Hubert van Humbeeck

Generaal Radislav Krstic van het Bosnisch-Servische leger is sinds vorige week een voetnoot in de geschiedenisboeken waard. Hij geniet de trieste eer om als eerste in Europa voor genocide te zijn veroordeeld, voor volkenmoord, sinds in 1948 een misdrijf met die naam werd omschreven. Dat gebeurde toen, vanzelfsprekend, na de schok van de holocaust en op initiatief van de nog jonge Verenigde Naties.

Generaal Krstic werd door het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag verantwoordelijk geacht voor de dood van duizenden mannelijke inwoners van het stadje Srebrenica op het hoogtepunt van de oorlog in Bosnië, in de zomer van 1995. De Balkan kent een lange traditie van oorlogsgruwel, maar de symboliek van de val van Srebrenica is groot. Het stadje was door de Verenigde Naties samen met enkele andere plekken uitgeroepen tot een zogenaamde ‘veilige haven’ voor Bosnische Moslims. De internationale gemeenschap had Nederlandse VN-soldaten ter plaatse om erop toe te zien dat de mensen in die Moslimenclave in Bosnisch-Servisch gebied niets zou overkomen.

Maar toen de troepen van stafchef Radko Mladic en generaal Krstic de enclave steeds meer in de tang namen, konden de Nederlanders alleen proberen om zelf ongeschonden weg te geraken. Ze zijn er in politiek Den Haag nog niet klaar mee, de televisiebeelden waren ook schrijnend: terwijl de Nederlandse commandant nog met Mladic over de aftocht van zijn manschappen onderhandelde, werden de radeloze Moslims al afgevoerd. Er werd in Srebrenica niet alleen gemoord en verkracht, de internationale gemeenschap werd er vernederd en die vergeet dat niet licht.

Eerst de arrestatie en dan de veroordeling van Radislav Krstic zijn voor het Joegoslaviëtribunaal een groot succes. Het heeft ondertussen ook Slobodan Milosevic zelf in een cel zitten en het zal binnenkort oordelen over het optreden van zowel Kroatische als Bosnische hoge officieren in het conflict. Het tribunaal geeft blijk van een vanzelfsprekende, maar zeldzame onpartijdigheid. Het is alleen jammer dat de Balkanoorlog ondertussen in een nieuwe fase is getreden, en nu in Macedonië verder wordt uitgevochten.

De Verenigde Naties proberen eigenlijk al decennia om bij de lidstaten voldoende belangstelling te wekken voor de oprichting van een permanente, internationale strafrechtbank. Een instelling zoals het Joegoslaviëtribunaal mag zich maar over één specifiek probleem buigen. Het Internationaal Gerechtshof, dat ook in Den Haag is gevestigd, dient alleen om uitspraak te doen in disputen tussen staten onderling. Na de gebeurtenissen in ex-Joegoslavië en Rwanda vonden de VN gehoor: in 1998 werd in Rome het statuut goedgekeurd van een International Criminal Court. Als zestig lidstaten de tekst ratificeren, kan het aan de slag.

Dat lijkt eenvoudiger dan het is. Voor België is er geen probleem: wij zijn zeer vóór een internationale strafrechtbank. Het zou namelijk een elegante manier zijn om van die diplomatiek uiterst vervelende wet uit 1993 af te geraken, die de voorbije maanden voor herrie zorgde met onder meer Congo en Israël. Groot struikelblok is het verzet van de Verenigde Staten. Washington ziet het niet zitten om zijn burgers door andere dan Amerikaanse rechters te laten berechten. Het dreigt er zelfs mee om desgevallend militair op te treden als Amerikanen in het kader van zo’n internationale strafrechtbank in, laten we zeggen, de gevangenis van Scheveningen zouden worden opgesloten. De boodschap is simpel: de Verenigde Staten willen aan buitenlandse politiek doen volgens de normen die hen op een bepaald moment uitkomen. Zo’n pottenkijkerstribunaal dat een eigen leven gaat leiden en vervelende vragen gaat stellen, past niet in dat plaatje.

De internationale strafrechtbank is daarmee eigenlijk hetzelfde lot beschoren als de milieunormen van Kyoto en andere internationale afspraken die Washington niet of, sinds het aantreden van George W. Bush, niet meer uitkomen. Dat is merkwaardig omdat zo’n rechtbank die overal opkomt voor de universele rechten van de mens toch ook een vorm van globalisering is – en daar kan, naar verluidt, niemand nog omheen.

Na de gebeurtenissen in Genua sneerde het tijdschrift The New Statesman naar de Britse regering, naar New Labour en Tony Blair. ‘New Labour is geslaagd waar alle filosofen sinds Aristoteles hebben gefaald’, schreef het blad. ‘Het heeft een definitie gevonden voor democratie: een staatsvorm waarin protest verboden is.’ Het zijn niet alleen Amerikanen die soms vergeten dat oppositie een inherent deel uitmaakt van het democratische proces. Het Joegoslaviëtribunaal toont aan dat een internationale strafrechtbank op een fatsoenlijke manier kan werken. Daar ligt een mogelijkheid open en bloot om te laten zien dat het hele discours over globalisering echt meer is dan een offer op het altaar van het grote geld.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content