Al die insinuaties? Hij heeft er lak aan. Vlaams minister van Media Dirk Van Mechelen over Woestijnvis, commerciële radio’s, de nieuwe VRT-opdracht en het gevreesde windtunnel-effect.

Hij werd niet meteen op een staande ovatie getrakteerd, bij zijn aantreden als minister. Sommigen dachten: een liberaal, dat wordt vast de kabinetschef van mediatycoon Christian Van Thillo. Dirk Van Mechelen moet er nog altijd een beetje om lachen: ‘Ik ben historicus van opleiding. Wie graag aan tekstkritiek doet, moet maar eens nagaan hoe vaak ik het laatste anderhalf jaar in Het Laatste Nieuws en De Nieuwe Gazet heb gestaan. Het antwoord is, als ik goed geteld heb, simpel: één keer. Toen ik als minister van Ruimtelijke Ordening een huis heb laten afbreken, schreven ze dat het een schande was dat een liberaal het eigendomsrecht aantastte. Overigens: wie vreesde dat ik als minister van Media VTM een voorkeursbehandeling zou geven, heeft de voorbije vijftien jaar toch niet goed opgelet. Ik ben diegene die op de tribune in het Vlaams parlement heeft gezegd dat men VT4 niet kon tegenhouden. En dat het verstandig was om het reclamemonopolie van VTM te doorbreken, zodat die nieuwe commerciële omroep kon starten onder de Vlaamse regelgeving. (monkellachje) Ik geloof niet dat dat the piece of cake van meneer Van Thillo was. Dus ik voelde mij door die insinuaties helemaal niet aangesproken.’

En toen er deining ontstond over het inmiddels welhaast legendarische VIIde Werk van Rob Vanoudenhoven, waarin Guy Mortier de presentator uitdaagde om een blad te maken dat beter zou verkopen dan Humo, nam VLD-mediaspecialist Van Mechelen in het Vlaams parlement de openbare omroep en Woestijnvis in bescherming: ‘Ik heb die uitzending verdedigd, waardoor ik flink onder vuur kwam te liggen. Ik ging ervan uit dat de makers niet bewust aan product placement deden. Het beste bewijs daarvan kreeg ik bij de opening van de nieuwe Mediaxis-kantoren in Antwerpen, waar Mortier ook aanwezig was. Ik heb hem toen gevraagd of het een bewuste zet was of niet. Zijn spontane antwoord was: “Had ik het programma een week van tevoren nog kunnen afblazen, ik had het gedaan.” Inmiddels begrijp ik waarom. En u ook, waarschijnlijk.’

Over twee weken lanceert Woestijnvis een concurrent voor ‘Humo’.

Dirk Van Mechelen: Op zich kun je dat alleen maar toejuichen: nieuwe titels zorgen voor een nieuwe dynamiek op de tijdschriftenmarkt. De lancering van Ché, Menzo en allerlei lifestylebladen toont aan dat er nog rek zat in die markt. Humo heeft natuurlijk jarenlang een bijna onaantastbare, exclusieve positie gehad. Mortier voelt nu een blad komen dat op dezelfde doelgroep mikt. Dat moet kunnen.

Maar nu vrezen sommige uitgevers weer dat het blad van Woestijnvis straks met de primeurs over de eigen tv-programma’s gaat lopen.

Van Mechelen: Ik vrees dat die vrees juist is.

Moet de minister van Media dan ingrijpen?

Van Mechelen: Ik denk dat ik dat niet kan. Als VTM haar vedetten verbiedt om deel te nemen aan VRT-programma’s, kan ik daar ook weinig tegen beginnen. Zo wordt het spel nu eenmaal gespeeld. Maar áls het blad van Woestijnvis die ‘ego-lijn’ zou aannemen, zal dat zichzelf afstraffen bij het lezerspubliek. Elke uitgever die zich zou permitteren om zuivere exclusiviteit te claimen, zal zich ergens anders pijn doen.

Maar de verwarring is er: VRT-coryfeeën en Woestijnvissers Tom Lenaerts en Bart De Pauw maken op de VRT-radio reclame voor dat nieuwe blad.

Van Mechelen: Ik heb hartelijk moeten lachen om hun spotjes. Maar ik heb ook in alle openheid, zowel aan de gedelegeerd bestuurder van de VRT als aan de raad van bestuur van de VUM, gezegd dat ik niet zou dulden dat men naar een volmaakte synergie zou streven tussen VRT, VAR, VUM en Woestijnvis. Dat heb ik al gezegd vóór de alliantie tussen VUM en Woestijnvis tot stand kwam. Ik heb geen probleem met samenwerking, maar waar ik mij wel tegen zal verzetten is een gestructureerd systeem, waarbij die 8,6 miljard overheidstoelage van de VRT bij een bepaalde groep terechtkomt. Men bereikt daar een kritische drempel. Ik zeg niet dat men vandaag te ver gaat, maar áls men dat doet, denk ik wel dat ik kan ingrijpen.

Hoezo? Daarnet zei u toch dat u niet kon ingrijpen?

Van Mechelen: De VAR is een constructie opgericht door de NV VRT, en die is bij mijn weten nog altijd voor honderd procent in handen van de overheid. Dus daar kunnen we eventueel beperkingen opleggen. Zolang het om een transparant economisch proces gaat, is er geen probleem. Maar een en ander mag niet leiden tot een financiering die niet meer marktconform is.

De Vlaamse pers is in handen van een handvol families. Is dat een gezonde situatie?

Van Mechelen: Laten we zeggen dat bij de schrijvende pers het licht op oranje staat. Wat de kranten betreft, is het positieve nieuws dat ze voorlopig nog allemaal in Vlaamse handen zijn. Al stellen we wel een concentratiebeweging vast: we hadden zes groepen, we hebben er nu vier, we gaan waarschijnlijk naar drie. De vraag is: waar eindigt dat? Gaan we naar één groep? Kunnen we dat aanvaarden? Moeten we dan maatregelen nemen? En doen we dat op Europees niveau?

Van vier groepen naar drie, want: de Financieel Economische Tijd staat te koop.

Van Mechelen: Ja, op dit ogenblik toch de krant met de beste politieke verslaggeving in Vlaanderen. De vraag is: als zij morgen door een grote groep wordt overgenomen, zal dat dan niet leiden tot inhoudelijke verarming? We moeten vermijden dat krantentitels terechtkomen in een soort windtunneleffect.

Pardon?

Van Mechelen: De term komt uit de automobielsector: vanwege de aërodynamica zijn alle wagens haast gedoemd om dezelfde vorm aan te nemen. Het is niet erg als de verslaggeving over een voetbalwedstrijd in tweede provinciale in drie kranten dezelfde is, maar het zou jammer zijn mocht dat ook gelden voor politiek of financieel-economisch nieuws. Maar de zoektocht van de FET is een ander dossier dan destijds de overname van Gazet van Antwerpen door de uitgever van Het Belang van Limburg, die nodig was om samen te werken inzake druk en distributie. De vraag voor de FET is ook: hoe kan een financieel-economische krant nog meetellen in het Europa van morgen? En kan internationale samenwerking niet nuttig zijn? Laten we eerlijk zijn: het is toch gek dat je onthullingen over een Vlaams bedrijf moet lezen in een Amerikaanse beurskrant.

Ook Mediaxis, uitgever van onder meer ‘Humo’ en ‘Flair’, staat in de etalage. Stel dat bijvoorbeeld Roularta of De Persgroep het hele Mediaxis-pakket verwerft, is er dan een probleem?

Van Mechelen: Tja, dan heb je één speler met pakweg vijfenzeventig procent van de markt.

Interbrew is onlangs in het Verenigd Koninkrijk voor minder teruggefloten.

Van Mechelen: Inderdaad. Al stel ik ook vast dat de redacties van tijdschriften in Vlaanderen inhoudelijk een vrij grote onafhankelijkheid hebben.

Guido Van Liefferinge, oud-directeur van onder meer ‘Dag Allemaal’, zei vorig jaar in de FET dat de machtsconcentraties in de Vlaamse media een bedreiging vormen voor de democratie.

Van Mechelen: Dat is een héél verregaand standpunt, maar ik denk inderdaad dat we op onze hoede moeten zijn. In feite hebben we maar één wapen: zorgen dat de redacties die grote onafhankelijkheid kunnen blijven bewaren.

U pleit nu voor serieuze redactiestatuten, die in Vlaanderen niet of nauwelijks bestaan.

Van Mechelen: Dat is een van de instrumenten. Al moet een uitgever zijn verantwoordelijkheid natuurlijk kunnen nemen. Maar als het echt misloopt, is een te grote concentratie inderdaad een bedreiging voor de democratie. Ik heb trouwens aan mijn administratie gevraagd om na te gaan welke spelregels er gelden in de verschillende Europese landen. En ik heb een advies gevraagd aan de Vlaamse Mediaraad, want die concentraties lijken mij bij uitstek een gegeven waarover die Mediaraad zich moet buigen.

Iets anders: klopt het dat u zowel VTM als Groep De Beukelaar een commerciële radio hebt beloofd?

Van Mechelen: Nee. Ik heb tegen alle gegadigden voor die twee radiolicenties gezegd, dus ook tegen Christian Van Thillo en Maurice De Velder: ik heb mij kapot gevochten om landelijke commerciële radio in Vlaanderen mogelijk te maken, maar wie die licenties krijgt, beslis ik niet. Alle aanvragen zullen objectief en volledig worden onderzocht. En daarbij zal rekening worden gehouden met zowel kwalitatieve en financiële voorwaarden als bepaalde vormvereisten.

Zoals?

Van Mechelen: Om één voorbeeld te geven: er moeten vier nieuwsbulletins per dag worden gemaakt. Daarvoor moet dus een redactie worden samengesteld.

Goed, maar dat Mick Jagger gaat scheiden, is ook nieuws.

Van Mechelen: Het zou inderdaad kunnen dat men een eigen, ander soort nieuws brengt. Maar ik herinner mij nog de eerste nieuwsuitzendingen van VTM, in februari 1989, met Jan Schodts die op de markt de grootste tomaat liet zien. Men is daar toch heel snel vanaf gestapt, omdat het kennelijk niet het nieuws was waar de Vlaming op zat te wachten.

Maar eenmaal, andermaal: de radiolicenties worden niet geveild?

Van Mechelen: Nee, met dat idee zijn we begonnen: veilen, maar mét kwalitatieve normen. Kijk, ik ben in Kapellen schepen van Openbare Werken geweest, ik ken dus iets van aanbestedingen. In Stabroek hebben ze het ooit voorgehad dat de nieuwe politiewagen, na een openbare aanbesteding, een Lada was. Ja natuurlijk, dat is de goedkoopste. Wij kochten destijds in Kapellen de Golf GTI: korte draaicirkel, grote optreksnelheid… Kortom, we kozen mede op basis van kwalitatieve voorwaarden. Dat wil ik nu ook doen voor die radiolicenties. Al komt er op een bepaald moment ook een financiële component bij. We gaan ze niet gratis weggeven. We hebben een model uitgewerkt waarbij de waarde van zo’n licentie wordt uitgedrukt in een brutopercentage van de reclame-inkomsten – dat percentage wordt nu berekend door het studiebureau McKinsey. Als iemand een format heeft die honderd miljoen opbrengt en het percentage is zes procent, dan heb ik zes miljoen. Haalt een zender een marktaandeel à la Donna en brengt dat een miljard op, dan heb ik zestig miljoen. Mij interesseren uiteindelijk twee dingen. Eén: ik wil goeie radio. Twee: ik wil niet zondigen tegen de Europese regels, maar ik doe er alles voor om ervoor te zorgen dat die licenties in Vlaamse handen terechtkomen.

Hoe groot is de kans dat u dat lukt?

Van Mechelen: Vrij groot, omdat er genoeg interesse is uit Vlaanderen. Er wordt goed gewerkt. Het was ook een meesterzet van Christian Van Thillo om Bert Geenen weg te kopen bij Donna. Bert is echt gebeten door de radiomicrobe. Ik had wel de indruk dat hij op de VRT te veel geconditioneerd werd. Hij was het beu: als de computer tegenwoordig al bepaalt welke liedjes je mag spelen…

Maar Geenen gaat voor VTM toch gewoon commerciële hitradio maken, in de lijn van Radio 2 of Donna?

Van Mechelen: Dat zou ik niemand aanraden. De openbare omroep staat daar namelijk zo sterk dat je daar je tanden op zou kunnen stukbijten. In plaats van een bestaande zender te vervangen, kun je beter een product maken dat bijvoorbeeld tússen Radio 2 en Donna of tussen Radio 1 en Donna zit. Maar natuurlijk worden die nieuwe stations commerciële producten. Reden te meer om ervoor te zorgen dat de overheid ook Radio 1, Studio Brussel en Klara blijft maken. Weliswaar liefst met wat minder reclame. Ik luister graag naar de radio, maar dat betekent niet dat ik graag wakker word met Gamma en ga slapen met Gamma. En bovendien vind ik niet dat je de VRT-radio kunt verplichten twee miljard reclame-inkomsten op te halen om de VRT-televisie mede te financieren.

A propos, hoe is uw relatie met Bert De Graeve?

Van Mechelen: Toen ik aantrad, was er misschien enig wantrouwen. Maar inmiddels heb ik met Bert een vertrouwensrelatie opgebouwd. Ik heb ook al vaker gezegd dat we Bert De Graeve eigenlijk niet kunnen missen.

Hoezo, managers zijn toch even vervangbaar als autobanden?

Van Mechelen: Wel, in dit geval is dat duidelijk niet zo.

Hoe staat het inmiddels met de nieuwe beheersovereenkomst tussen Vlaamse overheid en VRT?

Van Mechelen: De raad van bestuur heeft zijn huiswerk gemaakt, er is dus een ontwerp. Al blijven er vragen, bijvoorbeeld inzake financiering: wij stellen vast dat de reclame-inkomsten voor 2001 in dat ontwerp fundamenteel worden onderschat. De gesprekken zijn dus nog aan de gang. Positief is alvast dat we proberen om de beheersovereenkomst vroegtijdig open te breken, om de nieuwe opdracht van de openbare omroep nog mogelijk te maken. Zo moeten we ervoor kunnen zorgen dat alles klaar is met ingang van het nieuwe radio- en tv-seizoen, dus vanaf september.

Over die financiering: komt er een paar miljard extra bovenop de huidige 8,6 miljard?

Van Mechelen: Nee. We kunnen twee dingen doen. Of we zeggen: dit is het budget en daarmee gaan we televisie maken. Of we vragen ons af: welke programmering is er nodig om kwaliteit te brengen en hoeveel kost dat? Ik geef een voorbeeld: TV1 brengt nu twee Vlaamse dramareeksen per jaar, dat zijn dus 26 weken. Als je dat 39 weken lang wilt doen, moet je drie reeksen maken. Dat zijn dertien extra afleveringen tegen een prijs van, ik zeg maar iets, gemiddeld zeven miljoen per aflevering.

Dertien extra afleveringen drama: dat is toch een kwantitatief criterium?

Van Mechelen: Nee, want het betekent dat je 39 zondagavonden op een kwalitatieve manier kunt invullen. Een tweede voorbeeld: we hebben momenteel geen enkele hoogstaande dramareeks zoals Terug naar Oosterdonk, omdat we ons dat nu niet kunnen veroorloven. Willen we weer zo’n serie, dan moeten we daar tweehonderd miljoen extra voor op tafel leggen.

En de journaals moeten worden ‘gedifferentieerd’, als we dat zo lelijk mogen zeggen.

Van Mechelen: Welja. Iedereen stoort zich aan het feit dat het journaal van zes uur eigenlijk de korte inhoud is van dat van zeven. En dat het journaal op Canvas hetzelfde is als dat op TV1, alleen met een andere presentator en een andere volgorde van de items. Dat moet anders. Het journaal van zes moet toegankelijker zijn en een beeld geven van wat er gebeurt in Vlaanderen. Meer binnenlands nieuws, dus. En toegankelijk voor de doelgroep die op dat moment kijkt, in veel gevallen zijn dat kinderen en oudere mensen.

Dus op TV1 krijgen we alleen nog buitenlands nieuws als het in Volendam heeft gebrand.

Van Mechelen: Het journaal om zeven uur wordt dan op maat gemaakt voor de TV1-kijker, die nu eenmaal verschilt van de Canvas-kijker. Die krijgt om acht uur een meer diepgravend journaal dat minder aandacht besteedt aan een uitslaande brand in de een of andere fabriekshal, maar meer aan buitenlandse berichtgeving.

De TV1-kijker daarentegen hoeft niet meer te weten wat er in het Midden-Oosten gebeurt.

Van Mechelen: Dat zal óók aan bod komen in het TV1-journaal. Maar het item over de uitslaande brand in een horecazaak in Wommelgem zal op TV1 vijf minuten duren, terwijl hetzelfde verslag op Canvas maar één minuut in beslag hoeft te nemen. Op Canvas hoef je niet aan de plaatselijke brandweercommandant te vragen of er wel voldoende bluswater was.

Toch nog even dat geld: hoeveel extra middelen zal de VRT straks krijgen?

Van Mechelen: Dat is het debat dat nu bezig is. Het is trouwens belangrijk om twee dingen van mekaar te onderscheiden. Aan de ene kant: extra middelen voor de programmatie. Aan de andere kant moet er worden geïnvesteerd in technologie en infrastructuur. Als je morgen een volledig digitaal zenderpark wil uitbouwen voor Vlaanderen, dan praat je over hoge bedragen. Als we vinden dat de VRT moet beschikken over een digitaal zenderpark, omdat de andere infrastructuur in handen komt van buitenlandse multinationals, dan is dat een politieke keuze waaraan een aanzienlijk, maar volgens mij verantwoord bedrag gekoppeld is.

Dan hebben we het over de zogenaamde e-VRT. Van wie komt dat idee?

Van Mechelen: Van Bert De Graeve, die zei: ‘Overheid, hier heeft de VRT een maatschappelijke opdracht te vervullen.’ We praten vaak over de duale samenleving en de kloof tussen kennisarmen en kennisrijken. Pakweg de helft van de gezinnen beschikt over een pc, maar slechts een relatief kleine groep daarvan maakt gebruik van een internetaansluiting. Als we op een snelle manier een veel bredere groep willen bereiken, dus ook de ouderen, is het tv-toestel daartoe het instrument bij uitstek. Om een idee te geven: er staan in Vlaanderen meer tv- dan telefoontoestellen. De e-VRT krijgt nu een budget van ongeveer driehonderd miljoen voor twee jaar, om een aantal experimenten op te zetten met digitale televisie. We gaan een test doen bij honderd gezinnen om te onderzoeken hoe we dat technologisch kunnen managen en hoe de kijker reageert op die nieuwe dienstverlening.

Verrijkte televisie!

Van Mechelen: Ja. Bijvoorbeeld: je zit naar het journaal te kijken en er is een item over BSE. Dan kun je het journaal even stopzetten en een item over BSE aanklikken dat een paar dagen voordien in TerZake zat. Heb je dat bekeken, dan kijk je gewoon verder naar het journaal dat je oppikt op het moment dat je eruit gestapt bent. Je kunt bijvoorbeeld ook items overslaan die je niet interesseren. E-mail via het tv-toestel is ook een dienstverlening die we willen testen. En misschien, daar zijn we nog niet helemaal uit: e-banking.

Stel nu dat uit die test bij honderd gezinnen blijkt dat daar allemaal geen interesse voor bestaat.

Van Mechelen: We moeten natuurlijk niet lopen voor we kunnen stappen. Met andere woorden: we zullen permanent moeten meten wat we professioneel kunnen aanbieden en hoe het met de appetijt van de burger zit. Ook voor ons wordt dat een leerschool.

Kunnen we straks via ons tv-toestel op internet surfen?

Van Mechelen: Ja, als de portaalsites worden aangepast aan het medium. Je kunt perfecte sites bouwen voor de televisie als drager en ontvanger. Enfin, dat is toch wel een ongelofelijke droom: dat oudere mensen tijdens het tv-kijken kunnen zien dat er een mailtje voor hen is binnengelopen. Ik vergeet nooit de dag dat ik een nieuw lab van Philips in Leuven opende, waar men mij trots de nieuwe spraakbediening van een hifi-installatie demonstreerde. Louis Tobback (SP), die naast mij stond, vroeg: ‘Wat is nu de meerwaarde van zo’n kaske? Waar is dat allemaal voor nodig?’ Ik zei: ‘Louis, luister: als je dit kunt omzetten naar massa-elektronica, kun je de meest kwetsbare groep, de mindervaliden, een belangrijk bijkomend levenscomfort geven.’ Misschien dat we dankzij het mailen via de tv mensen de mogelijkheid kunnen bieden om langer zelfstandig te blijven wonen.

Over het dichten van die zogenaamde ‘kenniskloof’ is al veel inkt gevloeid. Zijn de verwachtingen op dat gebied niet lichtjes overspannen?

Van Mechelen: We moeten natuurlijk vermijden dat we het middel uitroepen tot het doel. Want het doel is uiteindelijk dat iedereen breed maatschappelijk kan participeren aan wat er gebeurt in de samenleving. Vandaag kun je heel wat kennis vergaren op een democratische manier: door een krant of een magazine te kopen, door tv te kijken… Een van mijn grote bezorgdheden is overigens dat in die nieuwe tv-maatschappij steeds meer dreigt te verdwijnen achter de decoder. Dat je bijvoorbeeld enkel nog voetbal kunt zien als je er apart voor betaalt.

De sponsors van wielerploegen beginnen ook al geld te ruiken.

Van Mechelen: Ik heb wel eens heel stout gezegd dat als sport niet meer op het open net kan, we misschien eens een maatschappelijk debat moeten voeren over de lusten en de lasten van de organisatie van die evenementen.

U bedoelt: dat voetbalclubs dan ook maar de rijkswachters rond het stadion moeten betalen.

Van Mechelen: Precies. De exclusieve rechten voor de live-uitzending behoren altijd toe aan de organisator. Maar ik vind dat de verslaggeving maximaal op het open net moet kunnen gebeuren. Als je ziet welke prijzen men straks wil vragen voor de wereldbeker voetbal in Japan: dat is niet meer correct, want een Vlaamse commerciële omroep kan die investering niet meer terugverdienen. Een van de bedreigingen van het Vlaamse medialandschap is dat men zich tot een van de mondiale groepen zal moeten bekeren om nog sportrechten, films of bepaalde tv-formats te kunnen krijgen. We moeten zien hoe we ons daartegen kunnen wapenen.

Kunt u al zeggen hoe u dat gaat doen?

Van Mechelen: Ik kan dat, maar ik wíl dat nog niet. Ik wil niet opereren als de olifant in de porseleinwinkel.

Dat kan duidelijker.

Van Mechelen: Ik ben wel naïef, maar niet supernaïef.

Nog ééntje dan: VTM heeft hard gevochten om ‘Oproep 2020’ te mogen maken in samenwerking met Justitie. Nu voeren ze het programma af omdat het te weinig kijkers heeft. Is dat niet te gek om los te lopen?

Van Mechelen: Tja, dat is de verantwoordelijkheid van VTM. Alleen bewijst het wel, en het is een liberaal die het zegt, dat een gezond medialandschap behoefte heeft aan een openbare omroep.

Die nu dus ‘Oproep 2020’ moet maken?

Van Mechelen: Wel, net zoals het verhaal van de e-VRT de duale maatschappij kan tegengaan, denk ik dat een samenleving met een behoorlijke ophelderingsgraad belangrijk is. Een programma als Oproep 2020 draagt daartoe bij. De vraag is: wie betaalt wát? Het is dus een debat over centen, dat momenteel wordt gevoerd tussen de minister van Justitie en de gedelegeerd bestuurder van de VRT. (lacht) En zoals u weet, is Bert De Graeve een goede West-Vlaming.

Joël De Ceulaer Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content