Ruim vierhonderd jaar geleden al beweerde Nostradamus dat ons in 1999 nog het een en ander te wachten staat. Wat? Waar? Wanneer? Een nuchtere analyse van zijn beruchte voorspellingen.

Er is goed nieuws en er is slecht nieuws. Het goede nieuws is: de wereld zal dit jaar niet vergaan. Het slechte: er hangt groot onheil in de lucht. Er zal namelijk een “Koning der Verschrikking uit de hemel nederdalen” en daar zullen wij niet van terug hebben. Zeg dat Nostradamus het gezegd heeft. Wat hij precies in gedachten had qua onheil? Helaas, daar is men nog niet uit. “Men” mag anders wel voortmaken, want “het” staat wellicht te gebeuren in juli, augustus of september.

De millenniumkoorts grijpt allang om zich heen. Sekten maken zich op voor het einde der tijden, doemdenkers vrezen dat het Y2K-probleem (de dreigende computerpanne) in het slechtste geval zou kunnen leiden tot de spontane lancering van kernraketten, en voorts heerst bij talloze medemensen het vage gevoel dat er hoe dan ook Andere Tijden zullen aanbreken. Het cliché luidt dat 2000 een magische drempel is. Onzin, natuurlijk. We hebben gewoon toevallig tien vingers.

Zonder die tien vingers zouden we het decimale stelsel namelijk niet kennen – want tellen deden we aanvankelijk op onze vingers – en zou dat ronde jaartal 2000 over zes maanden dus ook niet aanbreken. Maar onze jaartelling is wat ze is en die symboliek hoort erbij. Het christendom kent uit het “Boek der Openbaringen” de belofte van het Duizendjarige Vredesrijk, dat zal aanbreken in het jaar 2000, na de tweede komst van Christus. Satan zal die duizend jaren geketend uitzitten. Zodra hij wordt bevrijd, trekt hij evenwel ten strijde tegen Christus: een gevecht dat hij smadelijk verliest, waarna de Jongste Dag aanbreekt. Dan zal worden geoordeeld over levenden en doden.

We hebben dus nog wel even te gaan. Ook volgens Nostradamus: de zestiende-eeuwse Franse profeet heeft in een van zijn legendarische kwatrijnen weliswaar bijzondere aandacht voor 1999, maar helemaal ten onder gaan we dit jaar nog niet. Of toch?

DE KONING DER VERSCHRIKKING

In zijn tien zogenaamde “Centuries” heeft Nostradamus ons opgezadeld met 942 voorspellingen. Elke voorspelling is in een kwatrijn gegoten: een vers van vier regels dat hij liet gehoorzamen aan een strikt rijmschema (a-b-a-b) en vast metrum. Slechts een handvol van zijn profetieën bevat een min of meer precieze datum. Kwatrijn X.72 (het 72ste kwatrijn uit de Xde Centurie) gaat ondubbelzinnig over het jaar 1999:

“L’an mil neuf cent nonante neuf sept mois,

Du ciel viendra un grand Roy d’effrayeur.

Ressusciter le grand Roy d’Angolmois.

Avant après Mars regner par bonheur.”

Een mogelijke vertaling is:

“In het jaar 1999, de zevende maand,

Zal uit de hemel een grote Koning der Verschrikking komen.

Om de grote Koning van Angolmois tot leven te wekken.

Daarvoor en daarna heerst Mars in het geluk.”

Veel goeds lijkt het allemaal niet te beloven. Geluk voor en na, dat wel. Maar wie is die grote Koning der Verschrikking? En die van Angolmois? En wat hebben de heren voor ons in petto?

Probleem is dat zelfs de zogenaamde kenners het niet eens zijn over de juiste interpretatie van dit kwatrijn. Het begint al bij die “sept mois”: bedoelde Nostradamus de zevende maand of moeten we “sept” lezen als de afkorting van “septembre”? Dat laatste is niet uitgesloten, want de kwatrijnen moesten ritmisch kloppen en dus was een beetje poëtische vrijheid toegelaten. Er is trouwens nog een derde mogelijkheid: augustus. De gregoriaanse kalender werd pas zestien jaar na de dood van Nostradamus ingevoerd, zodat we moeten rekenen met een speling van tien dagen. In dat laatste geval zou de kwestie – althans gedeeltelijk – opgelost kunnen zijn: op woensdag 11 augustus doet zich (in onder meer Zuid-België en Noord-Frankrijk) de laatste complete zonsverduistering van dit millennium voor. Was het dát wat Nostradamus bedoelde?

Misschien. Al moeten we niet zozeer op zoek naar de bedoelingen van Nostradamus, maar veeleer naar de interpretaties die op zijn werk worden losgelaten door zogenaamde believers. Anno 1999 is het aantal mafketels dat de voorspellingen van Nostradamus ernstig neemt, nog altijd erg groot. Internet bezwijkt momenteel zowat onder de verklaringen die aan kwatrijn X.72 worden gegeven – de ene nog creatiever dan de andere: een nucleaire ramp, een fatale komeetinslag, een buitenaardse invasie, de Derde Wereldoorlog, de komst van de Antichrist, enzovoort.

De spraakverwarring onder Nostradamus-fans heeft verschillende oorzaken. Een van de belangrijkste is het feit dat’s mans profetieën niet in chronologische volgorde staan: om kwatrijn X.72 te kunnen duiden, heb je in principe niets aan kwatrijnen X.71 en X.73. Je moet in de Centuries zelf op zoek naar mogelijke verbanden. Voorbeeld één: kwatrijn III.34 begint met de regels (vrij vertaald): “Na de zonsverduistering zal het monster zichtbaar worden”. Volgens sommigen volgt dit kwatrijn dan ook op nummer X.72. Hun conclusie: na de zonsverduistering van 11 augustus 1999 zal de Antichrist op aarde nederdalen. Voorbeeld twee: kwatrijn II.46 eindigt met de regel (vrij vertaald): “In de hemel wordt vuur gezien, een lange bewegende vonk”. Als we dit laten volgen op nummer X.72, lijkt een komeetinslag de beste kanshebber. Eén ding staat vast: als er zich in de loop van de komende maanden een ramp voordoet, of er valt iets uit de lucht, of er staat ergens een nieuwe dictator op; reken maar dat velen zullen roepen dat de grootste profeet aller tijden het had voorspeld. Typisch Nostradamus: zijn profetieën worden pas duidelijk zodra ze uitgekomen zijn. Anders gezegd: zijn volgelingen, de believers, spannen de kar voor het paard.

DE STRIJD TEGEN DE ZWARTE DOOD

Toch mogen we de grote voorspeller niet zomaar minachtend onder het vloerkleed der vergetelheid vegen. Ten eerste is en blijft hij een fenomeen. Ten tweede was hij wel degelijk een slim en verdienstelijk man. Niet als profeet, maar als arts.

Michel de Nostredame werd geboren op 24 december 1503, als zoon van een redelijk welvarende advocaat en graanhandelaar. De familie had joodse wortels, maar grootvader Guy Cassonet had zich in 1463 tot het christendom bekeerd. Vandaar de nieuwe achternaam.

De jonge Michel werd al vroeg blootgesteld aan de bronnen der kennis: wiskunde, astronomie, astrologie, Latijn en Grieks. Op z’n zestiende trok hij naar Avignon om zich te vervolmaken in de grammatica, retorica en logica. Toen hij 25 was, schreef hij zich in aan de medische faculteit van Montpellier, waar hij met glans doctoreerde. In 1533 begon hij een praktijk in het Zuid-Franse dorpje Agen. Hij trouwde en kreeg twee kinderen, maar verloor zijn gezin: de zwarte dood raasde door Frankrijk en sloeg ook toe ten huize Nostredame.

Die persoonlijke tragedie versterkte zijn motivatie om – met de woorden van Hippocrates – niet alleen “een dokter in naam”, maar ook “een dokter in daad” te worden. De pest, die al eeuwen rondwaarde in Europa, deed in die tijd de ene Franse stad na de andere aan. In 1544 speelde Nostradamus een centrale rol bij het bedwingen van de epidemie in Marseille. Drie jaar later hielp hij een zware uitbarsting bezweren in Salon-de-Provence. Zijn belangrijkste recept om patiënten te behandelen klinkt in onze oren wat naïef, maar in zijn tijd getuigde het van een haast revolutionair inzicht. Essentieel waren: hygiëne, verse lucht en stromend water. Zijn successen bezorgden hem een grote faam als medicus.

In Salon-de-Provence ontmoette hij zijn tweede vrouw, met wie hij zes kinderen zou krijgen. Ze vestigden zich in wat vandaag – tip voor toeristen – de Rue Nostradamus heet. Maar het reisvirus, dat hem als student al flink te pakken had, raakte hij niet kwijt. Hij trok vaak naar Italië om er zijn leergierigheid te voeden. Nostradamus las alles wat los- en vastzat: de grote klassiekers uit de oudheid, maar ook de occulte, esoterische geschriften van auteurs zoals Pico della Mirandola. Hij zat te broeden op een plan dat hem roem en rijkdom zou opleveren: een jaarlijkse almanak.

De eerste “Almanak” verscheen in 1550. Zijn uitgangspunt bij het opstellen van de boekjes was de astrologie. Inhoudelijk bevatten ze meteorologische, militaire en politieke voorspellingen. Hij raakte steeds overtuigder van zijn profetische gaven en werkte van 1555 tot zijn dood in 1566 aan zijn magnum opus: de Centuries. In die periode schreef hij 942 kwatrijnen. Zijn ambitie was groot: hij zou de wereldgeschiedenis voorspellen tot ver na het jaar 3000.

DOOD, BLOED EN VUUR

Nostradamus leefde in een turbulent tijdperk. De wetenschap ontwaakte, de wereld werd veroverd, de culturele renaissance was nog aan de gang. Reformatie en Contrareformatie leidden tot bloedige godsdienstoorlogen. In 1502, één jaar voor Nostradamus’ geboorte, vertrok Columbus op zijn laatste reis. In 1517 spijkerde Luther zijn revolutionaire manifest aan de kerkdeur van Wittenberg. In 1519 stierf Leonardo da Vinci. In 1543 kwam Copernicus met de mededeling dat de aarde niet het centrum vormde van het heelal. Nostradamus was toen veertig.

In de zestiende eeuw hield niet alleen de pest lelijk huis, ook de Heilige Inquisitie trok een spoor van brandstapels door Frankrijk. Landbouwcatastrofes waren schering en inslag, met lange periodes van hongersnood tot gevolg. Het waren rampzalige tijden – geen wonder dat de meeste voorspellingen betrekking lijken te hebben op catastrofes.

De werkwijze van Nostradamus was in principe vrij simpel. Hij vertrok van belangrijke, veelal revolutionaire gebeurtenissen in de geschiedenis, en bracht de stand van de planeten op het moment van die gebeurtenissen in kaart. Vervolgens berekende hij op basis van astrologische principes wanneer de planeten zich opnieuw in diezelfde configuratie zouden bevinden. Daarna volgde de voorspelling, die hij zo duister en dreigend mogelijk formuleerde. Woorden die opvallend frequent voorkomen in zijn kwatrijnen, zijn “dood”, “bloed” en “vuur”.

Voor de dubbelzinnigheid van zijn teksten worden verschillende verklaringen aangevoerd. Zo zou hij hebben willen vermijden dat het gepeupel er iets van begreep: geen parels voor de zwijnen. Anderen voeren aan dat hij vaag wilde blijven om de Inquisitie niet tegen zich in het harnas te jagen. De Inquisitie hield niet van waarzeggers: als de toekomst voorspeld kan worden, heeft de mens geen vrije wil en kan hij derhalve niet zondig zijn. Bovendien impliceert het feit dat de toekomst voorspeld kan worden de onmacht van God om in te grijpen.

Nostradamus heeft nooit problemen gehad met de Inquisitie. Zijn werk stond ook niet op de katholieke index. Hij genoot integendeel hoge bescherming: de machtige Catharina De’ Medici zelf hield hem de hand boven het hoofd. De koningin van Frankrijk was erg bijgelovig en had occulte neigingen. Ze ging geregeld op visite bij haar visionaire onderdaan.

Zelf dompelde de profeet zich ook graag onder in occulte rituelen. Zodra hij de grote lijnen van zijn voorspellingen had uitgezet, trok hij zich terug, bracht lichaam en geest in een staat van totale rust en bereikte – al dan niet met behulp van geestesverruimende middelen – een hoger bewustzijnsniveau. Tijdens zulke trances kwamen de visioenen tot hem “comme dans un mirouer ardant” – als in een brandende spiegel.

VAN HITLER TOT HIROSHIMA

Als we de believers mogen geloven, heeft Nostradamus zowat alle rampzalige gebeurtenissen en grote omwentelingen van de afgelopen eeuwen in zijn spiegel ontwaard. De Franse Revolutie, de slag bij Waterloo, de Eerste Wereldoorlog, de machtsgreep van Hitler, de landing in Normandië, de bom op Hiroshima, de stichting van de staat Israël, de Koude Oorlog, de moord op Kennedy, de ontploffing van de Challenger, aids – en ga zo maar door. Nog meer verzoeknummers? Wend u tot de believers: zij wijzen u de weg naar het kwatrijn dat u zoekt. Slechts één voorwaarde: de gebeurtenis van uw keuze moet reeds hebben plaatsgevonden. De kar moet vóór het paard.

Dat het vaak belachelijk simpel is om de interpretaties te doorprikken, bewijst een korte analyse van het vers waarmee Nostradamus volgens sommigen de machtsgreep van Hitler voorspelde:

“Bestes farouches de faim fleuves tranner

Plus part du champ encore Hister sera

En caige de fer le grand sera traisner

Quand rien enfant de Germain observa”

Een mogelijke vertaling luidt:

“Hongerige beesten zullen de rivieren oversteken.

Het grootste deel van de strijd zal gevoerd worden tegen Hitler.

De grote zal in een ijzeren kooi belanden.

Wanneer de zoon van Duitsland geen wet gehoorzaamt.”

Let wel: een mogelijke vertaling. Want wat wil het geval: “Hister” was geen verborgen verwijzing naar “Hitler”, maar in de zestiende eeuw gewoon de Provençaalse benaming voor de Donau.

De onvertaalbare dubbelzinnigheid van zijn verzen spruit niet alleen voort uit bewuste moeilijkdoenerij, maar ook uit de mengelmoes van Frans, Provençaals, Latijn en Grieks die Nostradamus bezigde. En inzake woordvolgorde hanteerde hij de Latijnse grammatica: ter wille van metrum en rijm mochten woorden à volonté dooreen worden gehusseld. Verder permitteren de exegeten zich allerlei trucs om de voorspelling te vinden waarnaar ze op zoek zijn: lettergrepen van plaats verwisselen, de volgorde der kwatrijnen telkens opnieuw aanpassen, de meest wilde associaties maken. Het is wringen en wrikken tot het past.

Even terug naar de Koning der Verschrikking. Onlangs werd – hoe kan het anders – Slobodan Milosevic voorgedragen als kandidaat voor de titel. Tim Trachet, VRT-journalist en erevoorzitter van de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale (SKEPP), viel bijna van zijn stoel toen die recente interpretatie hem ter ore kwam: “Ja, ik begon er zowaar van te duizelen”, zegt hij. “De redenering gaat zo: de Franse koning Frans I, de vader van Hendrik II, heette François d’Angoulême – u voelt het verband met Angolmois. Hij is gestorven in het kasteel van Rambouillet, waar het mislukte vredesakkoord met Milosevic werd ondertekend. Bijgevolg is Milosevic de Koning der Verschrikking.” Nu we toch bezig zijn: in dat geval zou Mars, in plaats van naar de planeet, verwijzen naar de maand maart. Wanneer begonnen de bombardementen? Op 24 maart.

Kortom, voor iemand met wat fantasie en doorzettingsvermogen is het een koud kunstje om de gekste verklaringen te bedenken. De voorspellingen werden niet door Nostradamus gedaan, ze worden door zijn exegeten gezocht. En gevonden. En dus: bedacht.

DROMEN EN BIJBELCODES

Vannacht droomt u dat uw hond wordt overreden. En wat blijkt morgen: uw hond wordt overreden. U denkt natuurlijk: dat kan geen toeval zijn. En toch is het niet meer dan dat: puur en onversneden toeval. In zijn bijzonder stichtende boek “Ongecijferdheid” legt de Amerikaanse wiskundige John Allen Paulos uit waarom. Er zijn zes miljard mensen. Al die mensen hebben elke nacht tientallen dromen. En overdag maken al die mensen talloze dingen mee. Af en toe correspondeert een droom van één van die zes miljard individuen met een van zijn ervaringen. Statistisch gesproken is dat helemaal niet bijzonder. Toeval, dus.

En toch: als het je overkomt, ben je geneigd te denken dat het geen toeval is. Dat er een verband moet bestaan tussen droom en gebeurtenis. Logisch, wij zijn nu eenmaal verbanden-leggende en betekenis-gevende wezens. En we zijn voortdurend op zoek naar de sleutel die alles verklaart. In dat licht kun je ook de fascinatie voor zieners zoals Nostradamus begrijpen, zegt Jean Paul Van Bendegem, hoogleraar logica en wetenschapsfilosofie aan de VUB: “Er heerst bij velen het idee dat we ‘het’ allemaal ooit geweten hebben. En dat er beschavingen hebben bestaan wier kennis verloren is gegaan. De belangstelling voor Nostradamus hangt samen met de hoop om al die wetenschap ooit terug te vinden. De redenering is: stel je voor dat we ooit de code vinden waarmee we alles zullen begrijpen, de code die alle geheimen zal openbaren. Denk aan de zogenaamde Bible Code: men zoekt naar verborgen boodschappen in de bijbel door met de computer bepaalde, heel eenvoudige codes toe te passen. Bijvoorbeeld: alleen elke tiende letter lezen. Maar zelfs al vind je zo bepaalde boodschappen, dan betekent dat nog niets. Vergelijk het met de voorspellende dromen: het zou wel bijzonder eigenaardig zijn mocht zo’n zoektocht naar boodschappen in de bijbel nooit iets opleveren. Als je lang genoeg zoekt en voortdurend blijft selecteren, komt er vroeg of laat wel ‘iets’ uit.”

Een bal die uit het raam wordt gegooid en onderweg geen obstakel ontmoet, valt naar beneden: dat is een wetenschappelijk deugdelijke voorspelling. Maar waarzeggerij en voorspellingen van De Toekomst zijn heel wat anders. Van Bendegem wijst op de klassieke paradox, die tegelijk het ultieme tegenargument is: “Stel dat een waarzegster mij waarschuwt dat er morgen, op dat uur en op die plaats, een steen op mijn hoofd zal vallen. Dan ga ik er natuurlijk voor zorgen dat ik mij op het bewuste moment elders bevind. Zo komt de voorspelling niet uit, en is het ook geen voorspelling meer. Daarom zeggen waarzeggers: ‘Er zal u iets overkomen.’ Maar wat moet ik daarmee? Als de trein vijf minuten te laat komt, is mij ook iets overkomen, hé.”

De voorspellingen van Nostradamus zijn dus pure onzin? “Zo simpel is het, ja. Maar als ik in debat ga met believers, heb ik natuurlijk sterke argumenten nodig. En dan nog zullen die niet volstaan. Maar goed, als ik de twijfelaars kan overtuigen, ben ik al tevreden. Vroeger was ik fanatiek: als er niemand meer in Nostradamus gelooft, dacht ik, zal de wereld er beter uitzien. James Randi ( zie kader) is daar nog altijd van overtuigd. Ik ben realistischer geworden.” Stel dat Nostradamus morgen onverhoeds bij Van Bendegem zou aanbellen: wat zou hij de grote profeet dan vragen? “Ervan uitgaande dat hij weet wat er sinds 1566 allemaal gebeurd is? Of hij zich ook wel eens vergist heeft. Mocht hij dat willen toegeven; hij zou enorm in mijn achting stijgen. (lacht) Maar ik vrees het ergste, hoor.”

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content