Het zijn hoogtijdagen voor Jean-Marie Le Pen. Niet alleen in Frankrijk, in de hele wereld staat hij sinds 21 april in het middelpunt van de belangstelling. Nog dichter bij het Elysée zal hij (God verhoede!) niet geraken. Maar als Frans parlementslid kan hij binnenkort wellicht naar hartenlust zijn collega?s in de gordijnen jagen.

Jean-Marie Le Pen (73) geniet met volle teugen. Want dit is zijn heure de gloire, het hoogtepunt van zijn bijna vijftigjarige politieke carrière. Twee weken lang, de periode tussen de eerste en de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen, staat hij in het middelpunt van de belangstelling. Twee weken lang staat hij, de verguisde underdog, op voet van gelijkheid met de zittende Franse president. Jacques Chirac mag dan al hebben aangekondigd niet met zijn extreem-rechtse tegenspeler in debat te willen treden, de Franse radio en televisie moeten in ieder geval evenveel zendtijd aan de twee presidentskandidaten besteden. Gelegenheid te over dus voor het mediaspektakel waar Le Pen zo dol op is. Kranten en tijdschriften in binnen- en buitenland putten zich intussen uit in diepgravende analyses van ‘de politieke aardbeving’ die hij op 21 april heeft veroorzaakt: hij, de man die twee maanden geleden enkel met de grootste moeite de vijfhonderd handtekeningen van lokale bestuurders wist te verzamelen om aan de presidentsverkiezingen te mogen deelnemen.

En dan al dat protest! De acties van de studenten. De universiteiten die hun lessen opschorten om over de verkiezingsuitslag te debatteren. Intellectuelen en artiesten die hun verontwaardiging uiten. Een betoging, afgelopen zaterdag in Parijs, van anti-racismebewegingen, vakbonden en linkse politieke partijen. De aankondiging van grote anti-Le Pen-manifestaties op 1 mei, de traditionele socialistische feestdag. Zelfs in Berlijn, New York en Californië is er tegen hem gedemonstreerd…

Le Pen, Europees verkozene sinds 1984, neemt niet al te vaak de moeite om de zittingen van het Europees parlement in Brussel bij te wonen. Vorige week was hij er wel. Niet dat de agenda zo belangwekkend was, er werd nog maar eens over het conflict in het Midden-Oosten gesproken. Le Pens betoog duurde nog geen minuut. Zijn collega-parlementsleden maakten van de gelegenheid gebruik om papieren in de lucht te steken, met daarop een duidelijk ‘NON’ geschreven. Toen nog tumult ontstond in de wandelgangen en in de perszaal van het parlement, gelastte Le Pen de geplande persconferentie af. Nee, dit was allesbehalve een afgang voor de FN-leider. Hij kwam in Brussel het protest als het ware in ontvangst nemen. Het leverde ’s avonds op de televisie en ’s anderendaags in de kranten uitstekende beelden op.

Dit is niet de eerste schokgolf die Le Pen door het Franse politieke landschap stuurt. Hij was er in 1956 al bij, als benjamin van de bende, toen de kruidenier Pierre Poujade met zijn populistische en extreem-rechtse Union pour la Défense des Commerçants et des Artisans (UDCA) 52 zetels in het Franse parlement veroverde. De beweging van Poujade was geen lang leven beschoren. De Bretonse visserszoon trok een legeruniform aan, nam deel aan de Suez-expeditie, en ging daarna vechten in Algerije. Bij zijn terugkeer werd hij een onbeduidende zakenman. Maar de politieke ambities doofden niet uit. Hij bleef in extreem-rechtse kringen rondhangen en voerde onder meer twee jaar campagne voor de presidentskandidaat Jean-Louis Tixier-Vignancour.

ONTGOOCHELDE KIEZERS

In 1972 stichtte de neofascistische Ordre Nouveau het Front National en bood Le Pen het voorzitterschap aan. Le Pen slaagde erin om de talrijke extreem-rechtse splinterbewegingen in het Front te verenigen. Maar van een politieke doorbraak was jarenlang geen sprake. Bij de presidentsverkiezingen van 1974 behaalde hij minder dan één procent, voor die van 1981 wist hij niet eens voldoende handtekeningen bijeen te krijgen om kandidaat te mogen zijn.

De grote ‘politieke aardbeving’ kwam in 1984, toen Le Pen bij de Europese verkiezingen plotseling 10,94 procent van de stemmen haalde. De FN-leider had niet langer enkel steun in extreem-rechtse kring, hij kreeg nu ook de proteststemmen achter zijn naam van wie gedesillusioneerd was in de traditionele partijen. Aanvankelijk bevond zijn kiezerspubliek zich aan de rechterzijde van het politieke spectrum, maar met de jaren wist hij ook steeds meer ontgoochelde kiezers uit de linkse hoek te verleiden. Le Pen hoefde daarvoor niet eens zijn racistische en antisemitische discours (de gaskamers noemde hij ‘een detail in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog’) bij te schaven. Bij de presidentsverkiezingen van 1988 behaalde hij 14,4 procent, in 1995 scoorde hij 15,1 procent van de stemmen.

Opiniepeilers, politici, journalisten, academici: geen van allen hadden ze in de gaten wat er op 21 april te gebeuren stond. Le Pen was een vaste factor in de Présidentielles geworden, men was aan zijn aanwezigheid gewend geraakt. Bovendien leek de extreem-rechtse volksmenner allesbehalve op zijn gevaarlijkst. De vele rechtszaken die zijn ongezouten uitspraken hem opleverden en zijn tijdelijke schorsing uit de nationale en de Europese politiek nadat hij een PS-politica te lijf was gegaan, hadden zijn imago toch wel beschadigd. Bovendien had het Front National de splitsing van de partij drie jaar geleden nooit goed verwerkt. De voormalige nummer twee en de ideoloog van de partij, Bruno Mégret, stichtte na een krachtmeting met Le Pen zijn eigen partij. Het merendeel van de kaderleden vertrok met hem, wat het FN erg verzwakte ? van enige intellectuele diepgang mag de FN-leider zelve nu eenmaal niet worden verdacht.

MEESTERLIJK TACTICUS

‘Le Pen is zeer schrander en een meesterlijk tacticus. Hij heeft zich tijdens deze verkiezingscampagne zeer kalm gehouden omdat hij wist dat hij gewoon kon afwachten’, stelt Marijke Van Hemeldonck. De voormalige SP-politica woont al enkele jaren in de buurt van het Zuid-Franse Nîmes, waar ze ook actief is in de lokale PS-politiek. Le Pen heeft ze jarenlang van dichtbij mogen meemaken in het Europese parlement. Van Hemeldonck verwijst naar de gebeurtenissen van 11 september, de dagelijkse televisiebeelden over de crisis in het Midden-Oosten, de spanningen tussen de joodse en de Arabische gemeenschappen in Frankrijk. Reken daarbij dat Jacques Chirac het veiligheidsprobleem tot centraal thema van de campagne had gemaakt. Dan hoeft de score van Le Pen toch niet zo te verbazen?

Op 5 mei zal Le Pen verpletterend worden verslagen, dat staat wel vast. ‘De Franse politici zijn dan ookiet meer echt bezig met de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Alle aandacht gaatuaar de parlementsverkiezingen, die in juni plaatsvinden’, meldt Van Hemeldonck. ‘Ik zie geen mogelijkheid hoe het Front Nationalog uit de Assemblée Nationale zou kunnen worden gehouden.’ En dat de aanwezigheid van Le Pen en zijn trawanten zijn collega’s in het parlementair halfrondog zuur zal opbreken, daar is de socialistische politica, haar Europese ervaringen indachtig, van overtuigd. Van Hemeldonck: ‘Hij is een provocateur, een emmerdeur eerste klas. Hij is technisch ook zeer goed: hij weet de procedures meesterlijk te bespelen. Ik vind hem gevaarlijker dan Filip Dewinter, ja. Hij heeft meer klasse, hij weet zijn publiek beter te bespelen, hij kent zijn pappenheimers door en door. Het machiavellisme van Le Pen is buitengewoon.’

christine albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content