Hubert van Humbeeck

In principe is politiek nochtans eenvoudig. Het gaat om de botsing van meningen over de manier waarop de samenleving wordt georganiseerd. Over wie er daarover mag meepraten. Over hoeveel belastingen er worden geheven en waaraan dat geld in de eerste plaats wordt uitgegeven. Afhankelijk van het antwoord op dat soort van grote vragen, sluiten mensen zich aaneen om hun kijk op de zaak meer gewicht te geven. Zo ontstaan politieke partijen: verenigingen die proberen om hun ideeën in het politieke veld te realiseren. Het woord ‘ideeën’ is daarbij van belang, en de vaststelling dat er aan een partij toch altijd een idealistische kant zit.

De VLD van Guy Verhofstadt, bijvoorbeeld, werd bijna tien jaar geleden rond enkele sterke gedachten gebouwd. De SP.A heeft nog altijd mogelijkheden als iemand erin slaagt om de bruisende geest van Steve Stevaert in een consistent programma te vatten. De christen-democraten proberen overeind te krabbelen, maar ze zijn sinds die fatale verkiezingszondag in juni 1999 eigenlijk alleen met zichzelf bezig geweest. Als hun gekwetste ziel is verzorgd, zou een stevige oppositie de partij goed doen _ ze zou er tegelijk het land een dienst mee bewijzen.

Voor CD&V, voorheen dus de CVP, geldt dat het verleden niet terugkomt. Ook al wordt ze weer de grootste partij, ze zal nooit nog kunnen heersen en verdelen zoals ze dat tevoren wel kon. Ze kan daarbij troost vinden in de gedachte dat geen enkele andere partij op dat vlak in haar schoenen kan stappen. Het volstaat namelijk niet om zich ‘volkspartij’ te noemen om het ook te zijn.

De oprichting van de Christelijke Volkspartij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog lang en grondig voorbereid. Christelijke werkgevers en werknemers, zelfstandigen en boeren sloten zich aaneen om vanuit het katholieke gedachtegoed binnen één structuur aan politiek te doen. De partij was een sociale coalitie, een overlegmodel op zichzelf. Dat ging decennia goed, tot slijtage van de macht de formule uitholde en het christelijke bindmiddel wegsmolt. Wat overbleef, was een gezamenlijk uitoefenen van de macht, en daar wordt op den duur iedereen zuur van.

De VLD blijft een liberale partij: het individu zal er altijd zwaarder wegen dan de groep. Die liberale partij sprokkelt nu zo’n 22 tot 23, misschien 24 procent van de stemmen bij elkaar. Daarvoor was nodig dat de harde, blauwe lijn van de eerste VLD-teksten snel werd bijgeschaafd: Margaret Thatcher verkocht niet in Vlaanderen. Om verder te groeien, zal de partij onvermijdelijk meer sociale paragrafen in haar programma moeten bijschrijven. Ze zal een taal moeten leren spreken, die haar nu nog vaak vreemd in de oren klinkt.

Terwijl de premier en de voorzitter van de belangrijkste regeringspartij zich zo amuseren met wat voorlopig niet meer is dan schaduwtoneel, gaat deze week Sabena failliet. In dat bedrijf en in de bedrijven die er direct of indirect mee verbonden zijn, staan tienduizenden banen op het spel. Veel andere bedrijven staat het water aan de lippen. In de economie staan alle knipperlichten al weken op rood. De werkloosheid stijgt. Van de actieve welvaartsstaat, die cruciale pagina in het regeerakkoord van paars-groen, is al maanden niets meer vernomen.

Daarmee slaat dan het uur voor de VLD. Als ze toch een volkspartij wil worden, kan ze nu bewijzen wat ze waard is. Dat ze het schip in volle storm op koers kan houden. Want dat is meer dan twee jaar na haar verkiezingstriomf nog altijd niet duidelijk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content