheer. Beide soorten eten vissen en worden als een probleem beschouwd. Is dat dan een extra kostprijs die mee verrekend wordt in de analyse van ecosysteemdiensten? ‘De vraag is of is aangetoond dat aalscholvers en zeehonden een negatief effect op vispopulaties hebben’, countert Meire. ‘Aalscholvers kunnen lelijk huishouden in onnatuurlijke poeltjes waarin onnatuurlijke hoeveelheden vis gestockeerd zijn, maar dat lijkt me meer een probleem veroorzaakt door mensen dan door de vogels. Een moerasje kan nuttig zijn om lokaal een temperatuurstijging tegen te gaan, want het verdampen van water brengt koeling in de lucht. Mensen zeggen echter dat een moeras muggen produceert. Dat is zo, maar de muggenlarven in het water zijn wel voedsel voor vissen, en veel mensen vinden het fijn als ze kunnen vissen. Het zijn complexe balansen waar rekening mee moet worden gehouden.’

Meire werkt zelf aan een concept dat ‘integraal waterbeheer’ heet. Daarmee wil hij zo veel mogelijk van de complexiteit van een riviersysteem vatten. Maar is de natuur niet te ingewikkeld om in menselijke modellen te passen? ‘Ik denk niet dat een systeem volledig te vatten is’, geeft Meire toe. ‘Zelfs de manier waarop regen in het water terechtkomt, kan verschillen introduceren. Maar naast het biofysisch systeem is er vooral ons eigen gedrag dat onvoorspelbaar is. Er bestaat, bijvoorbeeld, iets wat ‘virtueel water’ heet. Als wij tomaten uit Spanje importeren, heeft dat een effect op de Spaanse waterbalans, want tomaten hebben water nodig om te groeien. Handelsstromen hebben een invloed op het waterbeheer. Maar de complexiteit wil niet zeggen dat we niet ons best moeten doen om te begrijpen wat er gebeurt. Vroeger werden grond- en oppervlaktewater als twee aparte werelden behandeld, nu zitten ze in het bekkenbeheer tenminste al samen.’

Natuurlijk kapitaal

Toen wetenschappers in 1997 in het vakblad Nature voor het eerst het ‘natuurlijk kapitaal’ van ecosystemen berekenden, stelden ze dat twee derde van onze welvaart afhangt van ecosysteemdiensten. Dat lijkt erg veel. ‘Misschien,’ zegt Meire, ‘maar het is in feite niet relevant of het een derde of twee derde is – in veel cijfers die in economische kringen circuleren zit een bron van onzekerheid. Je moet kijken naar wat het zou kosten als de natuur die diensten niet leverde. Een verlies van ecosysteemdiensten impliceert sterke meerkosten, waardoor je minder geld beschikbaar hebt voor ziekenhuizen en scholen. Een vroegere topman van Deutsche Bank die aan het hoofd kwam van het globale TEEB-initiatief (The Economics of Ecosystems and Biodiversity), rekende in 2008 voor dat de economische verliezen die we zouden lijden als gevolg van het kappen van het regenwoud groter zouden zijn dan de verliezen die het gevolg waren van de economische crisis.’

Waarom is het zo moeilijk duidelijk te maken dat het efficiënter is met de natuur mee te werken dan ze tegen te werken?

PATRICK MEIRE: De mens vergroot systematisch de draagkracht van de aarde voor zichzelf door de voedselproductie en waterverdeling te optimaliseren. Vroeger was de natuur de vijand. Moerassen werden gedraineerd en pestsoorten bestreden. De industrialisatie introduceerde een gevoel van command and control, ook wat betreft onze omgeving die we naar onze hand konden zetten. Tot in de jaren 1960 overheerste de perceptie dat alles maakbaar was. Maar onze kennis bleek toch te beperkt, en nu keert het systeem zich tegen ons. Nu zien we in dat we de natuur als een bondgenoot moeten gebruiken. In Nederland hebben baggeraars zich verenigd in de organisatie Building With Nature. Ze zetten schorren in om de golfwerking tegen dijken te reduceren, en passen de voet van dijken aan zodat die als een kunstmatig rif fungeren, waarop beestjes kunnen groeien. Zelfs bij grote infrastructuurwerken kan de natuur de investeringskosten drukken.

Zou het mogelijk zijn om louter door natuurlijke middelen al ons water te zuiveren?

MEIRE: Nee, dat kan niet meer in onze dichtbevolkte wereld, maar zonder het ecologisch functioneren van de Schelde en andere rivieren zou het véél moeilijker zijn om diffuse vervuiling aan te pakken. We hebben beide nodig, Aquafin en de natuur. Het leven in de Schelde kan niet zonder zuurstof, maar als er te veel organisch afval in het water terechtkomt, is er te veel zuurstof nodig om dat af te breken, en blijft er te weinig over voor vissen en ander leven. Nu komt er minder organisch afbraakmateriaal in het water terecht, waardoor het helderder is en er meer plantaardig plankton kan groeien dat het zuurstofgehalte stimuleert. Dat is een zogenaamd tipping point, belangrijk voor het goed functioneren van onze natuur.

U stelt toch dat de Westerschelde vandaag voor honderd procent mensenwerk is?

MEIRE: Er zijn de dijken, er wordt voortdurend gebaggerd, maar de rivier blijft natuurlijk stromen en de natuurlijke processen blijven spelen. De ingrepen hebben uiteraard voordelen opgeleverd. Er zijn polders gewonnen op wat vroeger slikken en schorren waren, zodat er landbouw- en woongebied vrij kwam. De vraag is natuurlijk hoe ver je daarin kunt gaan. In de wegenbouw was het lang de gewoonte dat wegen recht en breed moesten zijn, zodat je snel kon rijden, maar vandaag wordt die hoge snelheid als een probleem ervaren en worden er maatregelen genomen om de snelheid te remmen. Ook in ons ingrijpen op de natuur moeten we een stuk terug.

Nu moet er hier en daar zelfs ontpolderd worden?

MEIRE: Tja, de eindeloze discussie over de Hedwigepolder op de grens tussen Nederland en België op de linkeroever van de Schelde heeft de moeilijkheden daarrond geïllustreerd. Dat project is in Nederland foutief verkocht geraakt als ‘lusten voor Antwerpen en lasten voor Zeeland’. Terwijl het in feite geen compensatie is voor de uitdieping van de Schelde, zoals de media het presenteerden, maar een essentiële maatregel voor het in stand houden van het estuarium van de Schelde. De getijdeverschillen worden steeds groter, waardoor de zandplaten langs de oevers hoger en steiler worden, zodat ze gemakkelijker wegzakken in het water en veel meer sediment veroorzaken, waardoor er meer gebaggerd moet worden. Door het keurslijf van de rivier vertaalt een zeespiegelstijging van 30 centimeter in Vlissingen zich in een stijging van 80 centimeter in Antwerpen. Je moet maatregelen nemen om de risico’s die daarmee gepaard gaan te counteren, en de ontpoldering van de Hedwigepolder kadert daarin.

Is er een verschil in waarde tussen kanalen met hun transportfunctie en natuurlijke rivieren?

MEIRE: Op zich is er niets tegen kanalen, want het vervoer van goederen per schip heeft belangrijke voordelen. Maar we mogen niet vergeten dat Vlaanderen met grote watertekorten dreigt te kampen te krijgen. In droge zomers zijn er al waterproblemen in het Albertkanaal en de ringvaart rond Gent. Nog meer kanalen graven, zal dus problemen geven. Er is tegenwoordig ook de neiging om kanalen en rivieren aan te passen aan de groei van het volume van de schepen, maar dat kun je niet blijven volhouden, net zomin als je almaar grotere vrachtwagens op onze wegen kunt toelaten. We moeten de schepen aanpassen aan de waterlopen, en niet omgekeerd.

In ecosysteemdiensten wordt veel waarde gehecht aan recreatie, maar die is toch moeilijk te becijferen?

MEIRE: Recreatie betreft niet uitsluitend de horeca of de fietsverkoop, ze heeft ook een moeilijk te kwantificeren spirituele en zelfs gezondheidswaarde, want het is bekend dat groen onder meer antistresserend werkt. Maar hoe bepaal je daar een waarde van? Je kunt aan mensen vragen hoeveel ze bereid zouden zijn ervoor te betalen, maar dat is toch iets anders dan het vergelijken van een vermindering van het stikstofgehalte in het water door natuurlijke zuivering met wat het Aquafin kost om hetzelfde te doen. Je blijft zitten met de beperkingen van je model, maar studies op voldoende grote schaal kunnen uiteraard wel waardevolle resultaten opleveren.

Is het denkbaar om ecosysteemdiensten verhandelbaar te maken, zoals koolstofcertificaten?

MEIRE: Het gebeurt al. In sommige landen betalen mensen die een eigendom aan de voet van een berg hebben de eigenaars van beboste gronden op de top om te vermijden dat ze het bos kappen. Want dat zou erosie veroorzaken en de kans op overstromingen verhogen, waardoor hun grond in waarde zou dalen. Grote waterproducenten bij ons betalen boeren in de waterinfiltratiegebieden rond hun bronnen soms om meer natuurgericht te werken, zodat er minder polluenten in hun water terechtkomen. Maar voorlopig gebeurt het uitsluitend heel lokaal.

Is het mogelijk om ecosysteemdiensten in te calculeren zonder dat we aan levenscomfort inboeten?

MEIRE: We zijn nu met meer dan zeven miljard mensen. Als die allemaal gaan leven zoals wij, kan de aarde dat niet meer dragen. We moeten het dus op zijn minst anders gaan doen, maar dat is een moeilijk debat. Gelukkig groeit het ecologisch bewustzijn van de mensen. De verkoop van biologische producten zit in de lift, natuurverenigingen krijgen steeds meer leden, mensen beginnen te beseffen dat een gebrek aan contact met de natuur de kans op allergieën verhoogt en dat het systematisch verharden van de ondergrond de kans op overstromingen bevordert. Ik denk dat we met wat goede wil al ver kunnen komen.?

DOOR DIRK DRAULANS

‘Vroeger was de natuur de vijand. Nu zien we in dat we de natuur als een bondgenoot moeten gebruiken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content