Waarom is de Noor Knut Hamsun, de schrijver die in 1920 de Nobelprijs kreeg, nog altijd in trek? Samen met Ivo Victoria, Hamsuns grootste fan in de Lage Landen, gaan we op zoek naar het geheim achter de man die in Antwerpen een Goya kocht en dacht dat hij de duivel bij zijn pietje had. ‘Zijn boeken hebben een ongezonde intensiteit.’

Het gebeurde in de zomer van 1901. Al vijf weken lang zat zichtbaar gekweld een bleke Noor met een breed uitgevallen snor aan de speeltafels van het Oostendse casino. Winnen deed hij zelden. Pas toen hij 13.000 frank had verloren, een bedrag waarvoor je in die tijd een huis of drie kon laten bouwen, gooide hij de handdoek in de ring. Hij vertrok naar huis. Maar alvorens dat te doen, snuisterde hij wat rond bij een antiquair en kwam hij het schilderij op het spoor waarvan hij hoopte dat het al zijn verliezen zou goedmaken: een Goya, die volgens de niet al te snuggere verkoper gewoon een leuk tafereeltje voorstelde.

Toen Knut Hamsun, zoals de onfortuinlijke Noor heette, een paar dagen later de thuishaven binnenvoer – levend en wel omdat hij zijn zelfmoordplannen, opgevat wegens zijn grote verliezen, toch maar weer had opgeborgen – stond zijn vrouw Bergljot hem met handen vol vergiffenis op te wachten. Nee, ze vond het helemaal niet erg dat hij 25.000 kronen van haar rekening had gehaald in de hoop die in Oostende te verdubbelen, want ze hield echt heel veel van hem. Daardoor besefte ze niet dat hij met zijn winst de biezen wilde pakken omdat hij hun huwelijk al moe was geweest nog voor ze aan hun uitzet waren begonnen. Hij wilde weg uit de gevangenis die zijn leven met Bergljot, zijn eerste echtgenote, was geworden, maar dat veronderstelde geld, en ook al was hij inmiddels 42 en had hij een paar boeken op zijn naam staan, een nagel om aan zijn u-weet-wel-wat te krabben had hem dat nog niet opgeleverd.

Daar zou snel verandering in komen, want uiteindelijk werd Knut Hamsun de grootste schrijver die Noorwegen – en wellicht zelfs heel Scandinavië – ooit zou voortbrengen. In 1920 kreeg hij de Nobelprijs voor Literatuur en toen hij in 1929 zeventig werd, ontving hij gelukwensen van zowat alle literaire grootheden. Inmiddels waren miljoenen exemplaren van zijn boeken verkocht; van zijn eerste grote roman, Honger, al een half miljoen in Duitsland alleen.

Het gekke is dat het nadien nooit meer is gestopt. Stap een willekeurige boekhandel binnen en begin maar eens te zoeken naar werk van Eyvind Johnson of Harry Martinson, eveneens Scandinavische Nobelprijswinnaars, respectievelijk in 1974 en 1975. We wensen u veel geluk. De kans is echter groot dat ze van Hamsun wel een paar boeken op voorraad liggen hebben. En zo is het al bijna een eeuw lang. Illustere figuren als James Joyce, Isaac Bashevis Singer, Franz Kafka, Ernest Hemingway en Henry Miller noemen Hamsun hun grote voorbeeld. Wanneer we het dichter bij huis zoeken, blijkt dat hetzelfde geldt voor Martinus Nijhoff, Hendrik Marsman en Gerard Walschap. En zelfs vandaag is Hamsun onder schrijvers nog steeds geliefd.

Geestelijke labiliteit

Ook Ivo Victoria kan niet over hem zwijgen. ‘Het eerste boek dat ik van Hamsun las, was Pan‘, zegt hij wanneer we hem erover aanspreken, ‘en het staat nog steeds in de top vijf van alle romans die ik ooit heb gelezen.’ Meteen voegt hij eraan toe waarom Hamsun zo uitzonderlijk goed is: ‘Zijn personages zijn heel schichtig, bot en onvoorspelbaar naar buiten toe, terwijl hun innerlijke wereld heel intens, poëtisch en mooi is. En Hamsun komt ermee weg. Je gelooft hem en je vraagt je af wat er met die mensen aan de hand is. Zijn boeken krijgen daardoor een ongezonde intensiteit. Heel autobiografisch, vermoed ik.’

Hamsun was een intrigerende man wiens familie langs moeders kant psychisch bezwaard was. Als kind maakte de kleine Knut het meermaals mee dat zijn moeder schreeuwend het bos in liep om er pas een paar uur later weer uit tevoorschijn te komen. Geestelijke labiliteit was zijn lot. Zeker wanneer er vrouwen in het spel waren, schoten zijn gedachten en gedragingen alle kanten op. Bovendien viel hij alleen op getrouwde vrouwen die hun aantrekkingskracht voor hem verloren eens ze meer wilden dan vrijblijvende seks. Vandaar ook zijn huwelijksproblemen met Bergljot, die heel aantrekkelijk was zolang ze getrouwd bleef met een steenrijke Oostenrijker, maar gevaarlijk dichtbij kwam eens ze was gescheiden.

Hamsun lanceerde zijn geestelijk labiele personages precies op het juiste moment. Sult, ofte Honger, het boek dat hem wereldberoemd zou maken, verscheen in 1890 en bood een realistisch alternatief voor de psychologisch simplistische en o zo kleinburgerlijke figuren van zijn grote rivaal Henrik Ibsen. De roman gaat over een jonge schrijver die van geen hout pijlen weet te maken. Hij raast, tiert, zalft en bedelt zijn ondergang tegemoet. Hamsun beschrijft het allemaal vanuit het versplinterde ik van de verteller. Het leven is een psychologische hel, en dat is het na bijna 125 jaar nog steeds. Het is alsof Hamsun iets tijdloos wist aan te raken door zo sterk in zijn eigen psyche te duiken.

Maar niet alleen zijn psychologie, ook Hamsuns andere thema’s zijn universeel, waarbij vooral de strijd tussen natuur en cultuur eruit springt. Het was niet toevallig in de stad dat de verteller uit Honger te gronde ging. Voor Hamsun, opgegroeid als zoon van een kleermaker in een kleine, traditionele gemeenschap in Nordland, stond de stad gelijk aan kapitalisme, industrialisering, uitbuiting, vervuiling en ontmenselijking. Dit idee stond in zijn eerste roman centraal en zou een halve eeuw later in zijn laatste nog steeds even pertinent aanwezig zijn.

Dat is dus ook het geval in het net heruitgegeven Zwervers, de roman die Hamsun pas kon schrijven nadat hij in 1926 in psychoanalyse was gegaan. Het verhaal speelt zich af in een klein dorpje in het noorden van Noorwegen, waar winterse visvangst en zomerse landbouw elkaar afwisselen en een aantal zwervers de beschaving meebrengen. Of toch wat Hamsun daaronder verstond, want fantast en praatjesmaker August wil de naïeve boertjes de twintigste eeuw in schoppen met allerhande innovatieve ideeën waarvan niemand echt gelukkig wordt.

Gelukkig wordt ook Augusts vriend Edevart niet, die zich door Lovise laat meetronen naar Amerika en daar in de misère belandt. Het levert een paar scènes op die zo uit het leven van Hamsun zelf zouden kunnen komen. In 1882 reisde hij voor het eerst naar de VS. Hij bezocht er zijn oudere broer Peder die hij vijftien jaar niet had gezien, en zag hoe die veranderd was in een aan alcohol verslaafde lamzak die zijn gezin aan zijn lot overliet. Zelf was hij er vooral vergeefs op zoek naar werk en na dertig maanden keerde hij even berooid als voorheen, maar wel met tbc terug naar huis. Vier jaar later ging hij van armoede opnieuw naar de VS, om er op een grote ranch te werken en vast te stellen dat de landbouw er niet alleen gemechaniseerd, maar ook gekapitaliseerd was. Niemand had nog een band met het land dat hij bewerkte, en de ranches waren in handen van aandeelhouders die zelf nooit de stad uit kwamen.

Onschuld en verderf

‘Er zit veel romantiek in Hamsuns visie op de natuur’, zegt Ivo Victoria. ‘Ik denk dat hij via de literatuur iets heel dieps kwijt kon, wat anders niet lukte. In de natuur tonen zijn personages zich ook op hun kwetsbaarst en dat raakt de lezer.’ Maar misschien is er meer aan de hand. Hamsuns personages worden getekend door een ontstellende naïviteit, die duidelijk de voorkeur van de auteur wegdroeg boven de stedelijke achterbaksheid. Natuur was voor hem onschuld en cultuur verderf. Dat is inderdaad een romantische kijk op de werkelijkheid, maar ook een die steunt op een fundamentele menselijke behoefte en daarom ook de hedendaagse lezer aanspreekt. Al willen we vandaag allemaal in een stad wonen, de roep om meer beton en industrialisatie in die stad is onbestaande. Nee, we willen meer groen, hechtere gemeenschappen die ontdaan zijn van economische belangen, en in feite dus ook een terugkeer naar Hamsuns naïviteit.

En naïef was Hamsun. Niet alleen lukte het hem, zoals veel van zijn personages, iedere keer weer om in geen tijd massa’s geld kwijt te raken – en bleek die Goya in feite een knullige kopie van een Rubens te zijn -, ook op politiek vlak ging hij totaal de mist in. Zo dacht hij tijdens de Tweede Wereldoorlog dat Noorwegen beter af was als compagnon van nazi-Duitsland dan als voetveeg van de Britten. Maar of Hamsun echt een nazi was, is verre van zeker. ‘Ik kan moeilijk geloven dat dezelfde Hamsun die zo gevoelig over zijn personages schreef en zoveel inlevingsvermogen vertoonde, tegelijk een streng en harteloos mens was’, wijst Ivo Victoria op Hamsuns ontstellende naïviteit op politiek vlak. ‘Die twee zaken gaan gewoon niet samen. Het zou te vergelijken zijn met Filip Dewinter die opeens sensuele, doorleefde poëzie zou beginnen te schrijven.’

DOOR MARNIX VERPLANCKE

We willen vandaag meer groen en hechtere gemeenschappen die ontdaan zijn van economische belangen, en dus ook een terugkeer naar Hamsuns naïviteit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content