Rudolf Werthen wil een orkest met 400 mil- joen subsidie. Daarvoor dient de ?overgang? van het BRTN-orkest naar I Fiamminghi.

TOEN HIJ TWEE WEKEN geleden in de Vlaamse Raad werd ondervraagd, kon mediaminister Eric van Rompuy (CVP) niet duidelijker zijn : sinds het mini-decreet beschikt de openbare omroep BRTN over een grote autonomie en dus kan hij eigenstandig beslissen over het lot van zijn koor en orkest. Met andere woorden, daar moeit de politieke overheid zich niet (meer) mee. Het is dan aan de raad van bestuur om te waken over de belangen van de gemeenschap. En die raad gaf op 29 april zijn zegen aan een principe-overeenkomst waardoor koor en orkest van de BRTN zouden ?overgaan? naar I Fiamminghi, het orkest van Rudolf Werthen.

Wanneer dit akkoord ook wordt uitgevoerd, zou de BRTN worden ?verlost? van een kwestie waar ze al enkele jaren over dubt. Want koor en orkest kosten de omroep een 250 miljoen frank per jaar en de idee heeft postgevat dat dit wel véél is, in vergelijking met wat de BRTN eruit haalt. Niet dat koor en orkest zoveel zouden betekenen in het geheel van de miljardenbegroting van de omroep, maar tenslotte helpen alle beetjes en de BRTN heeft het niet breed. Eerder al zijn zo onder meer het amusementsorkest, het jazzcombo en het IPEM (dat zich met experimentele muziek bezighoudt) uit de BRTN-structuren verdwenen. En er is ook het voorbeeld van de RTBf, dat enkele jaren geleden al zijn omroeporkest louter om besparingsredenen kortweg afstootte.

In het verleden onderhandelde de BRTN al over verschillende opties om een oplossing te vinden voor koor en orkest. Eén daarvan was een samensmelting ervan met de Filharmonie van Vlaanderen, een andere kwam neer op een verzelfstandiging, opdat het orkest externe financieringsbronnen zou kunnen aanboren. Een definitieve oplossing kwam er tot nu toe evenwel niet.

Het mag officieel die naam niet hebben, maar ook de nieuwe gedelegeerd bestuurder van de BRTN, Bert de Graeve, vindt dat het filharmonisch orkest te weinig rendeert. Volgens hem kan dit soort muziekproductie in alle geval niet tot de core business, de kernactiviteit van een omroep, worden gerekend. De Graeve zal zijn politieke voogden daarbij niet op zijn weg vinden. Op het kabinet-Van Rompuy heet het dat het in stand houden van een filharmonisch orkest nu eenmaal niet als een basisopdracht van de omroep in het BRTN-decreet is ingeschreven. Vanwege de oppositie kwam wél al tegenwind. In een mededeling liet de Volksunie weten dat ze vreest dat het orkest in het geplande akkoord met I Fiamminghi zijn culturele rol dreigt te verliezen, dat het voortaan meer bepaald het reproductieve zal moeten laten primeren op het productieve.

PIEPKLEIN.

Rudolf Werthen en I Fiamminghi hebben tenslotte een voorgeschiedenis en een reputatie, ja een mission statement. Werthen wordt algemeen als een virtuoos muzikant aanzien, maar hij en zijn zakelijke leider Dries Sel beschouwen hun orkest vooral als een bedrijf. Deze winkel brengt weliswaar kwaliteitsvolle producties, maar die moeten in de eerste plaats vooral verkocht kunnen worden, aan concertorganisatoren en platenmaatschappijen. Resultaat : ?een piepklein repertoire?, dat professioneel maar vooral ?gelikt en kreukvrij? wordt gespeeld voor een snobistisch publiek, aldus André Hebbelinck (gewezen muziekrecensent van Knack en nu artistiek directeur bij Nederlandse omroepen) in een opiniebijdrage in De Morgen.

Het is daarbij geen toeval dat I Fiamminghi op de warme sympathie van minister-president Luc Van den Brande (CVP) mag rekenen. Het orkest is zonder enige twijfel een geschikt voorwerp voor de internationale ?uitstraling? van Vlaanderen ; het was trouwens om dit orkest extra middelen te kunnen bezorgen dat Van den Brande indertijd het fel omstreden subsidiemechanisme van de Culturele Ambassadeurs bedacht. En ook nu lijkt zijn schaduw over de principe-overeenkomst te hangen.

De vrees die onder meer in het VU-communiqué wordt geuit, is dat een omgeving als I Fiamminghi vooral de professionele reproductie beoogt, veel minder de creatie van nieuwe of ?moeilijke? muziek. Wanneer het omroeporkest in zo’n omgeving moet functioneren, zal het daar ook in die zin de gevolgen van dragen. En daar komt dan een cultuurpolitieke optie op de proppen, meer bepaald over de functie en de specificiteit van een omroeporkest in een muzikaal landschap.

Net omdat het ingebed zit in een omroep, kan een omroeporkest veel meer experimenten doorvoeren en beschikt het over de ruimte om nieuwe composities van eigen bodem te programmeren, zonder daarbij de sanctie van de markt te moeten vrezen. Het biedt met andere woorden een vrij uniek platform voor de uitvoering van muziek die commercieel moeilijk rendeert. Daarin komt zo’n orkest ook uitdrukkelijk tegemoet aan een behoefte van het eigen instituut. Behalve dat het kan instaan voor klussen als het registreren van indicatiefjes of muzikale scores voor televisie-producties, stelt het vooral de radio ook nieuwe muziek ter beschikking. Wanneer een omroep niét over een eigen orkest beschikt, moet hij zijn muzikale aanbod op de markt betrekken en zich concreet beperken tot het draaien van cd’s. Dat zou echter betekenen dat het muziekaanbod in de ether uitsluitend wordt bepaald door de platenmaatschappijen, die per definitie alleen oog hebben voor de commerciële haalbaarheid van wat ze op de markt brengen.

OVERGANG.

Een zogeheten institutioneel orkest als dat van de BRTN, dat zijn ?afzet? in de eerste plaats binnen de eigen omroep vindt, kan daarentegen een veel grotere vrijheid nemen in wat het op het repertoire neemt, met name in de uitvoering van die moeilijke teksten en Vlaamse composities. Daardoor vervult het zijn uitgesproken cultuurpolitieke rol, die door niemand anders kan worden overgenomen. In die functie hebben vrijwel alle omroeporkesten, zeker in de Skandinavische landen, hun specificiteit gezocht, vaak met groot succes. En dat geldt ook voor de BRTN, hoewel het moet gezegd dat het daar soms wel wat ver in ging. Tussen maart vorig jaar en oktober van dit jaar registreert het, bijvoorbeeld, niet minder dan negen grote werken van haar vorige intendant André Laporte, meestal in het kader van het Festival van Vlaanderen. Dat ruikt wat naar zelfbediening, want er zijn heus nog wel méér componisten in Vlaanderen dan Laporte, maar dat is een intern op te lossen probleem.

Wat er nu precies met koor en orkest zal gebeuren, wordt in de principe-overeenkomst een ?overgang? genoemd. Het gaat bijgevolg niet om het afstoten, een overname of een verkoop. Er blijft bijgevolg een geprivilegieerde relatie bestaan tussen de BRTN en het ?nieuwe? I Fiamminghi, waarin het voormalige omroeporkest zal zijn opgenomen. Daarbij zou de BRTN bij Sel en Werthen ook voorwaarden bedingen omtrent de promotie van Vlaamse muziek. Dat laatste behoort tot de ?opschortende voorwaarden? die aan de principe-overeenkomst zijn verbonden.

Die voorwaarden omvatten in feite een imposante reeks onopgeloste kwesties die nog moeten worden uitgepraat. Voor die gesprekken is als einddatum 1 oktober vastgelegd. Het laat zich echter raden dat de meest nijpende probleem evenwel niet van cultuurpolitieke maar wel van sociale aard zal zijn : het statuut van de ruim honderd koor- en orkestleden. De meerderheid daarvan geniet immers het ambtenarenstatuut, dat zij natuurlijk ongaarne afstaat. Bovendien is allerminst duidelijk welke toekomst dat personeel bij I Fiamminghi beschoren is. Werken met een vaste groep muzikanten behoort daar immers niet tot de huisstijl, aangezien dit orkest over een slechts beperkte vaste kern beschikt, waarbij de totale bezetting voor elke specifieke opdracht met (niet zelden buitenlandse) freelancers bij elkaar wordt getelefoneerd.

Nog veel onduidelijker is de financiering van het nieuwe mega-orkest waartoe I Fiamminghi moet uitgroeien. Welke gevolgen het verdwijnen van koor en orkest uit de omroep zal hebben voor de BRTN-begroting is geheel onbekend, zelfs voor Mediaminister Van Rompuy. Niet zonder cultuurpolitiek belang is nog de vraag wat er met de bijzonder rijke muziekbibliotheek van de BRTN zal gebeuren. Deze bibliotheek heeft een wat onduidelijk statuut, aangezien hij voortkomt uit de oude, unitaire BRTN-RTBf-inboedel, maar door de BRTN wordt beheerd. Hij vervult een belangrijke rol in het Vlaamse muziekleven, aangezien tal van muzikale ensembles, zowel van professionelen als amateurs, er partituren kunnen betrekken. Het lijkt ondenkbaar dat deze verzameling, die organisatorisch wel bij het orkest hoort, mee zou worden geprivatiseerd via de ?overgang? naar I Fiamminghi.

BELANGENVERMENGING.

Eén ding is zeker : een transfer van het omroeporkest komt direct tegemoet aan de schaalvergroting die I Fiamminghi al lange tijd ambieert. Het plan bestaat om het orkest in ?modules? te laten functioneren, waarbij het op hetzelfde moment, bijvoorbeeld, in Mechelen als symfonisch orkest kan optreden, een koperkwintet uitstuurt naar Tokyo en een dozijn strijkers in Chicago laat concerteren. Hoewel ook dat voor problemen kan zorgen : een gezelschap dat, in dit voorbeeld, zijn vijf beste koperblazers naar Tokyo laat vertrekken, houdt er nauwelijks nog over voor zijn concert in Mechelen.

Die wens tot schaalvergroting en productdiversificatie is tot nu toe echter altijd gestuit op de trage groei van de subsidies hoewel I Fiamminghi nu al tot de best gesubsidieerde orkesten van Vlaanderen behoort. De overgang van het BRTN-orkest bezorgt Sel en Werthen evenwel een breekijzer om meteen een grote hap extra uit het Vlaamse muziekbudget te eisen. En ze zijn daarin niet kinderachtig : ze verlangen van minister van Cultuur Luc Martens (CVP) voortaan niet minder dan 400 miljoen frank per jaar.

Dit is een gigantisch bedrag. Enkele vergelijkingen : deze 400 miljoen ligt in de buurt van wat koor en orkest van de Vlaamse Opera kosten ; de totale muziekbegroting van de Vlaamse Gemeenschap bedraagt slechts een 220 miljoen, terwijl de Filharmonie van Vlaanderen jaarlijks amper 165 miljoen aan subsidie vangt. Martens wil zich echter niet op dit ene dossier laten vastpinnen en beslist er alleen over in het kader van zijn globale muziekpolitiek, waarover hij in juni een beleidsbrief zal publiceren.

In zijn ambitie heeft I Fiamminghi in Bert de Graeve een gewillige bondgenoot gevonden. Het principe-akkoord dat drie weken geleden bekend werd gemaakt, lijkt dan ook goed voorgekookt. Tot dan toe bleven omtrent de toekomst van het omroeporkest officieel nog drie opties open, terwijl De Graeve het akkoord met I Fiamminghi toen al op zak had. Daarmee nam de gedelegeerd bestuurder iedereen in snelheid, zowel het eigen personeel als de raad van bestuur van de BRTN. De koor- en orkestleden bleven geheel in het ongewisse van de zaak, terwijl de raadsleden werden gepraamd om, meteen op de bijeenkomst van 29 april, zonder dralen en op basis van enkele vage toezeggingen over ?culturele identiteit? (een stopwoord dat het altijd goed doet) met het akkoord in te stemmen. En de factuur, de 400 miljoen, wordt doorgeschoven naar de Vlaamse regering.

Opvallend is dat De Graeve in deze mag rekenen op de bijval en aanmoediging van de door de VLD voorgedragen leden van de raad van bestuur. Die lijken zelfs van oordeel dat de BRTN I Fiamminghi niet mag ontstemmen door Werthen en Sel al te veel voorwaarden op te leggen. Eén van die liberale bestuurders is de industrieel Jean van Marcke. Het geval wil echter dat Van Marcke ook lid is van de algemene vergadering van I Fiamminghi. Dat levert hem uiteraard extra expertise op. Maar zou hier ook geen sprake kunnen zijn van een onverenigbaarheid, aangezien hij daarmee in dit dossier rechter én partij is ?

Marc Reynebeau

Bert De Graeve : akkoord op zak.

Luc Martens : 400 miljoen gevraagd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content