Guy Verhofstadt en Louis Michel waren de centrale figuren van het voorbije formatieberaad. Daarnaast was er Jean-Luc Dehaene. In afwachting van een internationale topbenoeming verhief paars-groen hem alvast tot staatsman.

Hoewel hijzelf minder diploma’s op zak heeft, veegde Marc Van Peel vorige woensdag de vloer aan met Philippe Busquin. Voor de camera’s van de VRT degradeerde de CVP-voorzitter zijn PS-collega tot een politieke zielenpoot. De toekomstige Europese commissaris had uitstraling noch visie, en hij sprak niet eens Nederlands. “Formateur Guy Verhofstadt“, zo klonk het beschuldigend, “heeft zich aan oude politieke cultuur bezondigd.”

Een paar minuten later, toen de camera niet langer draaide, spoelde Van Peel zijn zure opmerkingen door. “Als je in de oppositie zit, moet je zo praten”, suste hij zijn geweten. “Waren we in de gegeven omstandigheden zelf aan zet geweest, we hadden allicht ook Busquin voorgedragen.”

De giftige uitspraken misten hun effect niet. Op het formatieberaad schoven de Franstalige onderhandelaars nog wat dichter naar Verhofstadt (VLD) op. Plots kregen de gesprekken vaart. Dankzij de uitval van de CVP-voorzitter kan de regering waarschijnlijk tien dagen vlugger van start gaan. Tussen Van Peel en Busquin, overigens, komt het nooit meer goed.

Het chagrijn van Van Peel was begrijpelijk. Een paar uur voordien had Verhofstadt gebeld met Romano Prodi, de voorzitter van de Europese Commissie. Beter dan wie ook besefte Van Peel dat dit telefoontje paars-groen bijna onomkeerbaar maakte. Na dat gesprek kon het formatieberaad niet langer meer worden afgedaan als een wazig idee, een moeizame onderhandeling of een onoverzichtelijke berg papier.

Met de aankondiging dat Busquin de Belgische kandidaat voor de Europese Commissie was, trad de formateur voor het eerst als waarnemend premier op. En verrichtte de virtuele coalitie haar eerste beleidsdaad. Hoewel er toen nog geen regeerakkoord bestond en de onderhandelaars elkaar over het stemrecht, de privatiseringen, de ecotaks en nog tien andere knelpunten in de vernieling konden rijden, was de machtsoverdracht een feit. Over de rolbezetting in zijn nieuwe Europese Commissie onderhandelde Prodi niet met premier Jean-Luc Dehaene (CVP), wel met voormalig oppositieleider Verhofstadt.

Die eerste erkenning van het voorlopig bewind had voor de onderhandelaars niet alleen voordelen. Ze zadelde hen ook met een heuse deadline op. Op 20 juli moet Prodi met zijn nieuwe Commissie voor het Europees parlement verschijnen. Volgens artikel 214 van het verdrag moeten de regeringen dan hun respectievelijke kandidaten voorstellen. Het verdrag kent geen formateurs of eerste ministers in spe. Als Verhofstadt op dat ogenblik nog geen premier is, moet Prodi van de ontslagnemende regering horen wie de Belgische commissaris wordt. Dan moet Dehaene de officiële voordracht formuleren. Als hij op zijn beurt voor Busquin zou kiezen, staat Van Peel voor joker.

HET BESTE VAN BELGIE

De man om wie het meteen na 13 juni allemaal draaide, was niet informateur Louis Michel (PRL) en evenmin Verhofstadt. Opmerkelijk genoeg was het nog altijd Dehaene. Toen Michel door de koning met een informatieopdracht werd belast, trok hij onmiddellijk naar de ontslagnemende premier. Zo hoort het ook. Dehaene vond het normaal dat de informateur eerst bij hem passeerde. Het dioxinedossier met een eerste schatting van de ravage lag trouwens klaar.

Het gesprek nam echter een verrassende wending, toen de liberaal de nadelen van een job in de privé-sector begon toe te lichten. Dat zou niets voor een man als Dehaene zijn, beweerde Michel met grote overtuiging. De verwondering van de eerste minister werd er niet minder op toen Michel er met veel argumenten voor pleitte dat Dehaene beschikbaar moest blijven voor het land – en réserve de la République. Want dat men in de nabije toekomst een beroep moest doen op zijn talent. Toen kwam de aap uit de mouw. Of Dehaene er wat in zag om desgevallend in de Europese Commissie plaats te nemen?

Onmiddellijk na het gesprek met de premier stond Michel bij Prodi op de stoep. De dioxine-affaire werd even aangesneden, als opwarmertje. Pas toen de mogelijke kandidatuur van Dehaene op tafel lag, kwamen de tongen los. Prodi was onmiddellijk enthousiast. Voor hem was Dehaene het beste wat België te bieden had. Een christen-democraat die het goed met de socialisten kon vinden en een man met aanzien in de club van vijftien regeringsleiders.

Michel wees er Prodi wel op dat de kandidatuur ver van rond was. Dehaene zelf moest meemarcheren, en ook de kopstukken van paars-groen, in het bijzonder de Parti Socialiste en vooral voorzitter Busquin. Prodi polste nog even naar de kansen van voormalig minister van Financiën Philippe Maystadt (PSC), die na Dehaene zijn voorkeur genoot. De Italiaan ving bot. Met weinig woorden maakte Michel hem duidelijk dat Maystadt geen schijn van een kans had. Alleen Dehaene en Busquin kwamen in aanmerking.

De volgende uren en dagen heeft Michel zich uitgesloofd om Dehaene in de Commissie te tillen. Busquin, die nog altijd twijfelde of hij de stap naar Europa wel zou zetten, mocht kiezen uit de beste federale portefeuilles. Vervolgens legde Michel aan de boegbeelden van paars-groen uit waarom Dehaene de beste keuze was. Met uitzondering van Jackie Morael (Ecolo) tekende niemand bezwaren aan. Ook Magda Aelvoet (Agalev) en Verhofstadt vonden de promotie van Dehaene een verstandige zet, zij het om enigszins verschillende redenen. Tenslotte kreeg ook Van Peel tekst en uitleg. De toelichting van de informateur voedde in hoge CVP-kringen de illusie dat Michel paars-groen slechts als een flirt beschouwde en dat hij naar de CVP lonkte voor een duurzame vrijage. Vandaar het dédain waarmee het CVP-hoofdkwartier en het kabinet van Herman Van Rompuy de handelingen van Verhofstadt becommentarieerden.

Dehaene zelf zag die vijf jaar in de Europese Commissie wel zitten. Hij voelt zich thuis in de Unie, beschikt er over een uitgebreid netwerk en kent de verborgen agenda van de regeringsleiders. Beter dan wie ook beseft hij dat de kleinere lidstaten, a fortiori België, bij de volgende Intergouvernementele Conferentie (IGC) in de verdrukking dreigen te komen. Dehaene kreeg er des te meer zin in, toen Prodi hem prompt na het bezoek van Michel liet weten dat hij een heel zware portefeuille kon krijgen. “Ik voelde er veel voor, zeker na de belofte van Prodi. Daarentegen heb ik geen seconde geloofd dat Michel zijn plan kon doorzetten. Je moet mij niet vertellen hoe de Belgische politiek werkt.”

BOVEN HET GEWOEL BLIJVEN

Het masterplan mislukte omdat Busquin na lang beraad de Commissie boven een Belgische ministerportefeuille verkoos. Of het om een persoonlijke beslissing ging dan wel om een order van de socialistische internationale, die hoe langer hoe kritischer tegenover Prodi staat, is onduidelijk.

Zeker aan Vlaamse kant – althans bij Agalev maar ook bij een deel van de VLD – werd de keuze van Busquin niet op gejuich onthaald. Aelvoet twijfelde aan de slagkracht van de PS-voorzitter. Verhofstadt werd in eigen rangen op de korrel genomen omdat de benoeming als een knieval voor de PS en de oude politieke cultuur kon worden geïnterpreteerd. Een erg kritisch communiqué van de VU dreef de discussie op de spits. De VLD zag wel degelijk brood in het paars geschenk voor Dehaene. Beter dan tien Burgermanifesten zou zo’n stunt de breuk met het verleden illustreren. En er was meer. Als Europees commissaris kon Dehaene de coalitie van groot nut zijn en was de CVP haar brein, locomotief en fixer kwijt.

Bij de PRL denken ze daar niet grondig verschillend over. Hoewel. In tegenstelling met Verhofstadt had Michel als oppositieleider zeer geregeld contact met Dehaene. Ook als er geen Octopus-overleg was, spraken ze elkaar minstens twee keer per maand. Die gesprekken gingen over communautaire dossiers, zoals de faciliteiten in de Brusselse rand, de verzekerde Vlaamse vertegenwoordiging in Brussel en tal van andere heikele thema’s. Tussen Dehaene en Michel was alles bespreekbaar. Michel die in de schaduw van Jean Gol zijn eerste stappen in de nationale politiek zette en Dehaene toen aan het werk zag, heeft daaraan een grote bewondering voor de premier overgehouden. “Hoe Dehaene het doet, weet ik niet, maar hij weet alles. Hij is de enige politicus die echt al de finesses van het Belgisch politiek systeem kent.”

Dehaene-Gol was een opmerkelijk team. Michel droomt van een replay en een nieuw staatkundig project. Voor de PRL-voorzitter is het een uitgemaakte zaak – zelfs de VU heeft daar weet van – dat een nieuwe communautaire ronde onvermijdelijk is en dat de grondwet in de volgende zittingsperiode op diverse punten moet worden herzien. Als een van de weinige Franstaligen die behoorlijk Nederlands spreken, ziet hij in deze onderhandelingsronde van “de laatste kans” een belangrijke taak weggelegd voor zichzelf en … Dehaene.

Daarom moet de staatsman – niet de partijpoliticus – Dehaene beschikbaar blijven. En kan er geen sprake van zijn dat hij als commis voyageur voor Tractebel, Interbrew of Fortis de continenten afschuimt. Zelf moet Michel opletten dat hij zich niet aan de dagelijkse Belgo-Belgische politiek verbrandt. Zoals Dehaene moet hij de volgende maanden au-dessus de la mêlée blijven. Nog een reden waarom zeer waarschijnlijk straks voor het eerst sinds 1935 nog eens een liberaal Buitenlandse Zaken behartigt, en dat Michel de draad van Paul Hymans weer opneemt.

Om niet volledig in de Europese en internationale vergadercarrousel weg te zinken, eist Michel dat er een staatssecretaris voor Europese Zaken komt, naast de staatssecretarissen voor Ontwikkelingshulp en Buitenlandse Handel. Zo behoudt hij voldoende vrije tijd om zich over de grote Belgische vragen te bezinnen en kan hij Dehaene naar een interessante internationale post piloteren. In ruil kan de voormalige premier dan weer zijn internationale contacten voor de paars-groene coalitie laten renderen en de Belgische topdiplomaten over hun blauwe watervrees helpen. Want omdat de liberalen meer dan zestig jaar geen minister van Buitenlandse Zaken leverden, zijn er nauwelijks nog liberale diplomaten. Alle topposities, zeker als ze voor de Europese besluitvorming van belang zijn, worden door rooms-rood bezet. Niet zelden door talentvolle workaholics die perfect en met groot plezier in het systeem-Dehaene meedraaiden.

DE SP LET OP DE WINKEL

Terwijl Verhofstadt onafgebroken in Zaal D moest zwoegen, kon Michel het relaxer opnemen. Als hij de palavers beu was, mobiliseerde hij zijn adjudanten. Dan kon hij de stad in voor een frisse neus, een babbel en een borrel. Op de beslissende momenten dook hij dan weer op om de hoeken af te ronden of ideeën voor een compromis aan te reiken. Dit optreden zou de toekomstige taakverdeling kunnen afspiegelen. Verhofstadt die voortdurend de kleine brandjes in de Wetstraat moet blussen en te pas en te onpas door Herman De Croo (VLD) naar de Kamer wordt gesommeerd om er het verdriet van de volksvertegenwoordiging te aanhoren. En Michel die zich met de grote zaken bezighoudt.

Verhofstadt zit trouwens nog met de vraag wie hem in de partij moet opvolgen. Zoals de lucide realo Jos Geysels voor een ministerpost bedankt om het contact met de achterban te handhaven en zo nodig de gemoederen te bedaren, heeft ook de VLD een solide, ervaren en verstandige figuur nodig om de partij in deze ongewone en riskante coalitie voor bokkensprongen te behoeden. Het wordt een moeilijke en misschien wel pijnlijke keuze. Na zoveel jaren van onthechting staan al de VLD-prominenten en/of hun dames paraat om de ministeriële lasten en lusten te torsen.

Een overladen binnenlandse agenda van Verhofstadt dreigt bovendien zijn Europese activiteiten te hypothekeren. Sinds het midden van de jaren tachtig worden regeringsleiders steeds meer met Europese dossiers opgezadeld. Onder Dehaene werd de Europese marsrichting in de Wetstraat 16 vastgelegd. Als het over belangrijke Unie-dossiers ging, had minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke (SP) weinig in de pap te brokken.

Mede om die reden, en ook wegens het geringe electorale rendement van Buitenlandse Zaken, doceert Johan Vande Lanotte nu dat de SP zich in de toekomst vooral om het binnenland moet bekommeren. Onder impuls van het Oostendse socialisme wordt in de SP niet alleen een politieke generatie naar huis gestuurd en worden de internationale boeken dichtgeklapt. De SP manifesteert zich steeds meer als de bezorgde gerant van de Belgische winkel. Tijdens het formatieberaad hamerde de SP voortdurend op de naleving van de orthodoxe begrotingsleer en het stabiliteitspact van de Duitse conservatief Theo Waigel. De SP stond vaak op de rem en Vande Lanotte was daar dik tevreden mee. “We winnen pas verkiezingen als we zuinig zijn.”

In de tweede helft van 2001 neemt België het voorzitterschap van de Unie waar. Dat is dan voor het eerst sinds 1993, toen Dehaene en Willy Claes (SP) van kanselier Helmut Kohl, president François Mitterrand en toenmalig Commissievoorzitter Jacques Delors veel lof voor hun optreden oogstten. Het land won toen aanzien en zowel Dehaene als Claes werden daar nadien beter van. De eerste schopte het bijna tot Commissievoorzitter en werd plots populair in eigen land. De tweede bracht het tot secretaris-generaal van de Navo.

In het regeerakkoord wordt nadrukkelijk naar dat voorzitterschap verwezen. Tijdens de formatie werd duidelijk hoe zwaar Europa momenteel op de federale politiek weegt. Er was de dioxine, de benoeming van Busquin, de deadline van Prodi, de EMU-criteria, maar ook de fiscaliteit. Toen de groenen met de steun van SP hun offensief over een energiebelasting en de ecotaks begonnen, dreigde een kortsluiting tussen links en rechts. Europa bracht redding. België zal zich inspannen om de lidstaten in 2001 voor het idee te winnen. En wat als de Vijftien dan niet eensgezind zijn: blijft alles dan bij het oude? Michel knikte ja, Frank Vandenbroucke, Aelvoet en Morael nee. Verhofstadt gaf een uitleg waarmee iedereen voorlopig vrede neemt.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content