Terwijl de Germania doorstoomt naar het noorden, ligt de Hansa voor de kust van Groenland in het pakijs gekneld. De bemanning heeft veiligheidshalve een winterverblijf gebouwd op een ijsschots.

Dat de wet van Murphy op duizenderlei wijze kan toeslaan, hebben wij allen reeds lang aan den lijve ondervonden. Dat deze wet zich niet beperkt tot de mechanische wereld doch in alle categorieën der zijnden haar werkdomein vindt zal ons dan ook niet verwonderen als wij de gang van zaken op onze groene planeet gadeslaan. Slechts één subject ontsnapt eraan en dat is de heer Murphy zelf, want telkens zijn wet in werking treedt, wordt zijn naam en zijn roem groter.

Nemen wij als voorbeeld : de Hansa. Eerste aanval : kapitein Hegemann verstaat een signaal verkeerd zodat hij de Germania definitief uit het oog verliest. Twee : de Hansa raakt reddeloos vast in het pakijs. Drie : de ijsschots waarop de bemanning zijn heil heeft gezocht, drijft zuidwaarts in de plaats van noordwaarts. Geef nu zelf toe, kan het erger voor een noordpoolexpeditie ?

De dagen komen, de dagen gaan. De matrozen hakken het hout dat zij van hun schip gehaald hebben, schaatsen, jagen op beren. De geleerden meten de temperatuur van het water, van de lucht, van hun ijsschots, van de soep, van de matrozen en van de dode ijsbeer. Allemaal gebaren om zich te rechtvaardigen. Professor Laube uit de weinig wetenschappelijke opmerking dat de bergen van de kust waarlangs ze drijven, hem aan andere bergen doen denken die hij ooit ergens gezien heeft. De Hansa zinkt in de nacht van 21 op 22 oktober. Nu kunnen ze pas fijn en ongehinderd volle koers naar het zuiden zetten terwijl hun hart met een punt naar het noorden wijst. ’s Avonds zitten zij buiten naar de avondvertoning van het noorderlicht te kijken alvorens naar bed te gaan in hun huis van geperst kolenstof. Wie bij de hond slaapt, krijgt natuurlijk zijn vlooien en wie in een huis van briketten woont, zal er uit zien als een kolenbrander. Daarom moet er ’s morgens flink gewassen worden met zeep en de borst bloot. Maar er doet zich nu weerom een pijnlijk incident voor, want midden januari weigeren de professoren Laube en Buchholz zich aan deze hygiënische regel te onderwerpen. Zij nemen het besluit samen en onbuigbaar. Kapitein Hegemann denkt aan een vuile samenzwering maar die kan niet heimelijk tijdens de nachtelijke uren gesmeed zijn, want zoals u op het slaapplan in het kolenhuis kunt zien, liggen de twee geleerden niet naast mekaar. Tussen hen in slapen de roergangers Hildebrand en Bade. Maar wie weet hoe dikwijls, als de wetenschappers de temperatuur van een of andere vloeistof of voorwerp aan het meten waren, hebben zij al fluisterend het vast besluit genomen zich niet meer aan het water en de zuiverende zeep bloot te stellen. Hier rijst een terecht moeilijk zo niet onmogelijk op te lossen vraagstuk. Namelijk : kan kapitein Hegemann de twee geleerden dwingen zich met behulp van water en zeep zich van het kolenstof dat hun wezen verduistert te ontdoen ? Vergeten we niet dat de bevelvoerder niet meer het bevel voert over het hem toevertrouwde schip, maar over een door het toeval willekeurig gekozen ijsschol uit de miljoenen die er in deze streken voorhanden zijn. Een kapitein is een machig man, zolang hij de planken van het dek onder de voeten heeft. Maar is deze macht even groot als hij alleen over een ijsschol het bevel voert, een ijsschol een substantie die in een twee drie niet enkel in water maar desgevallend zelfs in damp kan veranderen. Hegemann staat dus met zijn voeten op verhard water, is bevelvoerder van een potentiële wolk. Nu is de vraag : kan een kapitein oordelen over leven en dood, kan hij begraven, een paar in de echt verbinden of scheiden als de drager van zijn macht, met name zijn schip, slechts een van de agregaattoestanden van water is ?

Deze kapitein heeft zorgen genoeg en laat het geleerde paar hun gang gaan en stilaan tot het zwarte pietschap verdonkeren. Dit kan nog te pas komen want Kerstmis is niet veraf en Duitsers zullen Kerstmis vieren, al ware het ten huize van Jozef Stalin onzaliger gedachtenis. En ja, waarachtig, de kalender maalt door weer of geen weer. Het wordt Kerstmis, de matrozen hebben een kerstboom gefabriceerd van een eind hout waaraan zij bij wijze van naalden de haren van een geplunderde keerborstel gebonden hebben. De kapitein krijgt een knapzak zonder iets erin natuurlijk. Er worden trompetten, een tamboerijn en een rinkelbom tevoorschijn gehaald en onder het drinken van een fles porto en het eten van chocolade en peperkoek wordt het Kerstfeest waardig gevierd terwijl de twee professoren aldoor zwarter zitten te worden.

Verder en verder zuidwaarts gaat het met hoeveel tegenzin ook maar er heeft zich een nieuw fenomeen voorgedaan. Hun ijsschots is beginnen te tollen. Op zichzelf niet direct onaangenaam zou ik denken, maar in zeemanstermen als onrustwekkend beschouwd. Eerst een volle 360 graden in vier dagen, versnellend tot een Engelse wals. De ijsberg waarop zij verblijven, krijgt last van de zon en de warmere zeestromingen en wordt week in het gemoed en leden en geeft zich stukje voor brokje terug aan moeder de zee. Onze dappere zeelui zien het einde nader komen, klimmen in hun reddingsboten en nemen afscheid van hun ijspaleis, zeilen zuidwaarts altijd maar verder weg van hun streefdoel. De kapitein, nu weer in ere hersteld want op een schip, al is het een reddingsboot, tekent in zijn logboek op de hoeveelste dag het is dat de professoren zich niet gewassen hebben. Juichend varen zij de haven van Frierdrichsthal binnen waar de inwoners hen uitbundig onthalen en zich doodschrikken bij het zien van de twee moorzwarte geleerden. De expeditie is afgelopen en, laat ons in alle eerlijkheid zeggen, slecht afgelopen. Zij hebben enkele plekken, waar ze met hun ijsvehikel langs gevaren zijn, hun naam gegeven zoals Kaap Hegemann, Laube-gletsjer, de Nieuwjaarseilanden, Kaap Hildebrand en Kaap Buchholz, allemaal gelegen rond en om de 60 noorderbreedte. Ik heb er geen enkele van teruggevonden, noch in Keith Johnston’s Royal Atlas van 1877, noch in de geïllustreerde Larousse van 1900, noch op de kaart van de National Geographic Society.

Zo vaart men als men op een ijsschots vaart. Terwijl per schip alles gemakkelijker is, want in zijn warm stoomschip gezeten, heeft kapitein Koldewey een eiland naar zijn naam en een stuk land naar de Germania boven de 75 breedtegraad op zak gestoken. Zo gaat dat nu eenmaal in deze wereld.

Gommaar Timmermans

Te Friedrichsthal braken de twee geleerden hun dure eed en wasten zich terdege en tevens ten voete uit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content