Vandaag speelt de nationale basketbalploeg in Slovakije, volgende zondag tegen Bulgarije en de woensdag daarop in Duitsland. De inzet is telkens dezelfde: de absolute vernedering vermijden.

De Belgische nationale basketploeg treedt weer in actie. Op het programma staan: een verplaatsing naar Slovakije op 25 november, een match in Charleroi tegen Bulgarije op zondag 29 november en tenslotte een uitwedstrijd tegen Duitsland op woensdag 2 december. In februari 1999 ontvangen de Belgian Lions nog Griekenland en Slovakije. De opdracht van de Belgen is duidelijk: wegblijven van de laatste twee plaatsen van hun groep, want die zouden hen verplichten tot een voorafgaandelijk prekwalificatietoernooi voor het EK 2001.

Veel eer ligt er dus niet te rapen, een gevolg van de povere resultaten in de eerste ronde – één overwinning op vijf wedstrijden. En het doemscenario afwentelen zal al niet simpel zijn. “Om die voorlaatste en laatste plaats te vermijden, moeten we alleszins winnen in Slovakije en thuis tegen Bulgarije”, meent de nationale coach Tony Van den Bosch. Gelukkig kan de bondscoach, in tegenstelling tot zijn voorganger Vlado Djurovic, rekenen op een quasi volledige ploeg. En dan vooral op Eric Struelens, ondertussen een titularis bij Real Madrid, toch een fameuze referentie. Bovendien kan hij ook een beroep doen op Gerben Van Dorpe, die na zijn studies in de Verenigde Staten aan de slag is bij Iraklis Saloniki. En enkele Oostendse spelers, zoals Jean-Marc Jaumin en Daniël Goethals, genieten inmiddels belangstelling van Spaanse clubs. Dus, luidt de conclusie, ontbreekt het in het Belgische basketbal niet aan kwaliteit.

Toch geraakt het Belgische basketbal internationaal maar niet onder stoom. Vooral de nationale ploeg is al jarenlang een zorgenkind van de federatie. De bond zelf werd in het verleden ook niet altijd bestuurd door vooruitstrevende personen. Als het over de nationale ploeg ging, werden die vaak aangestoken door gierigheid.

Ook het belangenconflict tussen clubs (die de spelers het hele jaar betalen) en federatie (die de spelers huurt voor enkele dagen, twee à drie weken maximaal) speelt de nationale ploeg parten. Het voor deze campagne uitgeknobbelde systeem zegt veel. Bij de nationale ploeg zijn de vaste vergoedingen teruggeschroefd, en de premies opgetrokken. Van een voorbereidende stage wilde de bond niet weten; kwestie van hotelkosten uit te sparen. Straffer nog, de spelers zullen ’s morgens met hun club trainen en ’s namiddags met de nationale ploeg. Op die manier, dacht men, blijven de geselecteerde spelers ter beschikking van hun werkgever die hen blijft betalen. Maar Oostende heeft al gereageerd: er is geen sprake van dat de club de spelers blijft betalen gedurende de periode dat ze deel uitmaken van de nationale ploeg.

WAAROM ORLANDO EN NIET KNOKKE?

De enige keer dat de nationale ploeg een professionele begeleiding meekreeg, was toen Léon Wandel er zich, onafhankelijk van de federatie, mee bemoeide. De aanpak rendeerde: de Belgen plaatsten zich voor de eindronde van het EK ’93. Trainer was toen ook Tony Van den Bosch, die op dat moment zo goed als debuteerde, maar wel een supervisor naast zich kreeg in de figuur van Jack Ramsay. Die pronkte met een NBA-titel, behaald met Portland Trailblazers.

Ondanks de gunstige resultaten spaarde de federatie haar kritiek op Wandel niet. Moest het team per se in het Hilton logeren, en was een jeugdherberg soms niet goed genoeg? Wat waren de voordelen van een stage in Orlando als dat toch ook in Knokke-Heist kon? Enzovoort. Het gezeur moe nam Léon Wandel ontslag na het EK’93. Hij had betere dingen te doen dan zich met enge geesten onledig te houden. Coach Van den Bosch en de hele entourage volgden het voorbeeld van Wandel.

Miguel Stevens probeerde het management over te nemen, maar met weinig bijval. Lucien Van Kersschaever werd voorgesteld als coach, maar stoorde te veel mensen. Het toeval wil dat Tony Souveryns dat jaar werd uitverkozen tot coach. Tijdens een vergadering van de federatie ging een vingertje omhoog: zou de trainer van Leuven geen geschikte bondscoach zijn? Souveryns accepteerde de ellende. Wellicht was hij te didactisch ingesteld om echt als een leider te kunnen fungeren; te vriendelijk ook om werkelijk gerespecteerd te worden door spelers die bij hun eigen club de ijzeren hand voelden van Ton Boot (in Oostende) of Bozidar Maljkovic (bij het Parijs van Eric Struelens).

Toch beleefde de nationale ploeg mooie momenten onder Tony Souveryns, onder meer met overwinningen in Polen en tegen Litouwen. De Belgian Lions leken toen onderweg naar een kwalificatie voor Euro ’97, maar vielen na een catastrofale tweede ronde terug naar de voorlaatste plaats van de groep. Exit Tony Souveryns, we schrijven februari 1997. Gaston Deckers, die Miguel Stevens al had vervangen als manager, volgde hem op.

De nationale ploeg zat echter opnieuw in zak en as. Toen kwam Mark Vanmoerkerke op de proppen, een ambitieus zakenman en zoon van de voorzitter van Oostende, Rudolf Vanmoerkerke. In afwachting van de opvolging van zijn vader als voorzitter van Oostende, ziet zoon Vanmoerkerke in de nationale ploeg een ideale manier om zijn ambities waar te maken. Hij maakte trouwens tussen 1989 en 1993 deel uit van de staff van Wandel.

HET ORKEST MOET STOPPEN MET SPELEN

Vanmoerkerke stelde een op het eerste gezicht aantrekkelijk programma samen om gedurende vier jaar een verjongde ploeg klaar te stomen voor het EK 2001. De manager probeerde de beproefde recepten uit: de spelers de beste oefen- en speelomstandigheden aanreiken, en een buitenlandse, beroemde trainer, genre Jack Ramsay, binnenhalen. Voor het prekwalificatietoernooi van Dublin, in mei 1997, liet Vanmoerkerke voor veel poen Mirko Novosel aanrukken, een Kroatische coach met een barstensvol visitekaartje. Maar totaal gedemotiveerd, bleek vlug. In Dublin volgde hij de laatste match Ierland-Nederland (waarvan de Belgische kwalificatie onrechtstreeks afhing) in zijn hotelkamer. Een paar maanden later deelde hij vanuit Zagreb mee dat de Belgische ploeg voor hem niet meer hoefde, want voetbalclub Croatia Zagreb had hem in dienst genomen. En de stage die voorzien was voor juli 1997 dan? “Niet met mij”, antwoordde Novosel.

Daarom niet getreurd: Mark Vanmoerkerke had al vlug een opvolger paraat in de persoon van Vlado Djurovic, een Joegoslaaf die meerdere jaren in Griekenland werkte en ook even in het Franse Limoges actief was. Djurovic had er zin in. Maar sloeg ongeveer achterover toen hij zag hoe basket en topsport in België beleefd worden. “Bier in de kleedkamer na een overwinning! Wat heeft dat te betekenen?” En: “Ik begrijp niet dat spelers in Antwerpen wonen terwijl ze in Oostende spelen!” Of nog: “Dat orkest moet stoppen met spelen tijdens de wedstrijd.”

Stilaan trad toch een proces van gewenning op. De Serviër begon België meer en meer te appreciëren, en vice versa. De spelers pikten ook zijn adviezen op, maar de resultaten volgden niet. “Zowel in het geval Vlado Djurovic als in dat van Mirko Novosel heeft Mark Vanmoerkerke een fout begaan”, vindt Tony Van den Bosch. “Die mannen kenden het Belgische basketbal onvoldoende. Jack Ramsay was vroeger enkel de supervisor. Hij gaf me raad, maar hij stelde de ploeg niet samen.”

Vlado Djurovic werd ook achtervolgd door pech (krappe nederlagen, grote blessurelast, de afwezigheid van Struelens) maar stelde in februari 1998 toch vast dat het boeltje begon te stinken. Zijn redenering: “Ik word door clubs gevraagd. Ik heb er zin in om met de nationale ploeg verder te werken, maar dan moet men mij voltijds aannemen. Ik ben niet duur: nauwelijks 10.000 dollar per maand.” 370.000 frank was inderdaad een peulschil in vergelijking met wat de Grieken over tafel schuiven, maar de Belgische basketbalfederatie zat op haar centen. “Ik zal stages organiseren en trainers van de NBA naar België laten overkomen”, drong Djurovic nog aan. Vergeefs. Het wachten beu, opteerde Djurovic uiteindelijk voor Oostende (voor de playoffs) en vervolgens voor Aalst.

Zat de nationale ploeg dus weer op een dood spoor. Schatbewaarder van de bond Claude Dujardin schetst de chaos aan de hand van een voorbeeld. “Mark Vanmoerkerke had al een stage geprogrammeerd in Cyprus voor juli 1998, had zelfs al een hotel gereserveerd. Toen we dit ontdekten, hebben we dadelijk contact opgenomen met de internationals die toen niet met vakantie waren. We hadden er acht of negen kunnen bereiken, alvorens te beseffen dat het reservatiedocument niet ondertekend was.”

En sportieve vooruitgang? Dat blijkt niet aan de orde. Het objectief 2001, dat Mark Vanmoerkerke zo dierbaar was, werd opzijgeschoven. “Redden wat er nog te redden valt, dat is de opdracht”, zegt Tony Van den Bosch. Daarom wil hij graag ervaren spelers in de strijd gooien. En had hij ook graag in de entourage wat routine gepompt. “Ik had Rik Samaey als assistent naast me gewild, onder andere om zich met Eric Struelens bezig te houden. Maar Rik heeft het te druk met zijn beroepsbezigheden.”

Alweer een maat voor niets, dus. Misschien wint de nationale ploeg vandaag, woensdag, wel in Slovakije. Wie weet geraakt ze straks zelfs weg van de staart van het klassement. Maar op lange termijn zit het Belgische basket gegarandeerd in de hoek waar de klappen vallen.

Daniel Devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content