De Octopus-hervorming stuit verder op verzet. Niet het minst van Freddy Carlier, de hoofdcommissaris van Gent, pilootstad bij de politiereorganisatie in Vlaanderen.

Hoofdcommissaris Carlier wist in nog geen drie jaar het Gentse politiekorps een nieuw elan te geven. Wie hem vraagt hoe hij de Belgische politiehervorming zou aanpakken, krijgt een radicaal antwoord: “De Octopus-hervormers sluiten veel te dicht aan bij bestaande en zelfs achterhaalde politiezones, bij de huidige hiërarchische graden en bij zogeheten specialismen. De hervormers hebben te weinig oog voor modern management.”

Het is allemaal weer de schuld van Anne-Marie Lizin. Donderdag 29 april kwam zij het kantoor van de Brusselse hoofdcommissaris Roland Van Reusel binnengestormd. De PS-senator zwaaide met het ontwerp van Koninklijk Besluit “tot bepaling van de Algemene Directies van de federale politie en van hun opdrachten”. De ministerraad wou dit ontwerp de volgende dag goedkeuren. Van Reusel had die morgen net vier hoofdcommissarissen van Belgische grootsteden op bezoek. Maar Anne-Marie Lizin, burgemeester van Huy, een gemeente met een vijftigtal politiemensen, fulmineerde zodanig tegen het ontwerp dat Van Reusels gasten zich algauw bij haar kritiek aansloten. De vier hoofdcommissarissen vormen samen met collega Van Reusel de voltallige Conferentie der Politiechefs van de Vijf Belgische Grootsteden. Met Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi zijn zij goed voor zo’n 6000 van de ruim 18.000 gemeentelijke politiemensen in België. De kritiek van de hoofdcommissarissen op het organogram van de toekomstige federale politie, die zij op donderdag 29 april in een persbericht ventileerden en een paar dagen later door de studiecel van de Gentse hoofdcommissaris Freddy Carlier lieten onderbouwen, verraste menig politieman, parlementslid en minister.

De goedkeuring van het betwiste koninklijk besluit werd – onder druk van de PS – op vrijdag 30 april dan maar uitgesteld. De afbakening van zo’n 200 politiezones waarin België ten dele herverkaveld zal worden, werd zelfs sine die verdaagd. Dit keer niet wegens het protest van de hoofdcommissarissen van de metropolen. Wel omdat Asse, Merchtem en Opwijk één politiezone zouden vormen met Wemmel, een gemeente met nog geen tien politiebeambten maar mét taalfaciliteiten. De Franstalige regeringspartners – met dit keer de PSC op kop – willen zo net voor de verkiezingen niet dat Wemmel met Vlaamse gemeenten in de Brusselse rand in dezelfde politiezone zou komen.

Dit betekent evenwel dat de regering die op 24 mei 1998 met de steun van VLD, PRL/FDF en VU het zogeheten Octopus-akkoord heeft ondertekend, vandaag nog steeds een aantal hoekstenen mist voor de hervorming van politie en justitie. Zeker na de brief die de VLD-, PRL/FDF- en VU-voorzitters vorige week donderdag aan premier Jean-Luc Dehaene (CVP) bezorgden. Daarin beklagen vier van de acht Octopus-partijen er zich andermaal over dat zij “niet meer op de hoogte werden gehouden van de stand van zaken nopens de onderhandelingen met betrekking tot het administratief en geldelijk statuut”. De vier merken ook op dat “de uitvoeringsbesluiten die aan de ministerraad worden voorgelegd, in tegenstrijd blijken te zijn met de geest en de letter van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus…” En, schrijven zij nog, ” Wij kunnen niet aanvaarden dat dergelijke tekst door de regering in een periode van voorzichtige zaken wordt goedgekeurd. Indien dit toch het geval zou zijn, willen wij de correcte uitvoering van het Octopus-akkoord hervatten na de verkiezingen van 13 juni e.k.” De oppositiepartijen, die vorig jaar mee het Octopus-akkoord ondertekenden, nemen dus afstand: net voor de verkiezingen en bovendien een beetje laat.

ZORGEN VOOR DE VOLGENDE REGERING

De politiemensen, die tegen 1 januari 2001 verondersteld worden de “geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus” te vormen, kregen intussen (zonder al te veel inspraak) een nieuw syndicaal statuut, een nieuw tuchtstatuut en zelfs een nieuw logo: een vlammende hand in een blauwe cirkel. “Het geheel kan beschouwd worden als het oog van een kat, hetgeen verwijst naar een doordringende blik die dwars door de problemen heen gaat, dag en nacht.” Zo luidt het officieel communiqué.

De aftredende regering heeft ook reeds berekend dat van de thans bestaande brigades het best 1049 rijkswachters naar de federale politie en 7120 naar de lokale politiekorpsen overstappen. Justitieminister Tony Van Parys (CVP) heeft al een richtlijn uitgevaardigd, die sinds 20 april van kracht is “tot regeling van de samenwerking, de coördinatie en de taakverdeling tussen de lokale politie en de federale politie inzake opdrachten van gerechtelijke politie”. En het College van procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep heeft een daarbij aansluitende omzendbrief geschreven. Zij beklemtonen op hun beurt het belang van de lokale politie in de hele reorganisatie: “Op het lokaal niveau, dat territoriaal overeenkomt met de gemeente- of meergemeente-politiezone – is één enkel korps, de lokale politie, immers ermee belast de basispolitiezorg in zijn geheel te verzekeren, die steunt op het concept van de community policing, zowel op het vlak van de bestuurlijke politie als dat van de gerechtelijke politie (…) Ze bevat alle opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van lokale gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op het grondgebied van de politiezone.”

Niettegenstaande al deze initiatieven wordt het nog een heel moeilijke klus om de lokale en de federale politie op elkaar af te stemmen en de nieuwe “geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus” een slaagkans te geven. Tal van nog te installeren sluis- en filtermechanismen op het arrondissementele tussenniveau worden daarbij van cruciaal belang. Al was het maar om te voorkomen dat de samenwerking tussen federale en lokale politie als een verticaal hiërarchische band zou worden ervaren.

De volgende regering zal dringend ook de grenzen van de politiezones moeten vastleggen. Zoniet dreigt het lokale veiligheidsbeleid dode letter te blijven tot lang na de installatie van de nieuw verkozen gemeenteraden in januari 2001. Terwijl het de Octopus-hervormers precies om die lokale veiligheid te doen is. Intussen zal de volgende regering ook zo’n zeventigtal koninklijke besluiten moeten uitvaardigen om de nieuwe federale en lokale politiediensten op te starten. Zij zal ook de Wet op het Politieambt moeten wijzigen. En vooral het statuut van de personeelsleden van de geïntegreerde politie een definitieve vorm moeten geven. Raamakkoorden zijn niet voldoende. Ondanks alle substantiële salarisverhogingen en andere pogingen van minister van Binnenlandse Zaken Luc Van den Bossche (SP) om de vrede in het politiebestel te herstellen.

Hoewel vier van de acht Octopus-partners vorige week donderdag al openlijk afstand namen, zullen de zwaktes en ongerijmdheden in het Octopus-akkoord pas in de komende maanden voor iedereen duidelijk worden. Zo werd de kritiek van de Conferentie der Politiechefs van de Vijf Belgische Grootsteden vorige week dinsdag op Binnenlandse Zaken nog afgedaan als “totale nonsens.” En heette het ook op Justitie dat “het zeker de bedoeling niet is de wettelijk vastgestelde prerogatieven van de lokale politie inzake basispolitiezorg uit te hollen met een koninklijk besluit”. Bij nader inzien konden de experts op de kabinetten en hun respectieve ministers echter niet ontkennen dat de vijf hoofdcommissarissen wel degelijk enkele van de vele zwakke plekken raken. Vandaar dat het betwiste Koninklijk Besluit vorige week donderdag in de interkabinettenwerkgroep nog werd aangepast, om de critici de wind uit de zeilen te nemen. Tevergeefs.

GROOTSTEDELIJK VERZET

De hoofdcommissarissen van de vijf grootsteden waarschuwden ervoor dat het Koninklijk Besluit “tot bepaling van de Algemene Directies van de federale politie en van hun opdrachten” zonder meer de Octopus-wet van 7 december 1998 “totaal en diepgaand vertekent”. Het KB “legt werkelijk een hiërarchische band tussen de toekomstige federale politie en de toekomstige lokale politie en loochent het grote principe van de subsidiariteit”. Precies omdat de vijf hoofdcommissarissen vrezen dat de federale overheid, via de haar bij Koninklijk Besluit toegekende controlefunctie, de lokale bestuurlijke overheden gaat domineren. En zo een eenheidspolitie dreigt te installeren. En dus niet de beloofde “geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus”, die subsidiariteit verzoent met federale prioriteiten. De acht Octopus-hervormers willen nu eenmaal dat politiezorg gemeenschapsgericht is ( community policing); dat wat op het lokale niveau kan, daar ook moet gebeuren; en dat de federale politie er slechts bij gehaald wordt als de mogelijkheden op lokaal niveau ontoereikend zijn; of als het gespecialiseerd karakter van de uit te voeren opdracht dit vereist. Zo eenvoudig is het echter ook weer niet. Want volgens de ene veronderstelt dit een louter functionele band tussen de federale en de lokale politiekorpsen, die door de directeur van de gerechtelijke dienst ( dirju) en door de bestuurlijke directeur-coördinator ( dirco) zal verpersoonlijkt worden. Volgens anderen dreigt deze functionele band algauw een hiërarchische band te worden, via welke de federale politie de lokale politiekorpsen in haar greep zal houden. Dit is volgens de vijf hoofdcommissarissen een eerste zwakke plek in de Octopus-hervorming.

Hun zeer gerichte lectuur van het betwiste Koninklijk Besluit – waarin vorige week op de valreep nog een aantal garanties werden neergeschreven om de hoofdcommissarissen van de vijf grootsteden tegemoet te komen – laat inderdaad een greep veronderstellen van de zes Algemene Directies op federaal vlak en van de dirco’s en dirju’s op arrondissementeel niveau.

De vijf hoofdcommissarissen – en burgemeesters zoals Anne-Marie Lizin – vrezen:

– dat de Algemene Directie Materieel de uitrusting van alle lokale politiekorpsen zal centraliseren,

– dat de Algemene Directie Personeel als enige de wervings-, mobiliteits- en bevorderingscriteria voor alle lokale politiekorpsen zal bepalen,

– dat de Algemene Directie Administratieve Steun de lokale korpsen organisatiemodellen en werkmethodes zal opleggen,

– dat de Algemene Directie Operationele Steun de politiële telecommunicatie, met inbegrip van de geïnformatiseerde meldkamers, definitief uit de handen van de lokale korpsen zal nemen,

– dat de Algemene Directie Gerechtelijke Politie, ondanks de richtlijn van de justitieminister, onder het mom van gespecialiseerde politiezorg zoveel taken naar zich toe trekt dat zij extra personeel uit de lokale politiekorpsen zal opvorderen en er dan (via de dirju’s) meteen zeggenschap over uitoefenen,

– en dat ook de Algemene Directie Bestuurlijke Politie de ambitie zal koesteren om de beperkte getalsterkte van de federale politie te compenseren door via de voorziene richtlijnen de lokale politiekorpsen in te schakelen en verregaand toezicht uit te oefenen op hun werking.

Zoals de dirju’s, moeten nu eenmaal ook de dirco’s ervoor zorgen dat het verdwijnen van de rijkswacht – die met zijn mobiele eenheden altijd wel voldoende manschappen voorhanden had voor crisisinterventies, openbare ordehandhaving of omvangrijke gerechtelijke onderzoeken – gecompenseerd wordt door een betere mobiliteit van de lokale politiekorpsen. De argwaan van een aantal hoofdcommissarissen van politie en zeker die van de vijf grootsteden wordt immers niet alleen gewekt door de invulling van het organogram, maar vooral door het uitblijven van nieuwe, zeg maar grotere politiezones dan nu zijn uitgetekend. Hoofdcommissaris Freddy Carlier van Gent, die zeer actief is in de Conferentie der Politiechefs van de Vijf Belgische Grootsteden, heeft ook hier kritiek op de Octopus-hervormers. Volgens hem zijn de voorgestelde politiezones “veel te klein” en ware het beter ” 60 à 70 in plaats van een tweehonderdtal politiezones” op te richten. Die zouden dan tenminste de mensen en de middelen hebben om hun politietaken naar behoren uit te voeren, zonder veelvuldig een beroep te moeten doen op naburige of federale politiediensten. Freddy Carlier: “Ik begrijp de faalangst van de federale overheid en de politici om de veiligheid van het land toe te vertrouwen aan zo’n 200 politiezones. Zij mogen echter deze tekortkomingen van hun Octopus-hervorming niet vergoelijken door de opdrachten van federale aard (artikel 62 van de Octopus-wet) zowaar voorrang te geven op de basispolitiezorg en de lokale behoeften. De dirco’s en de dirju’s zullen de grote lokale politiekorpsen laten opdraaien en bovendien geen rekening houden met de problematiek van de grootsteden. Het soort criminaliteit dat wij bij voorrang moeten bestrijden, omdat de burger er in zijn dagelijks leven mee te maken heeft, geniet niet noodzakelijk dezelfde aandacht op arrondissementeel, laat staan op federaal niveau. En toch dreigt dit niveau zijn prioriteiten aan ons op te dringen en daardoor nog meer politiemensen uit de grootstedelijke zones weg te trekken. Dan zullen ons nog nauwelijks mensen en middelen resten om een grootstedelijk zonaal politiebeleid te voeren.” Gent, dat samen met Doornik genoemd wordt als pilootproject bij de concretisering van de Octopus-hervorming, heeft alvast een scenario uitgewerkt onder de titel “Welke personeelsbewegingen zullen van de Gentse lokale grootstedelijke Politiezone een succes of een catastrofe maken? ” Het draaiboek, daterend van 24 maart, circuleert in vakkringen en stemt op zijn beurt tot nadenken.

MEER MET MINDER MENSEN.

Gent herinnert eraan dat de grootsteden, waarvan de eigenheid door alle mogelijke criminologische benaderingen wordt erkend, nu reeds heel wat politietaken vervullen die de Octopus-wet aan de federale politie wil toevertrouwen. Want zegt het draaiboek: “Of deze taken nu omschreven worden als federale taken of niet, een lokale grootstedelijke overheid kon en kan zich niet permitteren om deze niet tot haar prioriteiten te rekenen. Anders komt haar grootstedelijke functie en de bescherming van haar economische, maatschappelijke en culturele activiteiten in het gedrang.” De Gentse hoofdcommissaris Freddy Carlier beklemtoont verder dat zijn politiekorps zonale recherchetaken moet blijven uitvoeren: of het nu jeugdpolitie, diefstallen, controle op bars en mensenhandel of lokale drughandel betreft. Hij voorziet echter dat de Gentse politie zelfs nog meer opdrachten zal krijgen, maar dat hij die met minder politiemensen zal moeten klaren. Door de mogelijke overstap van de havenbrigade en van een aantal leden van de lokale rijkswachtbrigade naar de federale politie, zal het nieuwe Gentse politiekorps (samengesteld uit ex-rijkswacht en ex-gemeentepolitie) slechts 854 in plaats van 902 manschappen meer kunnen opstellen. “Gelet op dit capaciteitsverlies zal de werking van de grootstedelijke lokale politiezone Gent op zich zodanig ontregeld worden dat zij niet zal kunnen voldoen aan haar door de wet opgelegde verplichting, namelijk het realiseren van de totale politiezorg binnen de politiezone (…) Het bijstaan van de federale politie en de bijstand aan de omliggende politiezones worden prioritair gesteld aan de werking van de eigen politiezone (…) het extreem doorduwen van de federale (niet wetenschappelijk onderbouwde) wensen om zoveel mogelijk volk op te zuigen, zal voor een grootstad inzake veiligheid catastrofale gevolgen hebben.” Aldus nog het Gentse draaiboek. Precies omdat de politiezones, volgens hem, te klein en dus te zwak bemand zijn, vreest hoofdcommissaris Carlier zelfs dat hij van de resterende 854 politiemensen nog eens 180 zogeheten fulltime equivalenten (FTE) ter beschikking zal moeten houden van de federale politie om her en der bij te springen. Resten hem dan nog 674 politiebeambten, van wie er bovendien nog een vijftigtal voor zogeheten federale opdrachten inzetbaar blijven. “Kortom de Octopus-hervorming zorgt ervoor dat wij in een grootstad dezelfde indien niet een betere basispolitiezorg moeten garanderen met ongeveer 600 in plaats van 1000 politiemensen. Terwijl wij kaalgeplukt worden om de kleinere zones in de buurt te bedienen, waar de objectieve en subjectieve onveiligheid veel kleiner is. Begrijpe wie kan. In plaats van onze personeelsbezetting uit te dunnen, zouden de hervormers aan een grootstedelijke politiezone zoals Gent minstens een paar honderd politiemensen extra moeten toewijzen. Anders verloochenen de hervormers de basispolitiezorg en richten zij in werkelijkheid een eenheidspolitie op, gespreid over 27 gerechtelijke arrondissementen. Zelfs indien ze beweren dat er geen sprake kan zijn van een eenheidspolitie.”

En Carlier besluit: “De hervormers zien blijkbaar niet hoe medewerkers aan de basis gemotiveerd kunnen worden als zij niet in functie van graden maar van kwaliteiten worden ingezet en hoe zelfs een politieorganisatie niet van bovenaf maar van onderuit kan groeien: steeds in overleg met de betrokkenen, via klankbordgroepen en dergelijke. Daarvoor willen de hervormers blijkbaar de tijd niet nemen. Vandaar dat zij nu met een brandend platform zitten, zoals dat in change management heet. De weerstanden, de demotivatie en zelfs de afkeer voor de hervorming worden almaar groter. Nog voor ze echt moet beginnen.”

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content