Hans von Sponeck, de humanitaire coördinator van de VN in Irak nam vorige maand ontslag. Het sanctiebeleid van het Westen heeft van Irak in geen tijd weer een derdewereldland gemaakt en treft dus vooral de bevolking. Maar verder komt de status-quo iedereen goed uit, beweert hij.

Tien jaar al leeft Irak onder de sancties. VN resolutie 661 van 6 augustus 1990 legde een volledig handelsembargo op, waarbij alle import uit en export naar Irak verboden werd. Deze sancties, een gevolg van de door Irak verloren Golfoorlog, zouden aanvankelijk van kracht blijven tot Irak zijn massavernietigingswapens vernietigd had – en de faciliteiten om ze te produceren. Maar toenmalig VS-president George Bush verklaarde algauw dat de sancties niet zouden worden opgeheven zolang Saddam Hoessein Irak regeert. De implicaties daarvan waren verreikend: aangezien Saddam Hoessein nu niet meer kon hopen beloond te worden voor goed gedrag, had hij er geen enkel belang meer bij samen te werken met de VN en haar inspectieteams. Vandaar de UNSCOM-saga die voor het grote publiek – ten onrechte dus – het motief ging vormen voor het van kracht blijven van de sancties.

In de woorden van een Belgisch diplomaat: ‘Wij weten dat sancties niet werken, dat zij de bevolking treffen en niet de heersende elite. Wij weten dat Saddam Hoessein door de sancties eerder aan de macht gehouden wordt dan verzwakt. Wij weten dat, telkens als het erop lijkt dat de Veiligheidsraad Irak schoon zal verklaren, er als bij toeval een nieuw feit ontdekt wordt zodat het carrousel blijft draaien.’

Een begin van verklaring voor die vreemde situatie geven Andrew en Patrick Cockburn in hun boek Out of the Ashes: the resurrection of Saddam Hussein (New York, 1999). ‘Als de geallieerden Saddam ten val hadden gebracht en Bagdad hadden bezet, waren ze verplicht geweest verkiezingen te organiseren voor een nieuwe regering voor ze er weggingen. Dat had een hoop problemen met zich meegebracht voor de Anglo-Amerikaanse bondgenoten bij de semi-feodale monarchieën van de regio, meer speciaal Saoedi-Arabië. Niemand wenste de democratie in Irak te promoten. Dat kon aanstekelijk werken. Dit was een conservatieve oorlog, die gevoerd werd om het Midden-Oosten te houden zoals het was, niet om het te veranderen.’

Intussen werd Irak periodiek gebombardeerd. Periodiek ook kwamen welmenende delegaties – schrijvers, journalisten, parlementsleden – met schrijnende verhalen uit Bagdad terug: van ziekenhuizen zonder elektriciteit of medicamenten, en stervende kinderen. Hun argumenten werden weggewuifd. Dit was de prijs, zeiden de realpolitici, voor het aan banden leggen van Saddam Hoessein. Die stervende kinderen waren trouwens ‘een show’ van het regime voor goedgelovige bezoekers, de CIA wist wel beter. Haast niemand stelde daarbij de vraag wat voor een show dat dan was en hoeveel stervende kinderen er moesten zijn om een échte noodsituatie te hebben. Een half miljoen, zei een rapport van Unicef, en tweehonderd nieuwe doden per dag dat de sancties langer duren. Ook dit werd in de kast gelegd.

Niet langer, misschien. Denis Halliday nam in 1998 al zijn ontslag als humanitaire coördinator van de Verenigde Naties in Irak, verontwaardigd omdat de sancties de bevolking troffen. Vorige maand trad zijn opvolger in zijn voetspoor: Hans C. Graaf Sponeck stapte op, drie dagen later gevolgd door de verantwoordelijke voor het World Food Program in Bagdad. Zegt Hans von Sponeck: ‘Op een gegeven moment kun je niet meer meedoen aan een programma waar je van weet dat het niet werkt. Zeggen ze van mij dat ik me in de luren laat leggen door Saddam Hoessein? Waarom zou dat zo zijn? Spreken die kinderen niet voor zichzelf?’

Hans von Sponeck, een Duitser, is na 32 jaar VN-diensten aan zijn achterstallige vakantie begonnen. Hij ziet het als een soort van bruggpensioen, al is hij vast van plan nog heel wat stennis te maken over Irak en het sanctiebeleid. We ontmoetten hem bij hem thuis in Genève.

Hans von Sponeck: We zijn al te lang het verkeerde doelwit aan het bestoken geweest. Daar zijn bewijzen zat voor. Kijk naar de sociale indicaties, onderwijs, voeding, ziekten – diarree was bijna verdwenen in Irak, maar is nu opnieuw op grote schaal dodelijk voor kinderen; in de jaren tachtig kon negentig procent van mannen en vrouwen, jongens en meisjes lezen en schrijven in Irak, nu nog maar 66 procent. Er is niet genoeg geld, of je nu naar de landbouw kijkt of naar de elektriciteitssector, de drinkwatervoorziening, de voedselsituatie, de gezondheidszorg.

Maar het ergst getroffen is het onderwijs. Dit zijn onschuldige mensen, die niets uit te staan hebben met de politieke discussie, maar zij worden het strengst gestraft. Een man of een vrouw die vandaag veertig, vijftig jaar oud is in Irak, heeft een goeie kans gehad om naar een universiteit te gaan, naar een goede school, te genieten van een behoorlijk vrijgevig bestuur (de regering deed veel voor zijn onderdanen, in een soort feodale mentaliteit). Maar een kind dat bij het begin van het embargo tien jaar oud was en nu twintig is? Wat heeft dat kind gekregen in die tien jaar, als voorbereiding op het grote leven? Niets. Veel kinderen gaan niet naar school. Het aantal straatkinderen in Bagdad is ernstig gestegen. Het aantal mentaal gestoorde kinderen is verschrikkelijk gegroeid. De scholen zitten zonder handboeken, zonder papier, zonder schrijfgerief, zonder krijt voor de leraar (de ouders moeten hun kinderen krijt meegeven voor de leraar zodat die tenminste kan schrijven, en het schoolbord is vaak niet meer dan een zwartgeverfd stuk muur).

Die kinderen groeien op met waarden die niet dezelfde zijn als het Westen graag zou zien. Die moeten hun plan trekken, soms alleen maar genoeg bijeen zien te bedelen om ’s avonds het ouderlijke huis in te mogen: één dollar, hetzij 2000 dinar, want hun moeder heeft zes kinderen en een werkloze man. De meeste kinderen gaan wel naar school. Maar waarom? Vroeger waren er goede leraarsopleidingen in Irak, nu niet meer. Zodat je ongediplomeerde leraars hebt, mensen die wat willen bijverdienen. Een schoolmeester in het lager onderwijs verdient 3000 dinar per maand, dat is anderhalve dollar. Na zijn les snelt die weg om met iets anders geld te verdienen. Later, als iedereen de sancties vergeten zal zijn, zal men verbaasd zijn over vreemde reacties uit Irak, misschien omdat de kinderen er in plaats van te leren leven alleen maar leren overleven.

Nu heeft u het over de ‘verloren generatie’?

Von Sponeck: Ja. Ik heb parallellen met de situatie in Afghanistan gesignaleerd. Maar er is ook een groot verschil met Afghanistan: ik ken geen enkel ander land dan Irak vandaag de dag dat van zo’n hoog niveau komt en elke dag dieper afdaalt. Ontwikkelingslanden vertrokken van een laag niveau, en bijna allemaal gaan ze vooruit. Niet in Afghanistan, maar daar was het niveau altijd al zeer laag. Maar in Irak was het hoog.

Ik zeg niet dat het olie-voor-voedselprogramma helemaal niet deugt. Het heeft wel geholpen. Sinds de start in 1996 heeft het de verslechtering van de situatie afgeremd. De voedselsituatie heeft zich gestabiliseerd. Maar volgens recente cijfers is slechts 91 procent van de vereiste 2200 calorieën per dag en per man beschikbaar. En dat is de sector met de beste resultaten. In de medische sector is er ook verbetering: algemeen gangbare medicamenten zijn meestal wel te krijgen. Maar als je ziekenhuizen en klinieken bezoekt, stel je steeds weer hetzelfde vast: ‘geavanceerde’ medicijnen, cocktails van zes, zeven, acht medicijnen in een pakket zijn er meestal niet. Het is een absoluut onbevredigende toestand. En met de medische apparatuur is het vaak heel slecht gesteld. Grote problemen zijn er met röntgenapparatuur (die valt onder de ‘dubbel gebruik’-items en wordt daarom heel vaak niet vrijgegeven) met verbrandingsovens om giftig afval te vernietigen, met de watervoorziening, vooral van warm water voor de patiënten… Het programma in zijn geheel loopt mank.

Daarbij heb je dan die nieuwe resolutie. Dat was voor mij een reden om ontslag te nemen. Het opstellen van Resolutie 1284 nam bijna een jaar in beslag: toen vorig jaar augustus de vakantie er aankwam ging de Veiligheidsraad naar het strand. In september debatteerden de heren en dames dan rustig voort. Die hebben er geen notie van wat er in Irak met die kinderen gebeurt in een maand, zelfs in een dag. De ergste uitspraak in heel de Irak-discussie kwam van Madeleine Albright. Toen men haar vroeg of de dood van een half miljoen kinderen door de sancties een aanvaardbare prijs was, antwoordde zij: ‘Het is een moeilijke vraag, maar ik denk dat het doel die prijs waard is.’ Een half miljoen kinderen zou niet zijn gestorven indien de mortaliteit van kinderen jonger dan vijf jaar van de jaren tachtig in de jaren negentig behouden had kunnen blijven. Dat is een feit.

Men moet inzien dat we van die sancties af moeten. Het Britse Lagerhuis publiceerde op 27 januari, een document The future of sanctions, dat besluit met de hoop ‘dat geen enkel land ooit nog eens de behandeling zal te verduren krijgen waaraan Irak onderworpen werd’. Ik bedoel: als je beseft dat het niet werkt, waarom doe je er dan mee voort? Om gezichtsverlies te vermijden? Ik heb de secretaris-generaal van de VN onder andere het volgende voorgesteld: Als de sancties moeten blijven, laten we dan ten minste een programma opzetten voor de jongeren. Met extra geld voor onderwijs, leraarsopleiding, schoolmaaltijden enzovoort. Laat ons ten minste de invoer van handboeken toelaten. Het is belachelijk, maar in de VS bestaat een wet – een wét, ik heb ‘m gelezen – waarbij de post verboden wordt wat dan ook naar Irak te versturen tenzij persoonlijke handgeschreven brieven. Geen drukwerk. Geen magazine. Geen rapport. We zijn de verkeerde mensen aan het afstraffen. Die hypocrisie moeten we aanklagen.

Op de website van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken kun je dit document vinden: Saddam Hussein’s Iraq. Al wie ook maar iets weet over Irak zal er een armzalig stukje propaganda in zien. Ofwel zijn de cijfers erin gewoon verkeerd, ofwel zijn ze juist maar worden ze verkeerd geïnterpreteerd. Daarom kun je nog altijd uitspraken lezen of horen, zoals die van de Amerikaanse ambassadeur bij de VN dat ‘geneesmiddelen voor de bevolking opzettelijk achtergehouden worden.’ Dat is helemaal niet het geval.

Sinds augustus hebben wij maandelijkse rapporten over de voorraden gepubliceerd. Daarin staat wat Irak binnenkomt, wat opgeslagen wordt en wat verdeeld wordt. In januari is 91,7 procent van al wat Irak binnengekomen is ook verdeeld. Dat is een zeer hoog percentage. En die informatie komt niet van de Iraki’s maar van het VN-systeem; van WHO, van Unicef, FAO, UNDP, van onszelf. Voor medicijnen gold dat 72 procent van al wat binnenkwam, verdeeld werd onder klinieken en ziekenhuizen. Blijft 28 procent, dat lijkt veel. Maar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hier in Genève stelt dat elk land 25 procent van zijn geneesmiddelen in voorraad moet hebben als reserve voor rampen of epidemieën. In Irak zei het ministerie van Gezondheidszorg: ‘Nee, 25 procent gaat niet. Vijftien procent kunnen we aan.’ Dus ze hebben een reserve van 15 procent. Blijft dertien procent die zoek is, maar ook daar is een verklaring voor, waaruit blijkt dat die 28 procent in orde is. Het getuigt van onwetendheid of kwade wil dat ‘slecht’ te willen uitleggen. Ik denk niet dat het onwetendheid is. Als de Amerikanen zich willen informeren zijn ze daar best toe in staat.

Toen ik dit alles begon aan te klagen ondervond ik heel gauw dat bepaalde krachten me wilden doen zwijgen. In oktober moest mijn contract verlengd worden. Toen vroegen twee regeringen mijn ontslag. De secretaris-generaal verlengde het toch. En toen kwam die vreselijke resolutie 1284, die de Britten en de Amerikanen aan de man probeerden te brengen als een grote stap vooruit, maar die in feite een stap achteruit is. Het Iraakse antwoord hadden ze kunnen voorzien.

Wist u dat Irak al drie jaar probeert zijn contributie, elf miljoen dollar, voor de Verenigde Naties te betalen? Je hebt dus een land dat zou willen betalen, en aan de andere kant van het hek een land dat alle rechten geniet in de VN en niet wil betalen. Vreemde contradictie. De Iraakse minister van Buitenlandse zaken Tariq Aziz zei me de laatste keer dat ik hem zag: ‘Als wij als een soevereine natie behandeld worden die met de anderen aan tafel kan zitten als er over Irak gepraat wordt, dan zijn wij bereid over een hoop dingen te praten. Maar wat wij niet willen is voldongen feiten aanvaarden.’ Als men vooruitgang wenst, is dit een manier om die te krijgen.

Een ander aspect van de zaak is Saddam Hoessein zelf. Hij is een hoofdoorzaak van de situatie in Irak. Maar er bestaat geen twijfel over dat heten ten dage de sancties in grote mate verantwoordelijk zijn voor het lijden van het Iraakse volk. Dat wil niet zeggen dat wij de paleizen, het luxeleven van een klein groepje in Irak accepteren – maar daar kunnen we heel weinig aan doen. De Internationale gemeenschap zou daarentegen heel wat kunnen doen aan andere zaken. Het is een fantastisch geval van hypocrisie. Het grapje van de slechte boot en de goede tankwagen: als de boot illegaal Iraakse olie naar de Golf brengt is dat een slechte boot; als de tankwagen illegaal Iraakse olie naar Turkije voert, is dat een goede tankwagen. Heb je ooit uit Amerika of Groot-Brittannië een woord van kritiek gehoord over het feit dat alle dagen duizenden vrachtwagens uit Irak Turkije binnenrijden met illegale olie? Nee, maar iedereen is ervan op de hoogte. Waarom doet men er dan niets tegen? Ga naar de grens van Irak en Jordanië en je zal één vrachtwagen naar de VN zien rijden voor inspectie, en tien andere die gewoon doorrijden – dat is de verhouding, we hebben het uitgerekend. Het resultaat is een totaal inconsequente toepassing van de sancties. Als de Amerikanen dan zeggen dat ze niet weten wat Saddam Hoessein gedaan heeft in dat jaar zonder inspectie, ben ik daar ook niet erg van ondersteboven, die grenzen zitten sowieso vol gaten, waar nu ook vrachtwagens vol geheime vracht doorheen rijden.

De sancties zijn niet wat men zegt dat ze zijn? En het olie-voor-voedselprogramma ook niet?

Von Sponeck: Je moet ook toegeven dat het vóór het olie-voor-voedselprogramma, voor 1996 dus, veel erger was. Maar het is een totaal ontoereikend programma. Twee cijfers die je niet in VN-documenten zult vinden: in de eerste drie fasen, 1996-’97, was er 1,3 miljard dollar voor humanitaire programma’s. Nu, in de zevende fase, is het 2,9 miljard. Toen het programma van start ging telde Irak 22 miljoen mensen. Deel 1,3 miljard door 22 miljoen, dan krijg je de som van 130 dollar per persoon per jaar. Nu is het 252 dollar. Meer niet. Irak is heel snel opnieuw een derdewereldland geworden. In feite een van de minst ontwikkelde landen, in de categorie van Haïti en Sierra Leone, een beetje beter dan Afghanistan. Het is zo duidelijk, dat het hele olie-voor-voedselprogramma op z’n best een pleister op een houten been is.

Er moet nog veel nagedacht worden en simplistische benaderingen zoals je ze nu ziet zijn onrechtvaardig en contraproductief. De Amerikanen, de Britten en het Iraakse regime zijn helemaal niet ongelukkig met de status-quo. Als we de sancties opheffen zal dat de hele internationale discussie veel ingewikkelder maken. Maar wat zijn al die internationale verdragen dan waard die wij ondertekend hebben? Wat is het VN-charter waard of de Conventie over de rechten van het kind? Mooi om te lezen. Maar het betekent niets als het niet toegepast kan worden.

Waarom zei de secretaris-generaal op 24 maart dat ‘de Verenigde Naties nu gevaar lopen zelf de oorzaak te worden van het lijden van de Iraakse bevolking’? Omdat er iets fundamenteel verkeerd gaat.

Wat is de rol van dat sanctiescomité dat ‘goederen voor dubbel gebruik’ tegenhoudt?

Von Sponeck: Ja, er zou nog steeds voor ongeveer 1,8 miljard dollar aan bestellingen vastgehouden worden, dat is ruwweg twintig procent van de globale som voor fase vier, vijf en zes. Er is geen correlatie tussen het belang van een vastgehouden artikel en de waarde ervan. Je kan iets heel kleins, in termen van geld, vasthouden, en daarmee de installatie beletten van een veel groter geheel. Als je een olie-installatie repareert maar één onderdeel ontbreekt, dan werkt er niets meer. De kritieke sectoren in dit verband zijn: elektriciteit, olie-industrie (en onderdelen daarvoor), landbouw, en geneeskunde. Londen en Washington zullen het er niet mee eens zijn, maar wij, bij de VN, hebben geen enkele logica kunnen ontdekken in de politiek van het vasthouden van dingen. Dat leidt tot de conclusie dat men gewoon bezig is die mensen het leven moeilijk te maken. Zo krijg je histories als die met de potloden. Die werden vastgehouden omdat in potloden grafiet zit, dat gebruikt kan worden in de vliegtuigbouw. Vier maanden geleden blokkeerden ze vijftien Friese fokstieren omdat die vaccins bij zich hadden, en vaccins kunnen dubbel gebruikt worden. Ik kan alleen maar besluiten dat het de bedoeling is chaos en verwarring te zaaien. Men wil niet dat dit programma succes heeft. Als men dat wèl zou willen, zou men veel kunnen doen. Men zou de grenscontroles kunnen opdrijven, een groter aantal waarnemers eisen, die grote gaten in de grenzen sluiten.

Het kan naïef lijken, maar volgens mij zou het beter zijn Irak terug in de internationale gemeenschap te brengen. Het onder druk zetten met het goede voorbeeld en dialoog, niet door confrontatie. Misschien hebben de Iraki’s er dan zelf geen zin meer in zich te beschermen met massavernietigingswapens.

Ze zeggen dat Saddam Hoessein liegt en bedriegt, maar laten we eerlijk zijn (en ik zit hem hier niet te verdedigen) : wie heeft het meest gelogen? We wéten nu hoe de Amerikanen, de CIA en anderen hun eigen materiaal verzamelden, parallel met wat een VN-operatie leek, en het filterden, en maar partieel informatie aan de VN doorgaven. Leugens en bedrog had je aan alle kanten.

VN-resolutie 687 heeft een paragraaf over de vernieling van massavernietigingswapens, die ‘in heel de regio’ moet plaatsvinden. Is dat de reden waarom ze de sancties niet kunnen opheffen?

Von Sponeck:(lacht) In heel de regio? Tja, daar heb je op een veel hoger niveau die enorme inconsequentie. Wie heeft het ooit over massavernietigingswapens op andere plekken in het Midden-Oosten? De Iraki’s zijn trouwens niet vergeten wie hun nucleaire installaties gebombardeerd heeft. Dat verschil in maten en gewichten waarmee men meet, je ziet het de hele tijd. Dat maakt de Iraki’s nog onwilliger.

De VS en Groot-Brittannië zijn de grote voorstanders van de sancties. Wat moeten die hebben om daarmee te stoppen? Ze halen er zelf toch geen profijt uit?

Von Sponeck: Maar jawel. Zit u me nu te provoceren? Het is overduidelijk dat ze er profijt bij hebben. Enerzijds in politieke macht, anderzijds in wapenverkoop. Voor miljarden dollars aan wapens worden in de Golf gepompt als bescherming tegen demon Irak. Wie zou daar nu verandering in willen zien? In een verkiezingsjaar? De status-quo komt iedereen goed uit, behalve de bevolking. Nee, die landen hebben veel te verliezen in termen van invloed. En welke regimes hebben van hen de meeste steun gekregen in het Midden-Oosten? De meest conservatieve. Niet de regimes die progressiever waren, die iets dreigden te veranderen. De inzet hier is het hele machtsevenwicht, als je de sancties opheft. Daar komt bij dat de sympathie van de Arabieren in de omliggende landen voor het overgrote deel naar Irak gaat. Er is een gistingsproces bezig in het Midden-Oosten, de veranderingen kunnen alleen wat uitgesteld worden. Dat voel je overal. En dan komt er een moment waarop je inziet dat het niet langer ethisch te verantwoorden is vast te houden aan een programma waarvan je weet dat het niet werkt. Dan word je medeplichtig aan de misdaad. Dat is wat nu gebeurt. En ze weten het. De Britten en de Amerikanen weten het.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content