?Lucifer? en ?De Onbeminden? door Het Zuidelijk Toneel en Cie. De Koe.

Het Zuidelijk Toneel uit Eindhoven is één van de boeiendste theatergezelschappen van boven de Moerdijk. De voorbije seizoenen is duidelijk geworden dat het door de Vlaming Ivo Van Hove geleide ensemble synoniem is voor een beklijvend en diepgravend theateravontuur dat het repertoire niet uit de weg gaat. Ook kruisbestuivingen met andere regisseurs en groepen worden daarbij niet geschuwd en dit seizoen nog verder opgevoerd. Met de Vlaamse Compagnie De Koe ging Het Zuidelijk Toneel zeven jaren geleden al scheep voor ?Epiloog van de eenzaamheid?. Zopas sloegen beide groepen opnieuw de handen in elkaar om de zeventiende-eeuwse toneelklassieker ?Lucifer? van Joost van den Vondel af te stoffen. Terwijl die opvallende coproductie nu door Vlaanderen toert, is Het Zuidelijk Toneel nog met ?De Onbeminden? een stuk van de Franse schrijver François Mauriac in onze theaterzalen aanwezig.

?Het tooneel is in den hemel?, vermeldt Joost van den Vondel droogjes op het einde van zijn inleidende ?Inhoudt? bij de eerste druk van zijn wellicht bekendste toneelstuk ?Lucifer?. Afgezien van de in de wereldliteratuur unieke setting Hollywood daarentegen zou in deze eeuw een hemelvaart als de gewoonste zaak van de wereld afschilderen , vatte hij met die regieaanwijziging ongewild samen waaraan de toenmalige calvinistische clerus precies aanstoot zou nemen. Na de première op 2 februari 1654 in de Amsterdamse Schouwburg, ageerden de predikanten meteen vanop de kansel tegen de realistische, laat staan poëtische uitbeelding van een bijbelse materie. De kerkelijke druk slaagde er in een mum van tijd in, na de tweede voorstelling op 5 februari 1654 om precies te zijn, om het engelendrama van de affiche te halen. Om de verkeerde redenen dus was ?Lucifer? intussen uitgegroeid tot een succès de scandale. In het zog van die rel altijd goed voor de verkoop ?vloog? de hele eerste druk van het boek (1000 exemplaren) op acht dagen tijd de deur uit.

De fixatie op de religieuze thematiek van ?Lucifer? had bovendien tot gevolg dat het stuk in de loop der jaren een religieus stigma kreeg. Het duurde uiteindelijk tot het begin van deze eeuw vooraleer achter Vondels relaas van de val van de aartsengel Lucifer en het ontstaan van het kwaad en de erfzonde, ook het tragische portret van een erg menselijke ontreddering en van verlies opdoemde. Om nog maar te zwijgen van de fonkelende taalrijkdom en de poëtische verbeelding die Vondels alexandrijnen gul in het rond strooien. Een opmerkelijke ?Lucifer?-enscenering uit de eerste helft van deze eeuw moet ongetwijfeld die van het legendarische Vlaamsche Volkstooneel zijn geweest. De spectaculaire regie van de even befaamde intendant Johan De Meester in een constructivistisch decor van René Moulaert, vormde één van de hoogtepunten uit het seizoen 1926-1927 van de reizende theatergroep.

GABRIEL EN MICHAEL

Het is weinig waarschijnlijk dat de co-productie van Het Zuidelijk Toneel en Compagnie De Koe zich op deze enscenering zou hebben geïnspireerd. En toch wil het toeval dat de scenografie die Bas Teeken voor hun gemeenschappelijke ?Lucifer? ontworpen heeft, constructivistische trekjes vertoont. Een doorzichtige wand van ijzergaas wordt gestut door een ijzeren constructie van rekken over de hele breedte van het podium. Dat kille decor komt nauwelijks log over en lijkt onwezenlijk te hangen in het luchtledige. Zelfs als de belichting een enkel vak uit het geheel isoleert, blijft de abstractie en het diepe zwart van het bühnebeeld bewaard. Het trage, stroboscopische floepen van de horizontale rij TL-lampen boven de doorzichtige wand, roept een virtual reality op die nooit werkelijkheid kan en zal worden. De haast dictatoriale tussenkomst van goddelijke boodschappers als Gabriël ( Bart Slegers) en Michaël ( Pol Pauwels) bijvoorbeeld, wordt bijgevolg als een videobeeld opgediend. Inderdaad, ?het tooneel is in den hemel?. De religieuze thematiek is trouwens niet de grootste bekommernis van regisseur Peter Van den Eede.

De scenografische vertaling van het dramatische gegeven is slechts een eerste indruk, een oppervlakkige kennismaking met deze ?Lucifer?. Want wat werkelijk indruk maakt, is de barokke rijkdom van Vondels zeventiende-eeuwse schriftuur die vreemd genoeg erg eigentijds aandoet. Dat heeft alles te maken met de aanpak van de regisseur en de acteurs om de oorspronkelijke tekst in de eerste plaats als een speeltekst te benaderen en niet als een poëtisch drama. Daardoor ging een pak van Vondels briljante ballast voor de bijl, die de geïnteresseerde leek er trouwens wel in een ?Lucifer?-uitgave kan op naslaan. Want zelfs na die dramaturgische afslanking blijkt Vondels tekst bijwijlen nog wel eens een zware dobber te zijn voor de hedendaagse toeschouwer.

Het schrappen bijvoorbeeld van de inleidende, maar verder niet echt ter zake doende dialoog tussen Belzebub en Belial in het begin van het eerste bedrijf ( ?Myn Belial ging hene op lucht en vleugels dryven?), ontdoet het daarop volgende verslag van Apollion van overtollig vet. Dat belet niet dat Apollion ( Ramsey Nasr) nog ettelijke bladzijden doorgaat met zijn rapport.

De afwikkeling van de actie en het gewetensconflict dat Lucifer in zijn greep houdt, worden door de dramaturgische ingreep nog scherper gesteld. Gekleed in een doorzichtig plastic stomerijhoesje met vleugeltjes, lopen de acteurs er als tragische zielenpoten bij. Tegelijk deinzen ze er niet voor terug om hun eigen personage wel eens op de korrel te nemen, zoals in de buitengewoon grappige, militaire discussie tussen Lucifer ( Johan Van Assche) en Belzebub ( Frank Focketyn).

Ook in de andere productie waarmee Het Zuidelijk Toneel nu door onze contreien toert, ?De Onbeminden?, is verdichting en uitvergroting door regie en vertolking schering en inslag. Daardoor neemt de acteur opnieuw enige afstand van het personage dat hij vertolkt, en laveert het ensemble aardig op de grens tussen ernst en luim, pijn en pret, scherpe tragiek en hilarische satire. Die tegenstrijdige gevoelens liggen aan de basis van Ivo Van Hoves lezing van ?Les Mal Aimés? (1938) van François Mauriac. De Franse Nobelprijswinnaar mag dan de auteur zijn van grote romans als ?Le Désert de l’amour? en ?Thérèse Desqueyroux?, zijn toneelwerk gaat wel eens gebukt onder pathetiek. Het stijve theatermodel van de vooroorlogse Comédie Française in nooit ver weg.

EEN VERSTIKKENDE RELATIE

Als de 17-jarige dochter Marianne in ?De Onbeminden? meteen met een zwaarwichtige verzuchting als ?ik lijd? voor de dag komt, is het gegniffel bij de lezer/toeschouwer niet van de lucht. En toch schetst het toneelstuk, dat nu voor het eerst in het Nederlands in een vertaling van Eric de Kuyper en Céline Linssen wordt opgevoerd, een onthutsend kil portret van een bekrompen burgerlijk milieu. Centraal staat de verstikkende, bezitterige relatie van een vader tot zijn twee dochters. Noch de jongste dochter Marianne, noch de oudste Elisabeth zullen erin slagen om dat ?on-beminnen? van zich af te gooien.

Jan Versweyveld, de vaste scenograaf van Het Zuidelijk Toneel, heeft die beknellende sfeer precies weten te vertalen in een reusachtige en hoge lappendeken van tientallen Perzische tapijten, die in de vorm van een halve cilinder de speelruimte afbakenen. Hier worden gevoelens onder een vijfdubbele laag van tapijten gesmoord, zoveel is duidelijk. In de loop van de voorstelling zijn de verschillende acteurs ook aardig in de weer om wat orde te scheppen in de doolhof van antieke burgermeubelen (lees : hun getormenteerde relaties) waarmee de vormgever de bühne gevuld heeft. Maar dat brengt weinig zoden aan de dijk.

Meer nog dan in ?Lucifer?, waar de vindingrijkheid van de vertolking wel eens gebukt gaat onder Vondels zware tekstbagage, bestrijken de acteurs ( Chris Nievelt, Camilla Siegertsz, Hans Croiset, Rob Das en Yvonne Wiewel) moeiteloos het hele virtuoze gamma van inleving tot afstand. Soms vallen ze volledig samen met hun rol als ?onbeminde?. Dan vergroten ze hun kleine leed tot één geluidloze, opengesperde muil bijvoorbeeld, om vervolgens hun personage als een hysterische spillebeen te laten ronddraven. Ja, er valt wat af te grimlachen in deze ?Onbeminden? en toch doet dat weinig afbreuk aan het hechte ensemblewerk dat Het Zuidelijk Toneel hier alweer voor elkaar krijgt.

Tegelijk volgt regisseur Van Hove de tekst verrassend dicht op de voet. Hij is trouwens opvallend aanwezig door middel van de zachte geluidsband die voor het begin van de voorstelling, tijdens de pauze en na afloop te horen is. Daarop ?leest? de neuzelende stem van Dora Van der Groen de oorspronkelijke dramatekst in het Frans. In het generatieconflict dat Van Hove zichtbaar maakt, is de Franse sfeer van de jaren ’60 te snijden. Mai ’68 is niet ver en de kostuums verwijzen eveneens naar die periode ( Chanel naast spannende T-shirts en olifantenpijpen). Met de verschijning van een zwarte Citroën DS met Charles Aznavours ?C’est formidable? op het dashboard als grotesk hoogtepunt. ?De Onbeminden? van Het Zuidelijk Toneel is een voorstelling om van te smullen.

Paul Verduyckt

?Lucifer? is de volgende weken nog te zien in Dilbeek (Westrand, op 17/4), Waregem (De Schakel, 18/4), Hasselt (Cultureel Centrum, 19/4), Turnhout (De Warande, 23-24/4), Sint-Niklaas (Stadsschouwburg, 29/4), Brugge (Stadsschouwburg, 30/4) en Strombeek-Bever (Cultureel Centrum, 10/5).Voorstellingen van ?De Onbeminden? op 17/4 in Brugge (Stadsschouwburg), 22/4 in Hasselt (Cultureel Centrum), 24-26/4 in Antwerpen (Bourla), 29-30/4 in Leuven (Stadsschouwburg), 15-16/5 in Turnhout (De Warande) en 22-24/5 in Gent (Vooruit).

Lucifer : het tragische portret van een erg menselijke ontreddering en van verlies.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content