Het proces over de boekhouding van de SP, dat volgende week voor het Brusselse gerecht wordt ingeleid, kan erg pijnlijk worden voor een aantal partijbonzen.

Op 20 februari begint voor de 46ste kamer van de correctionele rechtbank in Brussel het proces tegen vier voormalige SP-kaderleden in verband met de zwarte boekhouding van de partij. Het gaat om gewezen partijsecretaris Carla Galle, intussen al meer dan tien jaar secretaris-generaal van BLOSO, de voormalige SP-penningmeester Etienne Mangé, die enkele jaren geleden al door het hof van cassatie werd veroordeeld voor zijn aandeel in de Agusta- en Dassault-affaire, en Guido Triest en Guido Van Biesen, twee voormalige boekhouders van de partij en van de studiedienst Sevi.

Zij worden verdacht van schriftvervalsing en het witwassen van, onder meer, een aantal miljoenen van de Italiaanse helikopterbouwer Agusta en de Franse vliegtuigconstructeur Dassault.

Voor de Vlaamse socialisten wordt het een laatste pijnlijke terugblik op de affaires die in de jaren 1990 de partij aan de rand van de afgrond brachten.

De feiten die volgende week in Brussel worden behandeld, dateren uit de periode 1989-1995. Ze kwamen aan het licht in de loop van het onderzoek naar de 51 miljoen frank smeergeld die Agusta, in ruil voor de verkoop van 46 gevechtstoestellen aan het Belgische leger, zou hebben betaald aan de Franstalige en Vlaamse socialisten. Die enquête was al een aftakking van het onderzoek naar de moord op de Luikse PS-leider André Cools in juli 1991.

Begin 1995, tijdens het speurwerk naar de meanders van het Italiaanse smeergeld, stootte het gerecht niet alleen op 60 miljoen frank smeergeld van Dassault, maar ook op onduidelijkheden in de SP-boekhouding. De bevindingen van de enquêteurs werden nog versterkt door verklaringen van Etienne Mangé, in die dagen opgesloten in de Luikse Lantin-gevangenis.

Maar vooral de verklaringen van Frank Vandenbroucke, in 1995 al minister van Buitenlandse Zaken, en van partijsecretaris Linda Blomme tikten zwaar aan voor Carla Galle, nationaal secretaris van de SP op het moment van de uitbetaling van de steekpenningen door Agusta en Dassault, en voor de boekhouders Guido Triest en Guido Van Biesen.

Van Galle had van het gerecht vernomen dat de partij een kluis huurde bij de bank Codep. Blomme kreeg daarvan de sleutels toen zij in 1991 Galle opvolgde als nationaal secretaris. Volgens Blomme lagen er enkele miljoenen in – hoeveel precies blijft tot vandaag een raadsel, want niemand heeft het geld ooit geteld. Later, in 1995, opperde Blomme iets van vijf, zes miljoen frank. Vandenbroucke nam naderhand de bewering van Blomme over. Daarom wordt nu in de aanklacht tegen Galle en Van Biesen gewag gemaakt van vijf miljoen frank die in de Codep-kluizen 21 en 52 zou hebben gelegen.

Het geld in de Codep-kluis – volgens Mangé een deel van het Agusta- en Dassault-smeergeld – werd nooit opgenomen in het boekhoudkundige verslag dat de partij jaarlijks bij het parlement moet indienen en dat door de partijvoorzitter, destijds huidig minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke, voor waar en waarachtig werd ondertekend.

Tijdens ondervragingen door magistraat Francis Fischer van het hof van cassatie en tijdens confrontaties voor medewerkers van de Luikse onderzoeksrechter Véronique Ancia zou Vandenbroucke toegeven dat zijn partij geen correcte boekhouding had ingediend. Vandenbroucke zou trouwens ontslag nemen nadat bekend was geraakt dat hij als voorzitter Mangé de opdracht gaf het geld uit de Codep-kluis te verbranden.

TWINTIG MILJOEN

Hoeveel miljoenen van Agusta en Dassault door Etienne Mangé voor de SP en SP-mandatarissen werden aangewend, is nooit ten gronde uitgevlooid. Mangé heeft altijd volgehouden dat hij van de 60 miljoen frank van Dassault nooit een cent heeft gezien en dat die door Luc Wallyn waren afgeleid. Wallyn, ooit adjunct-nationaal secretaris van de SP, was de aanbrenger van het smeergeld van Agusta en later van Dassault. Die gaf toe een deel van de intresten te hebben opgestreken, maar het bedrag zelf aan de SP-penningmeester te hebben overgemaakt.

Mangé had ook geen sluitende verklaringen voor de manier waarop hij het geld had besteed. Daarom gebruikte hij, volgens een van zijn advocaten, Carla Galle als passe-partoutoplossing. Een van zijn verdedigers zou ooit de advocate van Galle hebben benaderd met de vraag of haar cliënte niet bereid was ’20 miljoen voor haar rekening te nemen’.

Ook het Brusselse gerecht, dat op 29 januari 1999 het SP-dossier overgeheveld kreeg van het Luikse parket, heeft nooit iets ondernomen om het onderzoek naar de partijboekhouding uit te diepen. Zo nam niemand de moeite om te achterhalen hoeveel van dat smeergeld door Mangé was versluisd via de vzw die voor de Gentse SP van Luc Van den Bossche verkiezingsfondsen inzamelde. Zowel Mangé als zijn advocaat Patrick Devers zaten in het bestuur van die vzw.

Opvallend: in het rekwisitoor van de Luikse procureur des Konings Jean-Louis Rasir voor de raadkamer die het SP-dossier naar Brussel liet overhevelen, wordt de naam van Mangé niet vermeld. Want die was al voor het hof van cassatie gepasseerd en veroordeeld, samen met de socialistische kopstukken Guy Spitaels, Willy Claes en Guy Coëme, voor zijn optreden in de Agusta- en Dassault-affaire.

Rasir noemde in zijn rekwisitoor vier verdachten met naam: Carla Galle, Guido Triest, Guido Van Biesen en Frank Vandenbroucke. De procureur legde uit dat het Luikse parket in juni 1995 de opheffing vroeg van de parlementaire onschendbaarheid van Vandenbroucke, ‘wegens de ernstige aanwijzingen van schuld tegen hem’.

Maar na de verhuizing van het dossier naar Brussel was van Vandenbroucke plots geen sprake meer. Sterker nog: enkele maanden later zou de Brusselse procureur des Konings Benoît Dejemeppe regeringsformateur Guy Verhofstadt (VLD) verzekeren dat Vandenbroucke niet zou worden vervolgd. Waardoor de gewezen SP-voorzitter – zoals door de SP geëist – als minister kon worden opgenomen in de paars-groene regering.

AAN DE GROND

De verzekering van Dejemeppe tegenover Verhofstadt was opmerkelijk, omdat de procureur zelf tegenover Knack toegaf het dossier niet te hebben gelezen. Hij vertelde er ook bij dat hij zich tegenover de informateur slechts had geëngageerd voor de stand van het onderzoek in het midden van 1999. Het kon dus best, zo legde Dejemeppe uit, dat het Brusselse parket alsnog Vandenbroucke in verdenking kon stellen als het onderzoek nieuwe, voor de minister belastende bevindingen aan het licht zou brengen.

Maar het Brusselse gerecht vond geen nieuwe elementen die belastend waren voor wie dan ook van de toenmalige SP-top. Gewoon omdat er geen bijkomend onderzoek werd verricht. Geen van de beklaagden die volgende week voor de rechter verschijnen, werd ooit door Brusselse enquêteurs ondervraagd. De laatste onderzoeksdaad in dit dossier dateert van 10 mei 1995, de dag waarop Vandenbroucke, Mangé, Galle, Van Biesen, Triest en Blomme in Luik met elkaar werden geconfronteerd. Zelfs de eindbestemming van een viertal betwiste verkiezingscheques, samen goed voor meer dan 6 miljoen frank, werd nooit nagetrokken.

Toch wordt het moeilijk om Vandenbroucke en diens aandeel in de zaak buiten het proces te houden. Neem nu het financieel verslag van de SP-boekhouding ten behoeve van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Voor het boekjaar 1989 stond daar een verlies van 5,7 miljoen frank, voor het boekjaar 1990 een overschot van 16,4 miljoen frank. Maar op een van de exemplaren van die verslagen staat een voor Vandenbroucke vervelende aantekening.

Voor het boekjaar 1989 werd op het laatste vel van het verslag geschreven dat, in plaats van een verlies van 5,7 miljoen, de partij kan bogen op een overschot van 4,3 miljoen frank. Het overschot van 1990 bedraagt niet 16,4 miljoen maar 36,4 miljoen frank. Dat verschil had te maken met allerhande provisies en uitgaven die werden verschoven. ‘De wijziging’, zo staat er, ‘gebeurde telkens op nadrukkelijk verzoek van voorzitter Frank Vandenbroucke.’

Het valt te vrezen dat dit element, maar ook verklaringen afgelegd tijdens de dramatische confrontaties in Luik, door de vier beklaagden in dit proces zullen worden aangewend om aan te tonen dat de eindverantwoordelijkheid voor deze onverkwikkelijke episode niet bij hen maar bij de toenmalige partijleiding lag.

Die partijleiding toonde zich alleszins op haar smalst toen ze in september 1999 de 52-jarige boekhouder Guido Van Biesen, na 15 jaar dienst, plots de bons gaf. Hij werd uitbetaald en aangemaand om meteen het pand te verlaten. Toch werd hem niet één fout aangewreven. De officiële reden voor zijn ontslag was de reorganisatie en sanering van de partij.

Dit terwijl de SP dan weer alle gerechtskosten, boetes en terugbetalingen door het hof van cassatie opgelegd aan Mangé, Claes en Johan Delanghe, voor haar rekening had genomen. Daarmee nam de partij in feite de morele verantwoordelijkheid voor de hele affaire op zich. Wat een zware aderlating betekende voor het partijpatrimonium. Als gevolg daarvan zit de huidige SP.A financieel helemaal aan de grond. Daarom dringt de partij er bij de paars-groene coalitiepartners op aan om de volgende verkiezingen voor het federale en het Vlaamse parlement gelijktijdig te laten verlopen. Want de SP.A kan zich, financieel, geen twee verkiezingen in twee jaar veroorloven.

Rik Van Cauwelaert

De huidige SP.A zit financieel helemaal aan de grond.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content