Tussen Pakistan en Afghanistan broeit het al honderd jaar. Kunnen de bazen van een gigantisch olie- en gasproject de oorlog opkopen ?

EEN BERICHT UIT PESHAWAR

Toen, in november 1988, Benazir Bhoetto, dochter van een grootgrondbezittersfamilie uit Sind, premier van Pakistan werd voor haar Pakistan People’s Party, had zij een heel programma. Sociale rechtvaardigheid, economische ontwikkeling, het slopen van de militaire dictatuur van generaal Zia ul-Haq en de opbouw van een democratie, het wreken van haar vader Ali Bhoetto die door Zia geëxecuteerd was, en het stopzetten van de oorlog in Afghanistan.

Men weet wat ervan gekomen is. Benazir, niet bij machte het land, haar partij en haar corrupte echtgenoot in de hand te houden, zag Pakistan afglijden in een chaos van drugs- en wapenhandel, geweld, veralgemeende corruptie, een bijna open burgeroorlog in haar eigen stad Karachi, en een economie die steeds sneller verloederde. Twee keer werd Bhoetto afgezet door de president, één keer werd haar rivaal, Nawas Sharif, afgezet. Steeds wegens corruptie en wanbeleid. Eén van de verwezenlijkingen van Benazir Bhoetto in de euforie van haar eerste regeerperiode, was het vrij laten van de Pakistaanse pers. Nu nog, nu Nawas Sharif zijn tweede regering heeft samengesteld, komen ouder wordende kopstukken van die pers wekelijks bijeen om de politieke toestand te bespreken, en om zich af te vragen wààr het met Benazir dan toch verkeerd gelopen is.

En een van de eerste verklaringen van Nawas Sharif als nieuwe premier, in februari, bevatte opnieuw een zinnetje over de oorlog in Afghanistan : hij zou de Pakistaanse politiek naar Afghanistan op een ander pad zetten. Die was intussen ruim zeventien jaar bezig, en schematisch kan men wellicht wel zeggen dat het die oorlog is die Pakistan en dus ook Benazir de das heeft omgedaan.

Er zijn verschillende manieren om dit te benaderen en altijd op hetzelfde punt uit te komen. Het Pakistaanse leger brengt er één aan. Pakistan is, in de vijftig jaar van zijn bestaan, meer dan de helft van de tijd door zijn militairen bestuurd geweest. Die hebben dat niet altijd briljant gedaan. De oorlogen die ze gevoerd hebben, hebben ze meestal verloren en Islamabad is bankroet. Maar als Nawas Sharif zijn beloften niet houdt, verwacht bijna iedereen het leger terug aan de macht in een kwestie van maanden. Daar zou de bevolking waarschijnlijk weinig tegen hebben. Van de politici is immers bewézen dat ze corrupt en tot nader order onbekwaam zijn. Terwijl het leger op Brits-koloniale leest geschoeid is, gedisciplineerd, en orde en netheid doet heersen.

DE RAAD VOOR DISCIPLINE

Vandaar dingen als de CDNS. Dat is, op het hoogste niveau van de staat, een raad, de Council for Defense and National Security, waarin zetelen : de president, de premier, enkele ministers onder wie die van Defensie, en vertegenwoordigers van de legertop en de ISI. De ISI is de Inter Services Intelligence, de militaire geheime dienst, in Pakistan meestal aangeduid als ?the agencies?. Men merkt : zelfs als er gestemd werd, zouden de premier en zijn ministers geen meerderheid hebben. De CDNS, ook wel genoemd de ?Council for the Disciplining of Nawas Sharif?, is in feite de uitgebreide formalisering van een machtscomité dat vroeger ook al bestond, en dat met name in 1989 Benazir Bhoetto de wacht heeft aangezegd toen dié zich met de Afghaanse oorlog wilde bemoeien. ?Het schijnt zelfs,? zuchten sommige redacteurs, ?dat Benazir niet wist wat de ISI in Afghanistan bezig was.? Misschien, zegt Mr. Ziauddin van het dagblad Dawn, moet men aannemen dat Nawas het wèl weet, maar waarom zegt hij dan zo’n rare dingen over het veranderen van onze Afghaanse politiek ? Die Afghaanse politiek wordt immers door het leger bepaald ?

De waarheid lijkt zelfs te zijn dat de oorlog in Afghanistan voor een groot deel gepland wordt door de ISI, de agencies, en dat die een eigen agenda hebben voor het buurland. Die eigen agenda bestond eigenlijk al voor Pakistan er was : toen in de vorige eeuw het Britse Rijk, dat het Indiase subcontinent bevatte, in het noorden in aanraking kwam met de zuidkant van het naar beneden drijvende Russische tsarenrijk. De wrijvingen, de schermutselingen, de covert operations van de spionagediensten, de twee, drie rechtstreekse oorlogen tussen de twee giganten, speelden zich hoofdzakelijk af in en rond Afghanistan, bezorgden de Khyber-pas zijn sinistere reputatie en de stad Peshawar haar kazernes, en zijn de geschiedenis ingegaan onder de zeer Engelse roepnaam ?The Great Game?. Nog steeds bestaat er geen formele, internationaal erkende en definitieve grens tussen Afghanistan en Pakistan.

Daar zijn zeer concrete redenen voor. Pakistan heeft niet meer het enorme Indiase achterland dat Brits Indië had. In de plaats daarvan is daar het, traditioneel vijandige, zelfstandige India gekomen. Pakistan zelf is niet groot en moet, als het strategische diepte achter zich wil in zijn conflict met India, daar al gauw Afghanistan bijrekenen. Bovendien worden de noordelijke provincies van Pakistan, de NWFP ( North-West Frontier Province) en ten dele Baloetsjistan, bewoond door dezelfde stammen die, over die niet erkende grens, in de zuidelijke helft van Afghanistan leven Baloetsjen en, vooral, Pasjtoenen. Die erkennen al helemààl geen grenzen. Die erkennen trouwens, in hun ?tribal areas? bij Peshawar, zelfs de Pakistaanse wet niet, en hebben de afgelopen jaren fortuinen vergaard met de heroïne- en wapenhandel. Op die manier is Afghanistan zeker voor de helft (waar traditioneel de Pasjtoenen heersen) een achtertuin van Pakistan. Anderzijds is het ook, als men naar het noorden kijkt, een bufferzone tegen de Centraal-Aziatische republieken van de voormalige Sovjetunie. Afghanistan als overgang tussen Rusland en India : de plaatsnamen zijn ten dele veranderd, maar het grote spel is hetzelfde gebleven.

DE OORLOG IN HET NOORDEN

Hoewel. De Sovjet-interventie in Afghanistan (kerstmis 1979) had de bedoeling de islamistische invloed op de eigen Centraal-Aziatische republieken te blokkeren. Nu de Sovjetunie uiteengevallen is, blijft de zorg dezelfde : nu steunt Moskou vredesakkoorden en status-quo in Oezbekistan en Tadzjikistan, aan de noordkant van Afghanistan. Via Oezbekistan steunt Rusland generaal Rasjid Dostom, via Tadzjikistan de Tadzjiekse commandant Ahmed Sjah Massoed, minister van Defensie, en zijn president Burhanuddin Rabbani, die in het noorden van Afghanistan nog in enkele provincies standhouden tegen de zegevierende Taliban-milities.

Ook de allianties die tegenover elkaar staan, blijven grofweg dezelfde. Tijdens de Koude Oorlog bestonden er goede relaties tussen India en de Sovjetunie (met China in het oosten als vijandige derde), en dus was het logisch dat de VS en Pakistan samen speelden. Van het moment dat Sovjettroepen Afghanistan binnenvielen, kregen de Afghaanse moedjahedin, die tegen het Rode Leger vochten, de massieve steun van de Amerikanen, in hoofdzaak via Pakistan. Islamistisch Iran, dat van in het begin een weliswaar beperkte steun aan moedjahedin-groepen gegeven had, vond een tegenwicht in wahhabitisch Saudi-Arabië, VS-bondgenoot, dat met geweld van geld dan weer andere groepen steunde.

Dat het spel door de grote spelers om zichzelf gespeeld werd, en nooit om echte belangen in Afghanistan (laat staan voor de emancipatie van de Afghanen), werd ten overvloede geïllustreerd door het feit dat de Afghaanse verzetsgroep die de meeste steun kreeg van de VS, en die door de Pakistaanse ISI bestemd was om de macht in Kaboel over te nemen, die van de sinistere ingenieur Gulbuddin Hekmatyar was, een moordenaar bij uitstek onder de islamisten. De evidente reden daarvoor was dat Hekmatyar, een Pasjtoe, in staat werd geacht het voor Pakistan belangrijke zuidelijke Afghanistan te beheersen, dat door Pasjtoenen bewoond wordt. Hekmatyar kreeg het geld (véél geld), de wapens, de hulp, de stingers, en in ruil daarvoor zou hij voor de ISI regeren. Dat plan viel in duigen toen de moedjahedin van Hekmatyar eindelijk in Kaboel aangekomen waren, en bleek dat Ahmed Sjah Massoed daar óók was. In de slag om Kaboel die na een kortstondige labiele wapenstilstand tussen de twee groepen ontbrandde, werd de hoofdstad volledig vernield, en verloren zowel Massoed als Hekmatyar de aanhang en de sympathie van de Afghaanse bevolking, die ze tevoren zeker gehad hadden.

Dus moest de ISI een ander paard hebben om op te wedden. Dat werden de Taliban, de fameuze ?studenten? van de religieuze scholen in Pakistan, die in 1995 als uit het niets opdoken. Achteraf kan men zeggen dat zij het politiek-militaire vacuüm kwamen opvullen dat de vorige generatie ?commandanten? als Hekmatyar hadden achtergelaten. Men kan ook zeggen dat ze niet alleen met wapens, maar ook met mensen gesteund werden door de ISI en, als het nodig was, door het Pakistaanse leger zelf. Ze hadden ontzettend veel geld en leverden relatief weinig strijd. Hun strategie bestaat erin de in te nemen stad te gaan infiltreren, en de weerstand die daar zou geleverd worden, af te kopen. Ze waren oorspronkelijk afkomstig uit de medrasas van Baloetsjistan en de NWFP, maar met het groeien van hun beweging bleek dat ze ook àndere Afghanen in hun gelederen telden. Ex-officieren van het leger van Kaboel. Overgelopen moedjahedin. Maar ook leden van het apparaat van Kaboel, van de communistische partij Khalq, en zelfs van de geheime dienst en de politieke politie. Ze kwamen uiteindelijk uit alle lagen van de bevolking en, wat belangrijker is, uit de verschillende stammen die Afghanistan bevolken. Maar ze waren vooral Pasjtoenen.

HET VOORDEEL VAN DE TALIBAN

Zolang ze aan het vechten waren, leek de rest geen grote rol te spelen. Ze brachten het afbrokkelende land weer bij elkaar. Ze schaften de tolbarrières af, die plaatselijke feodalen en bendeleiders ingevoerd hadden om een graantje mee te pikken van de drugssmokkel en de gewone handel. Ze lijfden de gewapende groepen in en brachten de bandieten tot zwijgen. Voor de eerste keer in lange tijd konden Afghaanse boeren weer rustig slapen. Men kan er van op aan dat de Taliban, ook al werden ze soms wat geborneerd gevonden, op een heuse aanhang konden en kunnen rekenen in de Afghaanse bevolking.

De vraag rees pas toen ze eenmaal Kaboel veroverd hadden volgens hun gewone tactiek : geïnfiltreerd, afgekocht, en dan binnengewandeld , en verondersteld werden geen zone, maar een land te gaan regeren. Waren ze daartoe wel in staat ? Gaat men af op hun wel zeer gevarieerde afkomst, dan misschien wel. Al moet de ISI het land zélf besturen. Maar kijkt men naar de godsdienstwaanzin en de stompzinnigheden waarmee ze de bevolking en vooral dan de vrouwen teisteren, dan wellicht niet.

Terwijl de inzet niet onbelangrijk is. Er staat immers, voor Pakistan maar niet voor Pakistan alleen, een project in de steigers dat het gezicht van de regio zou kunnen veranderen als de regio ten minste zelf ook eerst een beetje orde op zaken stelt.

Het Unocal/Delta-project, een samenwerking tussen het Amerikaanse Unocal (Californië), een olie- en gasmaatschappij, en het Saudi-Arabische Delta Oil Company, wil een stel pijplijnen trekken, voor olie en voor gas, die ruwweg vertrekken in Turkmenistan, benoorden Afghanistan, en recht door Afghaans grondgebied, langs Herat, naar Pakistan lopen, waar de oliepijp zou uitkomen in de havenstad Gwadar, aan de Arabische Zee, terwijl de gaspijplijn naar het oosten zou afbuigen, en misschien zelfs naar India doorgaan. De logica is dat Turkmenistan op een enorme gasbel zit, die volgens schattingen de op vier na grootste ter wereld zou kunnen zijn, en dat Pakistan om gas verlegen zit en India eventueel ook. De Turkmenen hebben, in het kader van de Sovjetunie en later van het CIS, altijd gas geleverd aan buurlanden die nu, vanwege de veranderende wereld en de ineenstorting van het Sovjetimperium, niet meer bij machte zijn om hun energierekeningen te betalen.

Turkmenistan, met andere woorden, zit te springen om zijn gas te kunnen verkopen aan klanten die wèl betalen. Daarbij is Turkmenistan, dat ook olie bezit, redelijk centraal gelegen om als verzamelpunt te kunnen fungeren van oliepijplijnen die uit Siberië komen, uit Kazakhstan, Oezbekistan of zelfs van de regio van de Kaspische Zee. De olie van de voormalige Sovjetunie, die momenteel in hoge mate ondergeëxploiteerd is, zou via een grote pijplijn afgevoerd, door Afghanistan, naar Pakistan , net als het gas aan de snel omhoogschietende energiebehoeften van de ?tijgers? en anderen in het Verre Oosten kunnen voldoen. Via dit project zou die toevoer dan door een Amerikaans-Saudische alliantie gecontroleerd worden, die er de meest fabelachtige winsten uit zou moeten maken.

Het project zou, volgens de ingenieurs van Unocal, eens het groene licht ervoor gegeven is, op zes tot twaalf maanden gefinancierd zijn. En eens men aan het werk is, zouden de pijplijnen in twee jaar af moeten geraken. Voor Pakistan kan dit het begin van een echte industrialisatie inluiden. Voor Rusland zou het, begrijpelijkerwijs, een strop zijn om de controle over de oude Sovjet-olie kwijt te raken. Voor Afghanistan zouden er allicht een paar kruimels mee te pikken vallen. En de grote verliezer zou Iran zijn. Want die pijplijnen kunnen natuurlijk evengoed door Iran getrokken worden, naar bijvoorbeeld Bandar Abbas. Al bij al een inzet die het de moeite waard maakt er een oorlog voor af te kopen.

HET ROZE VAN DE DAGERAAD

Van de oude alliantie naar de nieuwe is er niet veel veranderd, alleen zou men India er misschien bij nodig kunnen hebben : aan één kant het Russische rijk, aan de andere de bondgenoten Pakistan, Saudi-Arabië en de VS. De Saudi’s rivaliseren al jaren met de Iraanse ayatollahs om de hegemonie in de islam (waarbij het feit dat de Iraniërs officieel sjiïeten zijn, natuurlijk een rol speelt), en voor de VS is Iran een pariastaat die geïsoleerd en geboycot moet worden en dit blijkbaar ook op de langere termijn. Als Pakistan goed gespeeld heeft door de Pasjtoense, soennietische Taliban in Kaboel aan de macht te brengen, en als die zich daar kunnen handhaven en het land rustig houden, zal het niet alleen de vruchten plukken van de energie-aanvoer (en doorvoer), maar het zal ook de traditioneel gewenste toegang hebben tot zijn achtertuin in het Afghaanse zuiden. En Afghanistan zelf zal, zoals het altijd gedaan heeft, de grendel vormen tussen Midden-Azië en het Indische subcontinent.

Maar dit alles veronderstelt dat Afghanistan rustig is. Dat de oorlog stopt, en dat de Taliban rust en orde kunnen opleggen, op langere termijn. Dat hun regering internationaal erkend is, door de VN en door de Wereldbank, en dat ze het hele gebied beheerst. Zover zijn we nog niet. Verwacht wordt algemeen dat de Taliban één van deze weken een eindoffensief inzetten in het noorden, naar Dostom-land rond de stad Mazar-i-Sharif, en het stuk dat nog door Massoed beheerst wordt. Het is niet onmogelijk dat dat offensief dan met succes bekroond wordt, en dat de Taliban de facto heel Afghanistan in handen zullen hebben.

Waarnemers in Mazar-i-Sharif weten te melden dat de koers van de dollar daar de afgelopen paar maanden ongeremd de hoogte in gegaan is. Wat erop wijst dat ook de heersende families daar hun koffers aan het pakken zijn voor een eventueel snel vertrek. Het is ook mogelijk dat de huidige situatie nog een tijd blijft duren, ook al omdat Dostom en Massoed hulp krijgen vanuit Turkmenistan en Iran, al is het niet duidelijk hoeveel die hulp voorstelt. Een constante in de Afghaanse geschiedenis blijft immers dat, als één groep zich weet op te werpen als de baas en bijna alle macht in handen neemt, alle andere groepen daartegen gaan samenspannen. In dat geval staat Afghanistan nog een volgende ronde van oorlog en vernieling te wachten. Anderzijds zegt men, wat Unocal ten stelligste ontkent, dat Unocal en Delta voor hun project alle betrokken commandanten en regionale hoofden hebben gecontacteerd, en hun akkoord bedongen voor de pijpen. Men zegt niet hoeveel dat moet gekost hebben.

Een andere mogelijkheid die door Mr. Ziauddin van Dawn aangegeven wordt : ?Als het vechten weer oplaait en blijft duren,? zegt die, ?dan zie ik binnen vier, vijf jaar Afghanistan in drie of vier delen opgesplitst worden. En als Afghanistan uiteenvalt, dan zal het niet lang duren of met Pakistan gebeurt hetzelfde.? Dan wordt de inzet nog groter dan gedacht.

Sus van Elzen

Het leger is de instelling die het best functioneert.

In de tribal areas werden door oorlog en drugsmokkel fortuinen vergaard.

Nasir Bagh-kamp in Pakistan vangt nieuwe vluchtelingen op.

Yusufzai : De Taliban zullen geen vrede brengen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content