Financiële lichtgelovigheid en de gevolgen ervan voerden Albanië naar de rand van de revolutie.

Albanië, het armenhuis van Europa, staat op zijn kop. Er valt waarschijnlijk in heel het land nauwelijks een gezin te vinden dat niet is opgelicht door bedriegers, die hun slachtoffers gouden bergen beloofden als ze maar investeerden in de inmiddels beruchte piramiden. Intresten van honderd procent werden beloofd. Nu die zogezegde beleggingsmaatschappijen in elkaar gedonderd zijn, blijkt het spaargeld van veel lichtgelovigen verdwenen. Ongeveer de helft van de Albanese bevolking zou getroffen zijn. Maar ook het land in zijn geheel is de dupe. Een Marshall-plan voor hulp aan Albanië zal wellicht noodzakelijk zijn.

Er zijn een aantal redenen waarom de Albanezen erg boos zijn op president Sali Berisha en zijn regering. Ten eerste vinden ze dat regering en president de bevolking niet hard genoeg gewaarschuwd hebben tegen de bedriegers die de piramidenconstructies hebben opgezet. Veel Albanezen menen dat Berisha, een chirurg die na de ineenstorting van het communisme in 1992 tot president werd verkozen, zelf een sponsor was van de piramidemaatschappijen. Ook als dat niet zo mocht zijn, verwijten ze Berisha hoe dan ook dat hij niet, of onvoldoende heeft ingegrepen om de praktijken van de malafide ondernemingen stop te zetten. Daarin waren inderdaad heel wat ondernemers verwikkeld die enge banden hebben met de Democratische Partij van Berisha. Vorig jaar in november nog bagatelliseerde Berisha in de Frankfurter Allgemeine de piramiden. Hij haalde ze in die Duitse krant zelfs aan als bewijs dat de vrijemarkteconomie ook in Albanië wortel had geschoten.

Sommige beleggers hebben alles verloren. Anderen verkochten niet alleen hun huis om de opbrengst in de piramiden te investeren. Ze gingen ook grote leningen aan om nog sneller rijk te worden via het piramidensysteem. Nu de negen grote piramiden in elkaar zijn gestort, staan duizenden gezinnen aan de rand van de afgrond. Het Internationaal Muntfonds stuurde nochtans weken geleden een commissie naar Tirana. Die moest onderzoeken wat er gedaan kon worden om de Albanezen uit hun financiële koortsdromen te halen. Toen was het al te laat.

DE STAAT KAN NIET BETALEN

De bedenkers van de piramiden zijn natuurlijk al lang met de noorderzon vertrokken. Met medeneming van hun fortuin. Dat was het geval voor een zekere Grunsjasi, die spoorloos bleek toen zijn piramide het eind vorig jaar begaf. Twee grondleggers van andere netwerken waren er enkele weken geleden al met hun geld vandoor. Eén was naar Turkije afgereisd, de ander was in rook opgegaan.

Het geweld dat nu is losgebarsten in enkele steden was voorspelbaar. De mensen zijn gewoon radeloos. Dat de rellen in de stad Vlore het heftigst waren, wekt geen verwondering. In deze stad was het hoofdkwartier gevestigd van Gjallica, een van de grootste piramidefondsen. De belofte van president Berisha dat hij de gedupeerden schadeloos zou stellen, heeft de gemoederen niet kunnen bedaren. Alleen de allerarmsten kregen een bedrag uitbetaald dat afkomstig was uit beleggingsfondsen waarop de staat op het laatste moment beslag kon leggen. Het gaat om sommen die aangetroffen werden bij de beleggingsmaatschappijen Populi en Xhafari. Andere slachtoffers kregen een soort obligatiepapieren of bons. Nog anderen kregen helemaal niets terug.

Maar er zijn bijkomende redenen voor de woede van de betogers. Die pikken het niet dat Berisha de demonstranten keihard laat aanpakken door de politie, en dat leden van de oppositie willekeurig worden opgepakt op openbare plaatsen en in elkaar worden geslagen. Op een zondag viel de politie zelfs binnen in een café dat druk gefrequenteerd wordt door linkse politici, intellectuelen en journalisten. De gasten werden met knuppels in elkaar geslagen.

De Albanezen zijn ook boos omdat in regeringsverklaringen voortdurend gezegd wordt dat de protestdemonstraties het werk zijn van linkse extremisten binnen de Socialistische Partij, de vroegere communistische partij. En dat er veel dronkelappen onder de herrieschoppers zijn. De betogers en de oppositie eisen nu dat de regering van premier Alexander Meksi opstapt en dat er verkiezingen worden uitgeschreven. Meksi wil juist dat in Vlore de noodtoestand uitgeroepen wordt en dat het parlement, waarin de Democratische Partij de absolute meerderheid heeft, hem daarvoor de toestemming geeft.

Veel piramidengeld was afkomstig van de drie- tot vierhonderdduizend Albanezen die in het buitenland werken en een deel van hun loon opsturen aan familieleden. Vermoed wordt dat er in totaal één tot anderhalf miljard dollar (50 miljard frank) is ingezet, wat ongeveer de helft van het Albanese bruto nationaal product is. Van al dat geld kon slechts 255 miljoen dollar worden gered (8,7 miljard frank). Om goed te begrijpen hoe hoog de inzet was, volstaat het misschien te zeggen dat Albanie voor slechts 7,5 miljard frank deviezenreserves heeft. De nationale begroting vertoont een tekort van twaalf procent. Het bijdrukken van geld om de gedupeerden terug te betalen, zou de inflatie (nu ongeveer twintig procent) nog aanwakkeren. Volgens directeur-generaal Michel Camdessus, van het IMF, zijn de Albanese Centrale Bank en de regering helemaal gediscrediteerd. Zonder buitenlandse hulp raakt het land er volgens Camdessus niet meer bovenop.

Piet de Moor

Het volk is radeloos. Oplichters vertrokken met hun geld. En waren daar geen ondernemers bij die uitstaans hadden met de partij van de president ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content