Edward de Maesschalck schreef met De Bourgondische vorsten een historisch verhaal, in alle betekenissen.

‘Dit is het verhaal van de Bourgondische hertogen die werden geboren als prinsen, leefden als vorsten en hoopten als koningen te sterven. Maar koningen zijn ze nooit geworden.’ Met die eerste zin zet Edward de Maesschalck meteen de toon van zijn boek De Bourgondische vorsten. Het is een spannend verhaal dat begint tegen de achtergrond van de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) en de opeenvolgende pestepidemieën die vanaf 1348 Europa teisterden. Het is een periode van opstanden, wreedheden en oorlogen, maar ook van een onvoorstelbare handelsdynamiek.

Door een handige mix van clangeest, huwelijken, oorlogen en diplomatie slagen de Bourgondische hertogen erin een rijk uit te bouwen dat reikt van de Rhône tot de IJssel. Die diplomatie zorgde er mee voor dat rivaliserende steden zoals Mechelen, Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven en Brussel toch konden samenwerken binnen één rijk. En dat vijandige gewesten als Luik, Henegouwen, Holland en het ‘rijke en machtige’ Vlaanderen, het handelsparadijs van het vijftiende-eeuwse Europa, in één hand bleven.

Alleen een buitenstaander – en de Bourgondische hertogen wáren buitenstaanders – kon al die tegenstel-lingen verenigen. Daartoe werden traditionele middelen gebruikt: oorlogen, terreur en gearrangeerde huwelijken. Maar ook minder traditionele: de Orde van het Gulden Vlies bond de adel aan de persoon van de hertog, die de bisschoppen benoemde en zo op termijn mee de hervorming uitlokte. Maar ook de stichting van de Leuvense universiteit, zodat de Bourgondische ambtenaren niet meer naar Parijs hoefden en dus onafhankelijker werden van de eeuwige rivaal Frankrijk.

Het is tegelijk een kantelperiode in de Europese geschiedenis. Leefden de eerste hertogen nog in de middeleeuwen, vanaf Karel de Stoute begint het vorstelijk absolutisme zich af te tekenen. Een gecentraliseerde staat die zijn belastingen int, een beroepsleger onderhoudt en steeds minder rekening houdt met de verschillen tussen de gewesten.

Dit boek is het eerste synthesewerk dat alle Bourgondische hertogen omvat. Daarmee overspant het ook meer dan tweehonderd jaar geschiedenis van onze gewesten. Alles begint immers in 1315, wanneer Odo IV, een rechtstreekse afstammeling van de allereerste Franse koning Hugo Capet, hertog van Bourgondië wordt. En het verhaal eindigt met de dood van Margaretha van Oostenrijk, de zus van Filips de Schone en de tante van keizer Karel V. Maar ze is bovenal de laatste Bourgondische vorstin, die in 1529 haar erfgoed Bourgondië opgeeft en daarmee Vlaanderen voorgoed bevrijdt van eeuwen oorlog met Frankrijk.

Van de politieke instellingen van de hertogen hebben we niets overgehouden, maar de rivaliteit tussen gewesten zit ondertussen in onze genen ingebakken en de hevige verdediging van het Diets tegenover het Frans ontstaat daar. Maar wat vooral overgeleverd is als Europees erfgoed zijn de kastelen en vooral de kunst uit die periode, met figuren als Klaas Sluter, Hugo van der Goes, Rogier van der Weyden, Jan van Eyck en vele anderen. Die kunst kon alleen ontstaan op de kruising van die tijden en met het geld van de hertogen.

De Maesschalck is niet alleen een doctor in de geschiedenis, hij is ook journalist. De combinatie van die twee levert een schitterend geschreven boek op over een belangrijke periode in de Europese geschiedenis. Samen met de prachtige illustraties is dit een historisch verhaal in alle betekenissen van het woord.

EDWARD DE MAESSCHALcK, DE BOURGONDISCHE VORSTEN, DAVIDSFONDS, 256 BLZ., 59,95 EURO.

DOOR misjoe verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content