Tien Colombiaanse journalisten worden door de drugsmaffia ontvoerd en vastgehouden. In ?Ontvoeringsbericht? beschrijft Gabriel García Márquez de lijdensweg van de ontvoerden en de pogingen om hen alsnog vrij te krijgen. Een voorpublicatie.

DIANA TURBAY QUINTEROHAD, net als haar vader, een sterk en hartstochtelijk gevoel voor macht en een roeping voor leiderschap die bepalend waren voor haar leven. Ze groeide op te midden van de grote namen van de politiek, en het was niet meer dan logisch dat dit van invloed was op haar wereldbeeld. ?Diana was een staatsman,? aldus een vriendin die haar begreep en van haar hield. ?En het belangrijkste in haar leven was een hardnekkig verlangen haar land van dienst te kunnen zijn.? Maar macht is net als liefde een tweesnijdend zwaard : het wordt uitgeoefend en er wordt onder geleden. Terwijl macht aan de ene kant een toestand van zuivere levitatie voortbrengt, veroorzaakt zij ook het tegendeel : het zoeken naar een onweerstaanbaar en kortstondig geluk, slechts vergelijkbaar met het zoeken naar een geïdealiseerde liefde, waarnaar je hevig verlangt maar waarvoor je ook bang bent, die je najaagt maar nooit bereikt. Diana onderging dit alles met een onverzadigbare weetgierigheid, met het vurige verlangen overal aan mee te doen en het hoe en waarom van de dingen en de zin van haar leven te ontdekken. Sommige van degenen die haar van nabij meemaakten en van haar hielden bespeurden dit in de wankelmoedigheden van haar hart, en ze denken dat ze maar heel zelden gelukkig was.

Het is onmogelijk te weten zonder het aan haar te hebben gevraagd welke van de twee snijvlakken van de macht haar ergste wonden heeft veroorzaakt. Ze moet het in haar eigen vlees hebben gevoeld toen ze, op achtentwintigjarige leeftijd, privé-secretaresse en rechterhand van haar vader was en gevangen zat tussen de kruisvuren van de macht. Volgens haar ontelbare vrienden was zij een van de intelligentste mensen die ze hebben gekend, iemand die een verbluffende hoeveelheid kennis bezat, een verbazingwekkend analytisch vermogen en de goddelijke gave zelfs achter de achterliggende bedoelingen van mensen te kunnen kijken. Haar vijanden zeggen zonder omwegen dat ze een splijtzwam was achter de troon. Anderen zijn daarentegen van mening dat ze haar eigen geluk verwaarloosde in haar ijver dat van haar vader boven alles en tegen iedereen in te waarborgen, en dat ze een instrument kon zijn van hovelingen en strooplikkers.

ZE WERD GEBOREN OP 8 MAART 1950, onder het onbarmhartige teken van de Vissen, toen het al in de lijn der verwachtingen lag dat haar vader president van de republiek zou worden. Overal waar ze gezeten heeft, was ze een geboren leider : op het Colegio Andino in Bogotá, op het Sacres Heart in New York en op de Universidad de Santo Tomas de Aquino, eveneens in Bogotá, waar ze haar rechtenstudie afmaakte zonder op het diploma te wachten.

Haar late toetreding tot de journalistiek gelukkig een macht zonder troon moet voor haar wel een weerzien zijn geweest met het beste van haarzelf. Ze richtte het tijdschrift Hoy x Hoy en de nieuwszender Criptón op, als een directere weg om te werken voor de vrede. ?Ik sta niet meer voortdurend op het punt met mensen op de vuist te gaan en ik heb ook geen zin meer om met iedereen ruzie te maken,? zei ze toen. ?Ik ben nu volstrekt vredelievend.? Zelfs zo vredelievend dat ze over de vrede ging zitten praten met Carlos Pizarro, commandant van de M-19, die verantwoordelijk was voor het afvuren van een raket die vrijwel recht in de kamer was terechtgekomen waar zich op dat moment president Turbay bevond. De vriendin die dit vertelde, zegt stikkend van het lachen : ?Diana begreep eindelijk dat ze te werk moest gaan als een schaker en niet als een bokser die wild op de wereld inslaat.?

Het was dan ook haast vanzelfsprekend dat haar ontvoering naast het menselijk aspect een moeilijk te hanteren politieke lading kreeg. Ex-president Turbay had zowel in het openbaar als in besloten kring gezegd dat er geen enkel bericht was van de Extraditables (de drugskoningen die in aanmerking kwamen om aan de VS te worden uitgeleverd, nvrd), omdat hem dat het verstandigst had geleken zolang niet bekend was wat ze nu precies wilden, maar in werkelijkheid had hij kort na de ontvoering van Francisco Santos een boodschap ontvangen. Hij had dit meegedeeld aan Hernando Santos meteen nadat deze uit Italië was teruggekeerd en had hem bij zich thuis uitgenodigd om een gezamenlijk actieplan op te stellen. Santos trof hem aan in het schemerdonker van zijn immense bibliotheek, in de verpletterende overtuiging dat Diana en Francisco geëxecuteerd zouden worden. Wat op hem en op iedereen die Turbay in die periode zag nog het meeste indruk maakte was de waardigheid waarmee hij zijn ongelukkige lot droeg.

DE AAN BEIDEN GERICHTE BRIEF bestond uit drie met de hand in blokletters geschreven velletjes, zonder handtekening maar met een verrassende inleiding : ?Wij, de Extraditables , groeten u met de meeste hoogachting.? Het enige dat geen twijfel liet over de authenticiteit van de brief was de beknopte, directe en foutloze stijl die kenmerkend was voor Pablo Escobar. Hij begon met het toegeven van de ontvoering van de twee journalisten, die, volgens de brief, ?in goede gezondheid verkeerden en zich bevonden in de goede omstandigheden die voor gevangenen in dit soort gevallen als normaal mogen worden beschouwd.? De rest was een memorie van grieven over het nietsontziende optreden van de politie. Aan het eind volgde een opsomming van de drie onvoorwaardelijke eisen voor de vrijlating van de gijzelaars : totale opschorting van de militaire operaties tegen hen in Medellin en Bogotá ; terugtrekking van het Elitekorps, de speciale politie-eenheid die belast was met de strijd tegen de drugshandel ; ontzetting uit hun functie van de commandant en twintig officieren van dit korps, die als daders werden aangewezen van de martelingen en de moord op zo’n vierhonderd jongeren uit de volkswijken in het noordoosten van Medellin. Als deze voorwaarden niet werden ingewilligd zouden de Extraditables een vernietigende oorlog beginnen, met bomaanslagen in de grote steden en moorden op rechters, politici en journalisten. De afsluiting was simpel : ?Als er een staatsgreep komt, laat die dan maar komen. We hebben niet veel meer te verliezen.?

Het antwoord moest schriftelijk en zonder voorafgaande dialoog binnen drie dagen worden overhandigd in Hotel Intercontinental in Medellin, waar een kamer gereserveerd zou zijn op naam van Hernando Santos. De tussenpersonen voor de volgende contacten zouden worden aangewezen door de Extraditables zelf. Santos was het eens met Turbay’s besluit geen ruchtbaarheid aan deze of volgende boodschappen te geven zolang ze geen samenhangend bericht hadden ontvangen. ?We mogen ons niet door wie dan ook als boodschappenjongens voor de president laten gebruiken,? besloot Turbay, ?noch verder gaan dan het fatsoen ons toestaat.?

Turbay stelde Santos voor ieder een eigen antwoord te schrijven, en hun reacties later tot één gezamenlijke brief samen te voegen. Dat deden ze. Het resultaat, in grote lijnen, was een formele verklaring dat het niet in hun macht lag zich te mengen in regeringskwesties, maar dat ze bereid waren elke schending van de wet of van de mensenrechten die de Extraditables met overtuigende bewijzen konden staven openbaar te maken. Wat de politieoperaties betreft, herinnerden ze hen eraan dat ze geen enkele bevoegdheid hadden die tegen te houden, terwijl ze evenmin de pretentie hadden ervoor te kunnen zorgen dat twintig aangeklaagde officieren zonder bewijs uit hun ambt werden ontzet, zoals ook niet van hen verwacht mocht worden dat ze redactionele stukken zouden schrijven om een situatie aan de kaak te stellen waarvan ze onvoldoende op de hoogte waren.

NOTARIS ALDO BUENAVENTURA, een hartstochtelijk liefhebber van het stierengevecht sinds zijn jaren in een ver verleden op het Liceo Nacional in Zipaguira, en een oude vriend van Hernando Santos, wiens volledige vertrouwen hij genoot, ging naar Hotel Intercontinental om de antwoordbrief af te geven. Hij had net zijn intrek genomen in kamer 308, toen hij werd gebeld.

?Bent u de heer Santos ??

?Nee,? antwoordde Aldo, ?maar ik ben hier namens hem.?

?Heeft u de boodschap meegebracht ??

De stem klonk zo verzorgd en correct dat Aldo zich afvroeg of hij niet rechtstreeks met Pablo Escobar zelf sprak. Hij antwoordde dat hij de brief bij zich had. Twee jongemannen met het uiterlijk en de manieren van zakenlui kwamen naar zijn kamer. Aldo overhandigde de brief, waarna ze hem met een beleefde buiging de hand drukten en vertrokken.

Binnen een week kregen Turbay en Santos bezoek van advocaat Guido Parra Montoya uit Antioquia, met een nieuwe brief van de Extraditables. Parra was geen onbekende in de politieke kringen van Bogotá, maar hij leek altijd onverwacht uit de schaduw op te duiken. Hij was achtenveertig jaar, had twee keer voor de liberalen in het Huis van Afgevaardigden gezeten en één keer als fractievoorzitter voor de Alianza Nacional Popular (Anapo), waaruit de M-19 was voortgekomen. Op vijfentwintigjarige leeftijd was hij juridisch adviseur geweest onder de regering van Carlos Lleras Restrepo. In Medellin, waar hij sinds zijn jeugd zijn rechtspraktijk uitoefende, was hij op 10 mei 1990 gearresteerd op verdenking van medeplichtigheid aan het terrorisme, maar na twee weken weer in vrijheid gesteld wegens gebrek aan bewijs. Ondanks deze en andere misstappen werd hij beschouwd als een bekwaam jurist en een goed onderhandelaar.

Toch leek hij als vertrouwensgezant van de Extraditables niet bepaald de aangewezen persoon om onopgemerkt te blijven. Hij behoorde tot het soort mannen dat decorum serieus pleegt te nemen. Hij ging altijd gekleed in platinagrijze pakken, het uniform van de zakenman in die tijd, met felgekleurde hemden en jeugdige stropdassen met brede knoop volgens de laatste Italiaanse mode. Hij was overdreven formeel, maakte gebruik van een hoogdravende retoriek en gedroeg zich eerder hoffelijk dan vriendelijk, suïcidale eigenschappen als men tegelijk twee heren wil dienen. In aanwezigheid van een liberale ex-president en de directeur van de belangrijkste krant van het land ging zijn hoogdravendheid alle perken te buiten. ?Illustere doctor Turbay, mijn zeer gewaardeerde doctor Santos, ik sta geheel tot uw beschikking,? zei hij, en toen beging hij een onachtzaamheid die hem het leven had kunnen kosten : ?Ik ben de advocaat van Pablo Escobar.?

Hernando pikte de vergissing meteen op.

?Dus de brief die u ons brengt is van hem ??

?Nee,? herstelde Guido Parra zich zonder met zijn ogen te knipperen, ?die is van de Extraditables , maar uw antwoord moet gericht zijn aan Escobar, omdat hij zijn invloed kan aanwenden bij de onderhandelingen.?

Het onderscheid was belangrijk, omdat Escobar nooit sporen naliet voor justitie. De brieven die hem konden compromitteren, zoals die van onderhandelingen bij ontvoeringen, waren geschreven in blokletters en ondertekend door de Extraditables of een willekeurige voornaam : Manuel, Gabriel, Antonio. In de brieven die niet belastend waren, daarentegen, gebruikte hij zijn natuurlijke, enigszins kinderlijke handschrift, en die brieven ondertekende hij niet alleen met zijn naam en paraaf maar voorzag hij ook van een inktafdruk van zijn duim. In de tijd van de ontvoeringen van journalisten zou het niet onlogisch zijn geweest zelfs zijn bestaan in twijfel te trekken. Het zou heel goed kunnen dat de Extraditables niet meer dan een pseudoniem van hem was, maar ook het tegendeel was mogelijk : misschien waren de naam en de identiteit van Pablo Escobar alleen maar een benaming van de Extraditables. Zijn stilistisch voorbeeldige communiqués en perfecte voorzorgsmaatregelen waren tenslotte zozeer op de waarheid gaan lijken dat ze ermee versmolten.

Guido Parra leek steeds bereid verder te gaan dan wat de Extraditables in hun schrijven voorstelden. Maar je moest het met een vergrootglas lezen. Wat hij in werkelijkheid zocht voor zijn clientèle was een politieke behandeling die overeenkwam met die van de guerrilla. Bovendien bracht hij zonder omwegen de internationalisering van het drugsprobleem ter sprake met het voorstel een beroep te doen op de participatie van de Verenigde Naties. Dat nam niet weg dat hij na de besliste weigering van Santos en Turbay verschillende alternatieve formules voorstelde. Daarmee begon een even lang als vruchteloos proces, dat tenslotte zou uitmonden in een impasse.

SANTOS EN TURBAY NAMEN na het tweede bericht persoonlijk contact op met de president van de republiek. Gaviria ontving hen om halfnegen ’s avonds in zijn bescheiden privé-bibliotheek. Hij maakte een kalmere indruk dan gewoonlijk en keek reikhalzend uit naar nieuwe berichten van de gijzelaars. Turbay en Santos brachten hem op de hoogte van de twee brieven en hun antwoorden daarop en van de bemiddeling van Guido Parra.

?Een slechte gezant,? zei de president. ?Heel intelligent, een goede advocaat, maar buitengewoon gevaarlijk. Al kan hij wel rekenen op de volledige steun van Escobar.?

Hij las de brieven met het concentratievermogen dat iedereen imponeerde : alsof hij zich onzichtbaar maakte. Toen hij uitgelezen was had hij zijn volledige commentaar al klaar en zijn vermoedens, die hij zonder veel omhaal van woorden uitsprak, waren ter zake en relevant. Hij vertelde hen dat geen van de inlichtingendiensten ook maar het flauwste idee had waar de ontvoerden konden worden vastgehouden. Nieuw voor de president was de bevestiging dat de ontvoerden in handen waren van Pablo Escobar.

Gaviria gaf die avond nog eens ten overvloede blijk van zijn meesterlijke vermogen om alles in twijfel te trekken alvorens een definitief besluit te nemen. Hij geloofde in de mogelijkheid dat de brieven vals waren, dat Guido Parra een onduidelijk spelletje speelde, en zelfs dat alles een streek was van iemand die niets met Pablo Escobar te maken had. Zijn gesprekspartners vertrokken minder optimistisch dan ze gekomen waren, want ogenschijnlijk beschouwde de president de zaak als een ernstig staatsprobleem dat maar heel weinig ruimte liet voor persoonlijke gevoelens.

Een belangrijk struikelblok voor de totstandkoming van een akkoord was dat Escobar, afhankelijk van hoe zijn problemen zich ontwikkelden, de voorwaarden doorlopend veranderde om de ontvoeringen te rekken en aanvullende en onvoorziene voordelen te verkrijgen, terwijl de Grondwetgevende Vergadering zich intussen uitsprak over uitlevering, en mogelijk over kwijtschelding van straf. Dit kwam nooit duidelijk naar voren in de gewiekste correspondentie die Escobar onderhield met de families van de ontvoerden, maar wel in de zeer geheime briefwisseling die hij met Guido Parra voerde om hem te instrueren over de strategische aanpak en de langetermijnplanning van de onderhandelingen. ?Het is goed dat jij alle wensen doorgeeft aan Santos om te voorkomen dat dit nog meer uit de hand loopt,? schreef hij in een brief aan hem. ?Dit vanwege het feit dat schriftelijk en in een decreet moet worden vastgelegd dat wij onder geen enkel beding voor geen enkel misdrijf naar geen enkel land mogen worden uitgewezen.? Ook eiste hij nadere toelichting op de voorwaarden voor het afleggen van een bekentenis bij overgave. Twee andere punten van fundamenteel belang waren de bewaking van de speciale gevangenis en de veiligheid van hun families en hun handlangers.

DE VRIENDSCHAP VAN HERNANDO SANTOS met ex-president Turbay, die altijd een politieke grondslag had gehad, werd vanaf dat moment persoonlijk en hecht. Ze konden urenlang in volledig stilzwijgen tegenover elkaar zitten. Er ging geen dag voorbij zonder dat ze telefonisch persoonlijke indrukken, geheime vermoedens of nieuwe gegevens uitwisselden. Geleidelijk ontwikkelden ze zelfs een soort geheimtaal om elkaar vertrouwelijke mededelingen te kunnen blijven doen.

Dat moet niet eenvoudig zijn geweest. Hernando Santos is een man met een uitzonderlijk verantwoordelijkheidsgevoel, die met één enkel woord een leven zou kunnen redden of vernietigen. Hij is emotioneel, leeft voortdurend op de toppen van zijn zenuwen en bezit een tribaal bewustzijn dat hij zwaar laat wegen bij zijn besluiten. Degenen die tijdens de ontvoering van zijn zoon met hem samenleefden, vreesden dat hij dit verdriet niet zou overleven. Hij at niet en sliep geen nacht aan een stuk door, hij hield de telefoon binnen handbereik en sprong er bij het eerste rinkelen bovenop. In die maanden van pijn en verdriet kende hij maar heel weinig sociale momenten, riep hij psychiatrische hulp in om zich te wapenen tegen de dood van zijn zoon, die hij onvermijdelijk achtte, en leefde hij teruggetrokken in zijn werkkamer of andere vertrekken, zich overgevend aan het doornemen van zijn geweldige verzameling postzegels en halfverschroeide brieven afkomstig van vliegtuigrampen. Zijn echtgenote Elena Calderón, moeder van hun zeven kinderen was zeven jaar daarvoor gestorven en hij was echt eenzaam. Hij had toenemende problemen met zijn hart en gezichtsvermogen en deed geen enkele poging zijn tranen te bedwingen. Zijn belangrijkste verdienste in die dramatische omstandigheden was dat hij de krant buiten zijn persoonlijke tragedie hield.

Een van zijn voornaamste steunpilaren in die bittere periode was de geestkracht van zijn schoondochter Maria Victoria. De herinnering die zij overhield aan de eerste dagen na de ontvoering was dat haar huis overstroomd werd door verwanten en vrienden van haar man, die languit op het tapijt tot diep in de nacht whisky en koffie dronken. Ze spraken voortdurend over hetzelfde, terwijl de schok van de ontvoering en het beeld van de ontvoerde geleidelijk zwakker werden. Toen Hernando uit Italië terugkeerde ging hij direct naar het huis van Maria Victoria, en hij begroette haar zo emotioneel dat ze diep geroerd was, maar toen hij iets vertrouwelijks moest bespreken over de ontvoering verzocht hij haar hem alleen te laten met de mannen. Maria Victoria, een vrouw met een sterk karakter en een volwassen denkwereld, werd zich ervan bewust dat ze altijd een marginale rol had gespeeld in die familie van mannen. Ze huilde een dag lang, maar kwam er gesterkt uit, vastbesloten haar eigen plaats in huis op te eisen. Niet alleen begreep Hernando haar beweegredenen, hij verweet zichzelf ook zijn eigen onachtzaamheid en vond in haar de best denkbare steun voor zijn verdriet. Vanaf dat moment bestond er tussen hen een onverbrekelijke vertrouwensband, of dat nu was in de directe omgang met elkaar, via de telefoon, via brieven, via een tussenpersoon, of zelfs via telepathie, want ook tijdens de meest verwarde familieberaadslagingen hadden ze genoeg aan een blik om te weten wat de ander dacht en wat ze moesten zeggen. Ze had uitstekende invallen, zoals het in de krant plaatsen van korte, ongecodeerde redactionele artikelen om met Pacho vermakelijke nieuwtjes uit de familie te delen.(…)

HALVERWEGE OKTOBER GAF doctor Turbay telefonisch een van zijn persoonlijk gecodeerde boodschappen door aan Hernando Santos. ?Ik heb een paar uitstekende kranten als je geïnteresseerd bent in stieren. Als je wilt kan ik ze je wel opsturen.? Hernando begreep dat het belangrijk nieuws over de ontvoerden was. Het ging hierbij om een cassette die doctor Turbay per post had ontvangen, gefrankeerd in Monteria, met een bewijs dat Diana en haar collega’s nog in leven waren, iets waar de familie al verscheidene weken nadrukkelijk om had gevraagd. De stem was onmiskenbaar : Papa, het is moeilijk je in deze omstandigheden een boodschap te sturen, maar na lang aandringen hebben ze erin toegestemd. Slechts één zin gaf een richtlijn voor toekomstige acties : We zien en horen voortdurend de nieuwsberichten.

Doctor Turbay besloot de boodschap aan de president te laten horen en te proberen een of andere nieuwe aanwijzing los te krijgen. Gaviria ontving hem direct na afloop van zijn dagelijkse werkzaamheden, zoals altijd in de bibliotheek van zijn privé-woning. Hij was ontspannen en ongewoon spraakzaam. Hij sloot de deur, schonk whisky in en permitteerde zich enkele politieke vertrouwelijkheden. Het proces van de overgave leek vastgelopen door de koppigheid van de Extraditables en de president was bereid de impasse te doorbreken met enkele juridische toegevingen aan het oorspronkelijke decreet. Hij had er de hele dag aan gewerkt en vertrouwde erop dat er nog diezelfde avond een oplossing zou komen. De volgende dag, beloofde hij, zou hij hun het goede nieuws meedelen.

Zoals afgesproken keerden ze de dag daarop terug, maar ze troffen een ander mens, zonder vertrouwen en somber, met wie ze vanaf de openingszin een uitzichtloos gesprek voerden. ?Dit is een heel moeilijk moment,? zei Gaviria tegen hen. ?Ik heb u willen helpen en ik heb gedaan wat in mijn vermogen ligt, maar het ogenblik is gekomen dat ik niets meer kan doen.? Het was duidelijk dat er iets wezenlijks veranderd was in zijn gemoedsgesteldheid. Turbay merkte het meteen, en er waren misschien tien minuten verstreken toen hij met een plechtige kalmte opstond uit de fauteuil. ?President,? zei hij zonder een spoor van verbittering, ?U handelt uit hoofde van uw functie, en wij als familievaders. Ik heb daar begrip voor en ik smeek u niets te doen wat u als staatshoofd in problemen zou kunnen brengen.? En wijzend op de presidentiële zetel zei hij : ?Als ik daar zat zou ik hetzelfde doen.?

Gaviria stond met een indrukwekkend bleek weggetrokken gelaat op en nam afscheid bij de lift. Een bode liep met hen mee naar beneden en opende het portier van de auto op de verhoging voor de privé-woning. Geen van beiden sprak een woord totdat ze wegreden bij het invallen van de duisternis in die regenachtige en trieste oktobermaand. Het geraas van het verkeer op de avenida drong gedempt tot hen door via het pantserglas.

?Langs deze weg valt niets meer te doen,? verzuchtte Turbay na een lange overpeinzing. ?Tussen gisteravond en vandaag is iets gebeurd dat hij ons niet kan zeggen.?

Gabriel García Márquez

Gabriel García Márquez.

Pablo Escobar.

Ex-president Cesar Gaviria Trujillo.

Gabriel García Márquez (links) bij president Ernesto Samper.

Pablo Escobar in de gevangenis.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content