De wereld kijkt met angst toe hoe de nucleaire ambities van Iran steeds meer vorm krijgen. Maar de dreiging die van een atoomwapen uitgaat, is nog groter dan wij durven vermoeden.

De mogelijkheid dat een ‘schurkenstaat’ als Iran zelfs maar één kernbom in zijn bezit zou krijgen, doet politieke leiders doodsangsten uitstaan. Dat komt omdat veiligheidsdiensten over de hele wereld zich bewust zijn geworden van het gevaar dat de ontploffing van zelfs die ene kernbom inhoudt – een gevaar dat het grote publiek niet kent.

We gaan ervan uit dat een grote stad vernietigd wordt door de ontploffing van een kernbom. In werkelijkheid is de meest destructieve nucleaire aanval die waarbij de bom geen doel op de grond raakt, maar opzettelijk tot ontploffing wordt gebracht in de hogere atmosfeer. Wanneer dat gebeurt, riskeert een heel continent in duisternis gehuld te worden.

Onze politieke leiders en militaire strategen weten nu immers dat de kernbom zelf een grotere kracht ontketent dan het explosief. En haar verwoestende potentieel neemt evenredig toe met de verspreiding van de wereldwijde communicatierevolutie. Dat gaat zo.

De voorbije twintig jaar hebben de meest geïndustrialiseerde landen van de wereld de vooruitgang in chiptechnologie, computersoft- en -hardware en telecommunicatietechnologie aangewend om een dichte en ingewikkelde elektronische infrastructuur te creëren die de kleinste details van het alledaagse leven regelt. Maar wat zou er gebeuren wanneer al die computerchips, elektrische schakelaars en stroomketens die onze ingewikkelde economische matrix verbinden en sturen het gelijktijdig zouden begeven in Noord-Amerika of Europa? Onmogelijk om je zoiets in te beelden? Laten we de klok terugdraaien tot 1962.

De Verenigde Staten brachten toen voor het eerst een kernbom tot ontploffing in de hogere atmosfeer, boven de Stille Oceaan. De gammastralen die daarbij vrijkwamen, veroorzaakten een elektromagnetische straling die tot ruim 1200 kilometer verder in Hawaï de verlichting, de radiozenders, de telefoons en andere telecommunicatie verstoorde. Dat bleef niet onopgemerkt in het Pentagon. Elektromagnetische straling heette in militaire kringen al snel een groot gevaar, hoewel ze niet beschouwd werd als de belangrijkste potentiële dreiging voor de wereld.

Daarin kwam verandering na de terreuraanslagen van 11 september 2001 op het World Trade Center en het Pentagon. Militaire strategen probeerden zich voor te stellen wat een handvol terroristen met een Scud-raket zouden kunnen aanrichten. Op de internationale markt is zo’n raket te koop voor ongeveer 100.000 euro. Om ze te bewapenen met een kernbom en dan in de bovenste laag van de atmosfeer boven Noord-Amerika of Europa tot ontploffing te brengen, is een relatief gemakkelijke klus.

De gevolgen zouden catastrofaal zijn. Een elektromagnetische straling die met lichtsnelheid het oppervlak van Noord-Amerika of Europa bereikt, kan veel, zo niet alle, elektrische apparatuur vernietigen, inclusief de gigantische transformatoren die de basis vormen van het elektriciteitsnet.

Stelt u het zich maar eens voor. Geen elektriciteit en geen reserves in het hele continent. Elektrische schakelaars die de watervoorraden bedienen, zijn eveneens buiten werking. Geen water. Geen sanitaire voorzieningen. De elektronische chips en schakelsystemen in auto’s, bussen, vrachtwagens en treinen doen het niet meer. Alle verkeer komt tot stilstand. Geen telefoon, geen televisie en geen radio. De elektrische systemen die onze olie- en gaspijpleidingen besturen, zijn uitgedoofd. Geen brandstof. Alle computers zijn gestopt, zo ook alle informatiestromen. Voedsel is er voor enkele weken. Een reddingsoperatie is uitgesloten, want de machinerie van de samenleving ligt stil.

In enkele weken tijd kan het weefsel van de samenleving van binnen uit vernietigd worden. Massale hongersnood, de verspreiding van ziektes door de opstapeling van afval, toenemend geweld, totale chaos en wetteloosheid kunnen een wereld waarin iedereen voor zichzelf vecht in de afgrond storten.

Onwaarschijnlijk? Niet volgens een commissie van het Amerikaanse Congres, die in een gedetailleerd rapport de dreiging onderzoekt van een aanval met elektromagnetische straling. De commissie noemt het ‘de 11 septemberbedreiging van de toekomst’ en waarschuwt voor een totale instorting van de infrastructuur als het elektriciteitsnetwerk bezwijkt. Het zou ons ver terug in de tijd slingeren, naar een samenleving zonder elektriciteit.

Meer dan twee jaar zou het in beslag nemen om nieuwe transformatoren, de kern van onze elektriciteitsvoorziening, te bouwen, te transporteren en te installeren. Dat we die periode zonder elektriciteit moeten overbruggen, is ondenkbaar.

Alle experts zijn het erover eens dat een aanval met elektromagnetische straling catastrofaal zou zijn, sommigen geloven echter niet dat hij de totale vernietiging van het elektriciteitsnetwerk zou betekenen. Maar eigenlijk kan niemand dat met zekerheid zeggen.

Waar het uiteindelijk op neerkomt, is dat onze ingewikkelde elektronische samenleving niet alleen voordelen biedt. Ons systeem is ook uitermate kwetsbaar voor verstoring en vernietiging op grote schaal.

Uiteraard kunnen we proberen om alle mogelijke dreigingen vóór te zijn, en zo het gevaar te beperken dat uitgaat van onze geglobaliseerde samenleving. Onze politieke leiders blijven daarop hun hoop vestigen. Er wordt al gepraat over de veilige opslag van reservegeneratoren, de versterking van elektrische en militaire apparatuur, en het gebruik van doeltreffende ballistische raketten bij een eventuele aanval met straling.

Het probleem is dat de complexiteit van onze hightechinfrastructuur zichtbaar, relatief stabiel en bekend is, terwijl de bedreigingen dat doorgaans niet zijn: ze zijn onzichtbaar, onstabiel en even variabel in hun verschijningsvormen als de verbeelding van de daders toelaat.

De enige echte oplossing voor de toenemende complexiteit van de samenleving is niet technisch, maar wel psychologisch en sociaal van aard. De discussie die we moeten voeren, moet over de radicale verandering van het menselijke bewustzijn gaan. In deze eeuw is het absoluut noodzakelijk dat de menselijke soort begint te leren hoe ze met anderen op deze planeet kan leven. Dat vereist visie, hoop, empathie en geduld, eigenschappen waarover we in steeds mindere mate lijken te beschikken.

JEREMY RIFKIN IS DE AUTEUR VAN ‘THE AGE OF ACCESS’ (PENGUIN) EN LEIDT THE FOUNDATION ON ECONOMIC TRENDS IN WASHINGTON.

Jeremy Rifkin / A.D.C.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content