Een voorjaar vol klimaat. Zo kondigde milieuminister Joke Schauvliege de geplande Klimaattop op 19 april aan. Maar twee weken voor het begin van die top was er nog geen programma. Knack-journaliste Tine Hens vertelt over hoe ze zich vergeefs probeerde in te schrijven. ‘Men wil vooral de indruk wekken dat men ermee bezig is.’

MAILEN MET DE OVERHEID Dag 1.

Op de website van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) vind je allerlei informatie over de week van de bijen. Je leest er ook een verslag van de dikketruiendag die minister Schauvliege in de Haven van Gent beleefde. Het is 8 april. Over elf dagen gaat in het KBC Auditorium in Brussel de Vlaamse Klimaatttop door. Een hoogdag voor dit departement, zou je denken, maar de enige Vlaamse klimaatconferentie waar men naar verwijst, dateert alweer uit 2011. Ook toen werden het middenveld, de bedrijven, de bevoegde sectoren, ngo’s en lokale overheden opgetrommeld om mee te denken over het Vlaamse klimaatbeleid. Het resultaat was het huidige Vlaamse klimaatbeleidsplan 2013-2020, een plan dat met zicht op wat in december in Parijs is afgesproken, nu aangescherpt moet worden. Maar hoe en wat is de inzet van de Vlaamse Klimaattop, waarover verder op de website niets terug te vinden is?

Ik stuur een mail naar de contactpersoon die volgens de website bezig is met het ‘mitigatie-onderdeel van het Vlaamse klimaatbeleid’. Lees: maatregelen die de emissie van broeikasgassen moeten verminderen.

‘Geachte, weet u of de Vlaamse Klimaattop doorgaat?’

Het antwoord komt binnen de seconde.

‘Ik werk niet meer voor de Vlaamse overheid. Gelieve contact op te nemen met mijn collega’s.’

Ik forward mijn mail. Het antwoord komt de volgende dag.

‘Dank voor uw interesse. Ik ben bezig met klimaatadaptatie. De top gaat over mitigatie en valt buiten mijn bevoegdheid. Maar ik verneem in de wandelgangen dat men ermee bezig is.’

Toen Geert Bourgeois op 6 december 2015 de volgens hem eerste Vlaamse Klimaattop aankondigde, zag hij het breed en groot. De tijd van treuzelen en talmen was voorbij, iedere Vlaming moest vanaf nu klimaat ademen. De minister-president koos bewust voor de vlucht vooruit, want wie achteromkijkt naar het klimaatbeleid tot nu, ziet een archiefkamer vol plannen, uitgewerkte rapporten, adviezen van alle denkbare sectoren, studies en intentieverklaringen. De voorraad is zo groot – een snelle berekening komt uit op tienduizenden pagina’s – dat het departement LNE – bewust of onbewust – besloot om de eigen digitale bibliotheek niet langer bij te werken. Ook al was ‘informatiebundeling’ een van de maatregelen uit het klimaatbeleidsplan.

Sinds 1990 is er geen jaar voorbijgegaan zonder dat er een plan, traject, commissie of conferentie is uitgewerkt, opgestart of afgerond. Al in 1991 werd een beleidsbrief voor duurzaam energiebeleid opgesteld. Het streefdoel was – bij nader inzien – onwerkelijk ambitieus: vijf procent minder uitstoot tegen 2000. Er werd een nationaal CO2-reductieplan opgesteld waarin men tegen 2010 een mogelijke vermindering van tien, ja zelfs twintig procent uitstippelde. Dat was meer dan het Kyotoverdrag oplegde, maar op zich was het geen zinloze tactiek: als je tegen 2050 naar tachtig procent reductie moet, is het verstandig om strenger te zijn dan strikt noodzakelijk.

Geen van die streefdoelen werd gehaald. In 2001 was de CO2-uitstoot voor het hele land met dertien procent gestegen in plaats van gedaald. Er volgden nieuwe beleidsnota’s. Er werd een Taskforce Klimaatbeleid Vlaanderen opgericht, die een proactief klimaatbeleid in Vlaanderen voorstond. Milieuminister Kris Peeters was de eerste om de georganiseerde samenleving mee in het proces te betrekken. Hij nam een bureau onder de arm, liet in 2005 een klimaatconferentie organiseren, mobiliseerde kinderen om tekeningen over de toekomst te maken en stelde 365 breed gedragen acties voor.

Nog steeds kwam de knik in de uitstootgrafiek er niet. Klimaatbeleid, zo werd pijnlijk duidelijk, kan niet zonder ingrijpende maatregelen. De ommekeer die zich in 2011 manifesteerde, was eerder een gelukkig toeval, een gevolg van externe factoren dan van het gevoerde beleid. Ja, subsidies voor hernieuwbare energie en maatregelen rond energiebesparing hadden effect, maar het verschil werd vooral gemaakt door de verhandelbare emissierechten, de zachtste winter ooit en de sputterende economie.

Vlaanderen mag dan al beweren dat het sinds 2011 ‘op schema’ zit, er zijn sectoren waar de uitstoot onverminderd de hoogte in schiet: transport en verwarming van gebouwen. Maar ook de omschakeling naar duurzame energie blijft een zorgenkind. Nochtans weet men wat mogelijk is. Het Klimaatbeleidsplan dat Peeters in 2006 opmaakte, leest als een inventaris van mobiliteitsmaatregelen: meer openbaar vervoer, meer fietsen, autodelen bevorderen. Vito, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, publiceerde samen met het Federaal Planbureau en het Institut de Conseil et d’Études en Développement Durable het rapport Towards 100 % renewable energy in Belgium in 2050. En zo zijn er enorm veel studies terug te vinden.

MAILEN MET DE OVERHEID Dag 2.

‘Geachte, ik lees in het Vlaams klimaatbeleidsplan van 2006 dat het Gewestelijk Expresnet tegen 2010 gerealiseerd moest zijn. Hoe staat het daar precies mee? In het Vlaams klimaatbeleidsplan van 2011 lees ik dan weer dat er een Masterplan Elektrisch Rijden wordt opgesteld. Hoe staat het daarmee? In datzelfde plan wordt ook gesproken over een Mobiliteitsplan Vlaanderen. Waar kan ik dat vinden?’

De mail blijft tot nu onbeantwoord.

Mobiliteit is cruciaal voor het klimaatbeleid. Ook dat wordt al meer dan vijfentwintig jaar herhaald. Van de duizend adviezen die de klimaatactiegroep Climaxi bij wijze van voorbereiding van de Klimaattop aan het kabinet van minister Schauvliege overhandigde om ‘de stem van de burger te laten horen’, had dertig procent het over mobiliteit en transport. Ook hier zijn de plannen en studies er, of het nu gaat over rekeningrijden, het mobiliteitsbudget of elektrische mobiliteit. Er werden proeftuinen ingericht, met bijbehorende publicaties en voorstellingen van die publicaties, waar verder niet zo veel mee gebeurde. Integendeel.

Het Gewestelijk Expresnet zal ‘hoogstens in 2025 af zijn’. Ondertussen wil de NMBS besparen op de fietspunten, ook al bestempelen de opeenvolgende Klimaatbeleidsplannen deze als cruciaal. Het Mobiliteitsplan Vlaanderen is al sinds 2011 aangekondigd, en op 12 januari 2014 liep de gunningsperiode voor mogelijke uitvoerders af. Twee jaar later ligt er nog steeds geen plan op tafel. Soms lijkt het alsof klimaatbeleid vooral gunstig is voor studiebureaus en organisatoren van evenementen.

MAILEN MET DE OVERHEID Dag 3.

‘Geachte, een tijd geleden besliste de Vlaamse regering een Vlaams Actieplan Hernieuwbare Energie op te stellen. Ik vind dat plan nergens terug. Is het al opgemaakt? En waar kan ik het vinden?’

Het antwoord was er razendsnel.

‘Geachte

Uw bericht is geregistreerd met referentienummer 314057. Gelieve bij een volgende contactname omtrent deze vraag dit referentienummer te vermelden.

Het VEA probeert binnen de 5 werkdagen op uw bericht te reageren. In afwachting van ons antwoord verwijzen we graag naar onze selfservicemodule met een overzicht van veelgestelde vragen en antwoorden.’

Later die dag krijg ik een andere mail binnen. Het programma van de Vlaamse Klimaattop is klaar. Experts zullen in een half uur hun visie geven. Ministers zullen videoboodschappen verkondigen. Het publiek – wie dat is, is onduidelijk want inschrijven is nog steeds niet mogelijk – mag twee keer tien minuten de stem laten horen via een digitale consultatieronde. Om twaalf uur begint het voor wie ook een broodje wil, om halfvijf kan iedereen naar huis. Het is dan ook niet de bedoeling om visies of strategieën te ontwikkelen. Dat is voor later, in november. Anoniem laat iemand me weten: ‘Men moet vooral de indruk hebben dat men ermee bezig is.’ ‘Het is, ‘ zo verwoordde Schauvliege het op een parlementaire vraag van N-VA-parlementslid Wilfried Vandaele, ‘vooral om het zo veel mogelijk te verspreiden en bekend te maken, omdat we maatschappelijk iedereen mee willen hebben in het mee de schouders zetten onder bijkomende maatregelen.’ (sic) Al blijft de vraag: wil men het klimaatbeleid ernstig nemen? Of heeft men daar eerst een studie voor nodig?

Klimaatbeleid lijkt vooral gunstig voor studiebureaus en organisatoren van evenementen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content