“Ik ben er ongevraagd gekomen en vind dat ik zelf mag beslissen wanneer ik ga.”

Johan Anthierens (62) heeft een bijzonder moeilijk jaar achter de rug. Zijn broer Jef is overleden, en zelf werd hij langdurig behandeld voor lymfekanker.

Hoe gaat het nu met u?

Johan Anthierens: Goed, volgens iedereen. Men legt mij uit dat ik eigenlijk in een nieuw lichaam zit, dat opnieuw moet worden opgebouwd. De dokters zeggen: de kanker is overwonnen, het is een kwestie van geduld. Voor mij blijft het afwachten.

U wilt immers niet weten “wat er onder de motorkap zit”.

Anthierens: Nee, de details van de behandeling hoef ik niet te kennen.

Maar het zou u kunnen helpen om niet meer te twijfelen aan dit goede nieuws.

Anthierens: Ja, maar medische details stoten mij echt af. Ik kan ook geen bloed zien. Nu, ik heb veel complimenten gekregen, dat ik een zeer gedisciplineerde patiënt was. Maar ik heb het voorrecht – en misschien verdien ik dat niet – dat mijn vrouw mij niet alleen creatief en dagelijks bijstaat, maar dat zij ook kan discussiëren met de behandelende artsen.

Stel dat de kanker opnieuw toeslaat en niet meer behandeld kan worden: wilt u dat dan weten?

Anthierens: Ja. Want dat is iets anders. Die details, dat is meer iets technisch. Maar als het de verkeerde richting uit gaat, wil ik dat weten. Ik wil niet in de maling worden genomen of gesust. Ik wil het proces bewust ondergaan. Er ook op voorbereid zijn dat het verkeerd kán gaan.

Is dat iets waar u gemakkelijk over kunt praten?

Anthierens: Ja. Het is wel zo dat ik, voor ik echt ziek werd, overal verkondigde dat ik niet bang was voor de dood. Dat is nu veranderd: ik ben wél bang voor de dood. Maar niet op een panische manier, dus ik zou vooral niet willen dat mij allerlei dingen verzwegen worden.

En stel dat u opnieuw een langdurig ziekbed tegemoet zou gaan?

Anthierens: Dat wil ik niet. Ik ben heel goed, attent en vriendelijk opgevangen in het Onze-Lieve-Vrouw-ziekenhuis van Aalst, maar dat neemt niet weg dat ik toch een ziekenhuistrauma aan het ontwikkelen ben. Ik zou dus zeker geen periode van lijden meer accepteren. Uiteraard niet als het gegarandeerd slecht zou aflopen, maar zelfs een nieuwe complicatie zou ik nauwelijks kunnen aanvaarden.

Hebt u een scenario wat er dan moet gebeuren?

Anthierens: Nee, ik heb geen echt scenario. Ik praat er wel af en toe over met mijn vrouw en, na wat er met mijn broer is gebeurd, ook met de familie. Dus ik ga nu iets op papier zetten.

Een levenstestament of zogenaamde wilsverklaring.

Anthierens: Als het moet, dan doe ik dat. Maar ik zou het liever niet te zwaar op de hand zien, of te officieel. Ik ga ervan uit dat ik op mijn vrouw en anderen kan vertrouwen dat mijn wens gerespecteerd zal worden.

U wilt te zijner tijd ‘geholpen’ worden.

Anthierens: Ja, ik vind dat ook een goede woordkeuze. Ongeacht of het nu met deze ziekte te maken heeft of zich pas later zou stellen: ik wil in geen geval een lijdensweg. Dat wijs ik af, dat heb ik allang voor mezelf uitgemaakt. Als er een grote kans is op genezing, ga ik daar juichend in mee. Maar als het gaat kwakkelen of er zijn serieuze complicaties en ik word afhankelijk of moet lijden, dan wil ik worden geholpen.

Sinds uw ziekte staat u anders tegenover de dood. Geldt dat ook voor euthanasie?

Anthierens: Nee, helemaal niet. Ik ben een absoluut voorstander van euthanasie en dat ben ik altijd geweest. Omdat ik de baas ben over mijn eigen lichaam en mijn eigen leven. Ik ben er ongevraagd gekomen, zoals iedereen. Ik beklaag mij daar niet over, want ik vind dat ik alles bij mekaar een interessant leven heb gehad en nog altijd heb. Maar ik vind ook dat ik mag beslissen wanneer daar een punt wordt achter gezet. Ik vind niets akeliger dan een mens die op een sukkelgangetje zijn leven moet uitdienen, die op den duur een schaduw is van zichzelf en afhankelijk is van familie en anderen. Dat is voor mij een spookbeeld. Ik heb nooit verdragen dat ik afhankelijk moet zijn en zou er dan ook op een zo schoon mogelijke manier willen uitstappen.

U bent baas over uw leven. Maar wat doet u dan met uw verantwoordelijkheid tegenover familie en vrienden?

Anthierens: Ja, die verantwoordelijkheid is belangrijk. Maar ik denk dat het veel beter is dat je je vrouw, familie en vrienden niet verplicht om mee te gaan op een lijdensweg, terwijl zij alleen nog maar hulpeloos kunnen toekijken. Zodat het ook hun leven in hoge mate overschaduwt. Zoiets wil ik mijn directe omgeving besparen.

Uw broer Jef is eind vorig jaar overleden.

Anthierens: Hij had op zijn vakantieverblijfplaats in Spanje een hersenbloeding gekregen, is dan in een coma gevallen en bij mijn weten nooit meer echt bij bewustzijn gekomen. Na een paar weken verpleging in Spanje is hij overgebracht naar het AZ in Jette. Daar heeft hij een tweede hersenbloeding gekregen en toen was hij reddeloos verloren.

Had hij een wilsverklaring op papier gezet?

Anthierens: Nee, ik denk niet dat hij iets op papier had gezet. Nu, Jef was in die zaken heel fel. Hij had het altijd over de dood als over een welgekomen gebeurtenis. Uiteindelijk zal hij ook wel bang geweest zijn voor de dood, maar hij praatte erover als over iets waar je absoluut geen probleem van moest maken. Hij vond geboren worden veel erger dan sterven.

Het zou zeker zijn wens geweest zijn om ‘geholpen’ te worden.

Anthierens: Men hield hem kunstmatig in leven. En toen begon er een hele nare discussie tussen zijn familie en de artsen: wat gebeurt er nu? Zijn vrouw en kinderen hebben naar waarheid gezegd dat hij dat zeker niet zou hebben gewild. Ook voor mijn andere broer Karel, die dat van nabij heeft gevolgd, was het een slopend proces om te moeten toekijken hoe die trotse man daar lag als een soort plant. En de dokters wilden er geen einde aan maken.

De therapeutische hardnekkigheid won het van het respect voor de mondelinge wilsverklaring?

Anthierens: Wel, hij lag op intensieve zorgen. Daar heeft men kennelijk de opdracht om mensen bij voorkeur te genezen, maar alleszins zo lang mogelijk in leven te houden. Ik neem aan dat hij op een, laten we zeggen, normale manier gestorven is.

Wat vindt u ervan dat euthanasie nu op de politieke agenda staat?

Anthierens: Het is goed dat men er nu over discussieert. Ik vind dat er meer openheid moet komen. Ik vind het beschaafder, normaler en beter voor iedereen dat de mogelijkheid bestaat om er op een pijnloze manier een punt achter te zetten. Daarom ben ik er ook een voorstander van dat mensen een wilsverklaring op papier kunnen zetten op een moment dat ze nog goed bij hun hoofd zijn. Zo komt er duidelijkheid en maakt men het de dokters ook makkelijker: het is al geen eenvoudige ingreep, dus moet men daar zeker geen criminele daad van maken.

De tegenstanders van een wilsverklaring zeggen onder meer: een zieke denkt anders dan een gezond iemand. U bent goed geplaatst om daar iets over te zeggen.

Anthierens: Over euthanasie denk ik dus precies zoals vroeger. Maar als ik iets opschrijf wanneer ik in goeden doen ben en kwiek en vol leven, en jaren later overvalt de angst mij en wil ik mij vastklampen…

…en u kunt die wilsverklaring misschien niet meer intrekken. En dan is het te laat.

Anthierens: Het is erg lastig voor mij om daar een goed antwoord op te geven. Ik vind niet dat je iemand tegen zijn wil dan tóch maar moet laten gaan. Maar het is heel gecompliceerd. Alleen voor mezelf sprekend zeg ik: ik vind dat ik te zijner tijd geholpen moet worden, ook al zou ik in een situatie terechtkomen dat ik tegenspartel – want ik weet nú dat ik dán niet in mijn normale doen zal zijn. Het is altijd mijn levensfilosofie geweest om op een goede manier dood te gaan en het leven zeker niet te rekken. Daar zie ik het leven zelf veel te graag voor. Maar ik kan niet voor anderen spreken. Dit is allemaal erg delicaat.

Wat te denken van het volgende: iemand is gezond en wil er toch uitstappen. Moet hij of zij dan ook naar de dokter kunnen om ‘geholpen’ te worden?

Anthierens: Ik ben daar een voorstander van. Je moet natuurlijk een goed argument hebben. Je kunt niet zomaar tegen de dokter zeggen: Als het nu nog twee dagen blijft regenen, dan wil ik er uitstappen. Maar er is de individuele autonomie en je kunt ook redenen hebben die je niet te kennen wil geven om te zeggen: ik vind dat mijn boek geschreven is en ik wil niet wachten tot Magere Hein over zoveel jaren komt. Het is jouw leven, het is jouw lot.

Nog een argument tegen de wilsverklaring: het mogelijke ‘economische misbruik’.

Anthierens: Het omgekeerde is ook mogelijk: een ziekenhuis dat patiënten nodig heeft en ze dus nog maar een tijdje laat liggen. Ik ga ervan uit: als deze kwestie op een volwassen en fatsoenlijke manier besproken en behandeld wordt, dan vallen die misbruiken weg. Dan hoort dit bij een normale, beschaafde ethiek die in grote mate geaccepteerd is. Dan zal men inzien dat je een mens niet als een gerecht in de oven kunt vasthouden en laten sudderen. Want dat heeft niet veel meer te maken met een menswaardig bestaan.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content