Hubert van Humbeeck

De fase van de voorronden is voorbij. Zoals de Champions League in het voetbal trekt ook het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie zich in de komende weken echt op gang. Nog voor het weekeinde vergaderen in Brugge de Europese ministers van Handel, later in september zijn de ministers van Economie en Financiën in Luik bijeen. In oktober verplaatst het circus zich naar Gent.

Het zou tegelijk het begin van een seizoen van demonstraties van zogenoemde antiglobalistische groepen kunnen betekenen, die sinds enkele jaren overal op straat komen waar politici van enig gewicht bijeen zijn. De overheid wacht bang af, de politiediensten maken zich op voor een pak overuren. Premier Guy Verhofstadt publiceert maandag in een aantal – vooral buitenlandse – kranten een brief waarin hij de kandidaat-betogers wellicht zal vragen om het gesprek aan te gaan en om in ieder geval het gebruik van geweld te vermijden. Zijn mediaconsultant Noël Slangen mag daarmee zijn kunsten tonen op de grote, Europese scène. Of de poging lukt, is niet onbelangrijk: ze kan het land veel geld en ons allemaal een hoop ongemak besparen.

De recente rellen in Göteborg en Genua vroegen telkens een mensenleven, en die prijs is zeer hoog. Maar er komt als gevolg van die felle botsing tussen het pluche en de straat toch ook in brede kring langzaam een debat op gang. Het eerste eigenlijk sinds de val van het communisme waarbij er weer over ideologie wordt gepraat en de ordening van de maatschappij van wezenlijk belang is. Het klinkt voor de buitenstaander allemaal disparaat en chaotisch, het zoekt nog zijn kader en zijn spreekbuizen. Er zijn er die zo nodig windmolens zullen blijven bestormen, terwijl anderen – als ze gevraagd worden – rustig rond de tafel zullen gaan zitten.

De politieke wereld heeft ondertussen in ieder geval, hersteld van de eerste schok, zijn houding veranderd. Verhofstadt, bijvoorbeeld, spreekt andere taal dan na de top in Göteborg. PS-voorzitter Elio Di Rupo haalde vertegenwoordigers van de beweging naar de zomeruniversiteit, waarmee zijn partij na de vakantie traditioneel de politieke activiteit hervat. ‘Je fais mon mea culpa’, zei Di Rupo – de partij had zich eerst vergist in de beoordeling van wat daar op straat gebeurt.

Het probleem dat zich voordoet, is er een van evenwicht. Tegenover een bepaalde macht hoort een tegenmacht te staan. De weegschaal moet zijn rustpunt kunnen zoeken, alle belangen moeten aan bod kunnen komen. In een democratische staatsordening let het parlement op de werking van de regering. In een modern bedrijf heeft het management, het directiecomité te maken met een raad van bestuur. Die twee hebben dan weer de vakbonden tegenover zich als het om de belangen van het personeel gaat. De indruk bestaat dat de globale markt, zoals ze zich met de middelen van de technologie ongrijpbaar over de wereld ontplooit, alsnog aan die wetmatigheid ontsnapt.

Veel heeft in zo’n geval te maken met wat mensen zien en begrijpen. Het is er vast allemaal niet om gedaan, maar openheid en transparantie zijn niet de eerste prioriteit van grote concerns. In die enkele bange dagen, toen het lot van de Opelfabriek in Antwerpen even onzeker was, bleek dat de Belgische bedrijfsleiding, zoals de andere werknemers, op een beslissing uit het buitenland moest wachten. Zoals op een opdracht van een Big Brother, in een verweg hoofdkwartier. Er worden trouwens nu ook bij ons regelmatig bij de minste tegenslag mensen ontslagen op het ritme van de winstprognoses en de beurskoersen – dat gebeurde tevoren, zo leek het, alleen bij harteloze Amerikanen.

Zorgzame ondernemers zouden zich die ontwikkeling moeten aantrekken. Het is niet alleen een kwestie van politiek of economie, er rijzen ook vragen van ethische aard. Met deze gang van zaken is de verantwoordelijkheid van de zakenwereld als behoeder van de planeet en van de mensen die erop wonen namelijk ook veel groter geworden. Het is een onderwerp om over door te bomen, op zo’n duur forum als in Davos bijvoorbeeld waar tycoons uit de politieke en de economische wereld elkaar ontmoeten.

Het mag in die zin niet verbazen dat demonstranten de bijeenkomsten van politici uitkiezen voor hun protest. Ze gaan er geredelijk van uit dat ze bij de ‘vertegenwoordigers van het volk’ aan het juiste adres zijn. Het is trouwens ook moeilijk om tegen de Dow Jones te betogen.

Als kersvers EU-voorzitter installeerde Guy Verhofstadt begin juli een raad van wijzen die hem van advies moet dienen over de toekomst van de Unie. Hij kan die club van zeer gedistingeerde heren misschien om een bijkomend rapportje vragen. Enkele ideeën om, al was het maar, een begin van een antwoord te formuleren op de angst voor de vlucht die de economische en financiële processen op wereldschaal hebben genomen. Politici doen dikwijls graag alsof ze ijzer kunnen breken met hun handen. Dit is zo’n moment waarop ze kunnen laten zien waartoe ze in staat zijn.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content