Jongeren tussen de 16 en de 25 jaar gebruiken internetmedia vooral voor de fun, en dat willen ze zo houden. Nieuws zullen ze wel – gratis – in de traditionele media eens meepikken. Maar of de netgeneratie daarom ‘epidemisch narcistisch’ is, zoals Amerikaanse onderzoekers beweren, is nog de vraag.

‘Je voelt je nutteloos als je maar met één ding tegelijk bezig bent.’ Jongeren zijn op het gebied van mediagebruik echte multitaskers. Ze hebben altijd minstens drie mediakanalen open staan terwijl ze voor hun computer zitten, en vaak loopt dat zelfs op tot acht of meer: van muzieksites, mail en YouTube tot MSN, Google, Netlog en niet te vergeten de gewone software, genre Excel en Word, om hun huiswerk te maken. Ondertussen ligt de gsm binnen handbereik, staat de televisie aan en is ergens op de achtergrond een radio nauwelijks hoorbaar. Hoeft het te verwonderen dat jongeren vooral switchen van het ene naar het andere medium en informatie voortdurend scannen terwijl ze van Facebook naar de schooltaak zappen en terloops nog snel een kattebelletje doorsturen naar de vrienden?

Annet Daems en Vicky Franssen, onderzoekers van het Media Expertise Centrum (MEC) aan de Katholieke Hogeschool Mechelen, ondervroegen meer dan 200 scholieren en hogeschoolstudenten over hun online mediagebruik, en constateerden dat de huidige internetgeneratie weliswaar nieuws consumeert maar toch op een heel andere manier dan haar ouders, die niet met het internet zijn opgegroeid.

Nieuws op televisie

Vlaamse jongeren zitten vandaag ge- middeld tot twee uur op het net (zie tabel 1). Tv (gemiddeld tot 1 uur) en gsm (ge- middeld tot een half uur) komen in tijdsgebruik vrij dicht in de buurt van het net – wat niet verwonderlijk is, gezien het multitaskingtafereel van daarnet. Maar qua nieuwsconsumptie viert televisie nog steeds hoogtij, zij het ook slechts met een minimale score van 4,56: wat betekent dat jongeren in het beste geval maximaal een half uurtje per dag naar nieuws op tv kijken, maar evengoed minimaal slechts een paar keer per week. Verfijning van deze resultaten volgens leeftijd leert volgens Daems en Franssen dat de helft van de studenten, 18-plussers zeg maar, dagelijks nieuws bekijkt. Bij de scholieren (-18) is dat maar één derde.

Toch is er vanaf 16 jaar een duidelijke interesse in nieuws merkbaar. Alleen valt op hoe traditioneel jongeren tegen het nieuwsaanbod aankijken. De klassieke media volstaan ruimschoots. Politiek en economie scoren het slechtst, terwijl nieuwtjes in de persoonlijke en lokale sfeer het gretigst aftrek vinden. Ze zouden het appreciëren als er meer expliciet jongerennieuws zou worden gebracht, maar dan liefst niet door jongeren zelf gepresenteerd want dat doet afbreuk aan het sérieux dat nieuwsinformatie moet uitstralen. Vooral belevingsverhalen, waar jongeren zelf in aan bod komen, zijn het meest gevraagd. Maar daarnaast willen jongeren ook en vooral feitelijk nieuws dat zonder toeters en bellen wordt geserveerd. Het volstaat om op de hoogte te zijn. Liever dan weer het zoveelste auto-ongeval in beeld te brengen dat toch maar een beperkt aantal mensen rechtstreeks raakt, willen ze maatschappelijk relevante berichtgeving. Maar gelieve dan ook niet te overdrijven, want te veel en te lang van hetzelfde gaat vervelen. Nieuws heeft immers een beperkte houdbaarheidsdatum. Wie als jongere meer wil weten, krijgt die achtergrondinformatie bij voorkeur hapklaar à la Wikipedia voorgeschoteld, een beetje op de manier waarop vader thuis of de leraar op school de dingen helder en liefst systematisch samenvat. De ondervraagde min-18-jarigen gaven bij het MEC-onderzoek te kennen dat ze een wekelijkse samenvatting van de voornaamste nieuwsfeiten op zondagavond best zien zitten. De dagafleveringen van LouisLouise worden op zondag toch ook nog eens allemaal in één lange aflevering heruitgezonden?

Eén ding is dodelijk, en jaagt jongeren weg bij nieuwsuitzendingen die nochtans voor hen bedoeld zijn: ‘Het is niet cool om cool te willen zijn.’ Nieuwsmakers mogen dus vooral niet proberen de jongeren in een hip, bewust jong stijltje aan te spreken want daar gruwen ze naar eigen zeggen van. Toch lieten de ondervraagden in het onderzoek van Daems en Franssen duidelijk verstaan dat er nood is aan meer jongerennieuws, maar het mag dus alleen niet zó worden gezegd én het dient te gebeuren op de geijkte nieuwskanalen. Dus liefst via tv én gratis bovendien. De gedrukte betaalmedia komen er bij de jongeren bekaaid af. Onder het motto ‘geen tijd of geen geld’ wordt het lezen van een krant allesbehalve positief geëvalueerd. Zowel een gratis als een betalende krant lezen ze gemiddeld slechts een paar keer per maand. De gratis meeneemkrant Metro wordt wél gelezen als men die in handen krijgt, en dan meestal op de trein of tijdens lespauzes, en ook erg dikwijls uit verveling.

Geen nieuws op Facebook

De internetgeneratie zit absoluut niet te wachten op nieuws op hun internettoepassingen en is zeker geen vragende partij om zelf nieuws te kunnen plaatsen op het net. Officiële nieuwssites raadplegen op het net gebeurt wel, zij het maximaal een paar keer per week (oudere respondenten) en eerder een paar keer per maand (jongere respondenten) (zie tabel 2). Daarbij werd ook aangegeven dat dit medium gebruikt werd om de tijd te doden. Ze vertrouwen wel de reguliere nieuwskanalen, zoals televisie, radio, officiële nieuws- sites en printmedia, maar willen liever niet dat ‘hun’ onlinemedia door nieuwsmakers worden ingepalmd. Web 2.0-toepassingen zoals MSN of Facebook zijn volgens hen bestemd voor privégebruik. Jongeren gebruiken deze sociale netwerksites in eerste instantie om foto’s of filmpjes te posten aan de kameraden en commentaar te geven op elkaar tot en met afspraakjes te maken. De nieuwe netgeneratie gebruikt de digitale community-media vooral als fun-seeking-instrument en dus met het oog op – hier komt een beladen term – de eigen hedonistische zelfverwerkelijking: ik communiceer online, dus ik ben. In de Verenigde Staten woedt er momenteel een debat over het extreme narcisme van de huidige me-generation. Jean M. Twenge and W. Keith Campbell poneren in The Narcissism Epidemic (2009) dat het egocentrisme, waarover Christopher Lasch het in The Culture of Narcissism (1976) al had, vandaag in overdrive is geraakt. Zij leggen de schuld voor deze narcistische epidemie in de VS onder andere bij de nieuwe media en de plaag van reality-tv, waar alles draait om zelfenscenering en indruk maken – denk aan Paris Hilton. Niet alleen jongeren zijn epidemisch narcistisch, aldus Twenge en Campbell, maar ook een groot deel van de Amerikaanse bevolking die op de golven van de graaicultuur zichzelf in de financiële problemen heeft gebracht. Alles draait in een dergelijke extreme vorm van narcisme om de dans om het eigen ego, hoe vals die voorstelling ook mag zijn. Zij zien in de beurs- crash de ultieme afstraffing van deze cultuur van het fake geposeer rond het ik, en vrezen dat de Amerikaanse netgeneratie in hetzelfde bedje ziek is.

Journalisten zijn profs

Die nogal moraliserende Amerikaanse benadering van de netgeneratie vergeet dan wel dat jongeren, zeker in het MEC-onderzoek, veeleer een pragmatische kijk hebben op hun communicatiegedrag. Ja, ze communiceren online voor de lol en om informatie uit te wisselen van persoonlijke maar soms toch ook zakelijk-informatieve aard. Zelf zijn ze weliswaar niet geneigd om nieuws aan te leveren of zogenaamde user generated content op het net te plaatsen, omdat ze in hun pragmatische benadering vinden dat nieuws maken iets voor professionals is. Maar als ze door ervaren journalisten worden gecoacht, bestaat de kans wel degelijk dat sommige jongeren zich engageren om nieuws aan te brengen. Vandaar dat jongerensites, zoals cjp. be (Cultureel Jongeren Paspoort), meer en meer actief jongeren als burgerjournalisten bij hun werking proberen te betrekken. Daems ging voor het MEC-onderzoek uitgebreid praten met de verantwoordelijken van onlinejongerensites zoals cjp.be, netlog.be, tuub.be en maks.be, maar ook met headlines.nos.nl en geenstijl.nl. Ze wou vooral weten of jongeren bereid zijn om op een of andere manier nieuws bij te dragen aan deze sites van en voor jongeren. Cruciaal blijkt de omkadering die beheerders van dergelijke sites hanteren om jonge amateur-nieuwsmakers warm te maken. Aangezien dat vaak een kwestie is van investeringen in professionele journalistieke structuren die de jongere medewerkers begeleiden, valt het interactieve karakter van veel jongerensites nogal mager uit. Zo bleken blogs niet de verhoopte respons op te leveren, aldus Daems, tenzij bij de socialenetwerksite Netlog. Die zorgt echter wel voor voldoende professionele begeleiding. Reacties uitlokken vanwege jongeren was ook vrij beperkt, of je moet, zoals dat bij het schooltijdschrift Maks gebeurt, de concrete aanleiding voor de reacties duidelijk in de verf zetten. Jongeren tussen de 12 en de 18 jaar, op wie Maks mikt, hebben trouwens minder schroom dan oudere jongeren en reageren daarom vaker en spontaner op de site. Je kunt jongeren online alert maken door ze te attenderen op interessante evenementen offline. Kortom, je bereikt jongeren paradoxaal genoeg op het net door ze buiten te laten komen. Netlog draait die logica om en probeert jongeren aan te spreken in het verlengde van hun offlineactiviteiten. De respectabele Nederlandse Omroep Stichting (NOS) zegt dat jongeren het appreciëren als je als nieuwsmerk vooral mikt op herkenbaarheid en vertrouwen.

Het Facebooktijdperk

Op basis van haar intense contacten met de redacteurs van Vlaamse en Nederlandse onlinejongerensites maakte Daems een swot-analyse die de sterktes (strength) en zwaktes (weakness) maar ook mogelijkheden (opportunities) en gevaren (threats) van dergelijke jongerensites overzichtelijk in beeld brengt (zie tabel 3). Dat er bij de sterktes sprake is van een humoristische benadering en van een mogelijke beloning bij medewerking, lijkt evident gezien de jongerendoelgroep. De cross- mediale strategie van jongerensites betekent dat er naast de onlineversie ook beter via print op een versterkend kanaal voor het onlineaanbod wordt gemikt. Dat Daems waarschuwt voor het empty restaurant syndrome, is geen overbodige luxe, zoals een BBC-experiment in 2008 in Manchester bewees. Bedoeling was dat plaatselijke bloggers een andere kijk op de actualiteit in Manchester zouden ventileren, maar bij gebrek aan sturing en begeleiding bleek uiteindelijk niemand zich geroepen te voelen om journalistiek te bloggen.

Trouwens, wie de jongeren die na 1985 zijn geboren bestempelt als ‘de netgeneratie’ – ook weleens de Y-generatie of Einsteingeneratie genoemd -, heeft volgens die jongeren niet helemaal gelijk. De 18-plussers in het MEC-onderzoek geven weliswaar toe dat ze geboren zijn in het internettijdperk, maar dat impliceerde toch een heel andere, ‘anonieme’ mentaliteit dan bij de jeugd die geboren is in de zoveel persoonlijker Facebookwereld: ‘Wij komen uit het internettijdperk. Niemand was iemand, alles was anoniem en je ging enkel op het internet om iets op te zoeken. De min-18-jarigen komen uit het Facebooktijdperk. Iedereen is er iemand en iedereen kent er iedereen. Alles wordt tegenwoordig gelinkt aan je eigen persoon.’ Of hoe de netgeneratie van twintigers zich maar al te graag distantieert van de pretgeneratie na haar, én daarmee ook van de inherent narcistische kenmerken van de facebookende tieners.

MET MEDEWERKING VAN ANNET DAEMS, VICKY FRANSSEN EN JAN SERVAES (UNIVERSITY OF MASSACHUSETTS/AMHERST-USA)MEER INFORMATIE OVER HET MEC-ONDERZOEK: HTTP://MEC.KHM.BE OF MAIL NAAR MEC@KHM.BE

DOOR FRANK HELLEMANS / illustratie vanmol / foto’s nick hannes

Liever dan weer het zoveelste auto-ongeval willen jongeren maatschappelijk relevant nieuws.Oudere jongeren distantiëren zich van de Facebookgeneratie. ‘Wij waren anoniem op het internet, nu kent iedereen elkaar.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content