Bij het uitbreken van de Fortiscrisis waren topbankiers als Maurice Lippens en Jean-Paul Votron de kop van Jut. Vijf maanden later is de grootste bank van het land voor een tweede keer verkocht aan het Franse BNP Paribas, en heeft het aanhoudende gestuntel zowel het vertrouwen in de politieke bewindvoerders als in het gerechtelijke apparaat gefnuikt.

Schijn bedriegt. Met de verkoop aan BNP Paribas lijkt er na vijf maanden een einde te zijn gekomen aan de lijdensweg van de federale regering om Fortis Bank te redden. Niets is echter minder waar. Om te beginnen moeten de aandeelhouders begin april nog met de verkoop instemmen en zullen er ongetwijfeld ook rechtszaken tegen worden aangespannen. Maar belangrijker is dat de Fortiscrisis voor een algemene vertrouwenscrisis zorgde.

Eind september 2008 kreeg de regering onder leiding van Yves Leterme (CD&V) nog alle lof omdat ze het noodlijdende Fortis had genationaliseerd. Meteen daarna zwol de kritiek aan. Vooral omdat de bank wel erg snel werd doorverkocht aan BNP Paribas. Experts verweten de regering een paniekverkoop tegen een te lage prijs, en woedende aandeelhouders startten juridische procedures op. Maar de betrokken ministers, met vicepremier Didier Reynders (MR) op kop, bleven de verkoop met hand en tand verdedigen. De regering-Leterme deed zelfs zo hard haar best om het akkoord overeind te houden dat ze er uiteindelijk over struikelde. Exit premier Leterme en minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V).

Ook de nieuwe regering van Herman Van Rompuy (CD&V) wou de overname het koste wat het kost laten doorgaan. Maar daar beslisten de aandeelhouders op 11 februari tijdens een tumultueuze vergadering anders over. En wat deed de regering-Van Rompuy daarna? Alles op alles zetten om een nieuwe overeenkomst met BNP Paribas uit de brand te slepen. Uiteindelijk is ze daar ook in geslaagd: eind vorige week bereikte ze een akkoord met BNP Paribas (zie kader).

Met de verkoop van Fortis aan BNP Paribas verdwijnt onze grootste bank in buitenlandse handen. Dat is bijlange niet het pijnlijkste gevolg van de Fortissaga. Om te beginnen is het grote publiek alle bankiers gaan wantrouwen. Dat geldt zeker voor Fortis, waar toplui anderhalf jaar geleden nog hoogmoedig beslisten om ABN Amro over te nemen. Toch sloeg Jean-Paul Votron, de voormalige topman van Fortis, geen mea culpa toen hij vorige week voor de Bijzondere Commissie Financiële en Bankcrisis verscheen. De malaise bij Fortis wijt hij louter aan ‘slechte timing’ en ‘pech’, en dat legt niet meteen de kiemen voor een herstel van het vertrouwen in de bankiers.

Maar vijf maanden na het uitbreken van de Fortiscrisis zijn het niet alleen de banken meer die worden gewantrouwd. Ook de politiek en het gerecht liggen zwaar onder vuur. Het vertrouwen in de politieke verantwoordelijken is geschokt: aanwijzingen van politieke druk op het gerecht in het Fortisdossier, en dus schendingen van het principe van de scheiding der machten, werden voorlopig niet ontkracht in de parlementaire onderzoekscommissie. Integendeel. Daarbij komt nog dat leden van de rechterlijke macht, zelfs magistraten van het Hof van Cassatie, publiekelijk met elkaar in de clinch gaan en elkaar constant flagrant tegenspreken. Daardoor dreigt de bankencrisis het vertrouwen in de belangrijkste instellingen van dit land verregaand te ondermijnen.

De arrogantie van de regering

Vijf maanden lang heeft de federale regering in het Fortisdossier koppig geweigerd om van haar pad af te wijken. Toen Fortis in oktober 2008, amper één week na de nationalisering, door de regering-Leterme aan BNP Paribas werd verkocht, rees er nochtans meteen protest. ‘Ik begrijp het niet’, zei onder anderen economieprofessor Paul De Grauwe (K.U.Leuven). ‘De overheid had Fortis tijdelijk in handen moeten houden tot het economisch weer goed ging.’ De regering bleef echter bij haar beslissing. Ze voorspelde zelfs totale chaos als de aandeelhouders de verkoop zouden wegstemmen. Toen die in februari nipt ‘nee’ stemden, bleef die chaos uit. De ondertussen aangetreden regering-Van Rompuy kon met een schone lei beginnen, maar dat deed ze niet.

Velen hoopten dat de overheid Fortis tijdelijk in handen zou houden om de bank dan later tegen een redelijke prijs te verkopen. Maar dat scenario werd vooral door Reynders afgeschoten. Op zichzelf is Fortis Bank niet levensvatbaar, herhaalde hij keer op keer. Premier Van Rompuy liet daarentegen verscheidene keren verstaan dat een tijdelijke nationalisering wél een realistische mogelijkheid was – al wordt in de Wetstraat gefluisterd dat die uitspraken louter bluf waren in het pokerspel met BNP Paribas.

Waarom verkocht de regering-Van Rompuy Fortis Bank weer zo snel? In oktober vorig jaar zei toenmalig premier Leterme nog dat een snelle verkoop geboden was omdat er bij Fortis geen management meer was. Maar dat bezwaar is van de baan, want de voorbije vijf maanden stond de bekwame Filip Dierckx aan het roer. Daarnaast beweerde de regering dat ze als enige aandeelhouder een te groot risico liep. Ook dat argument telt niet meer, want de regering heeft BNP Paribas dit keer grotere waarborgen gegeven en loopt dus een nog groter risico. Bovendien werd de overheid aandeelhouder van BNP Paribas, waarvan de koers ondertussen naar beneden is getuimeld. De belastingbetaler kan alleen maar hopen dat dit koersverlies ooit weer wordt goedgemaakt.

Mogelijk is de belangrijkste reden voor de dringende verkoop van Fortis de problematische situatie van bank-verzekeraar Dexia. ‘Wat mij betreft, is Dexia dood’, zei gewezen Dexiatopman Axel Miller vorige week voor de Bijzondere Commissie. Daarmee zat hij misschien niet zo ver van de waarheid af. Het al zwaar gehavende Dexia lijdt immers onder de instorting van de Oost-Europese economie en zag zijn koers verschrompelen. Er wordt dan ook gevreesd dat de overheid Dexia binnenkort opnieuw met belastinggeld zal moeten bijspringen.

Scheiding der machten

Overtuigd van haar grote gelijk heeft de regering dus tot twee keer toe een deal met BNP Paribas doorgedrukt. Maar veel erger is dat sommige federale ministers en hun kabinetschefs erg ver zijn gegaan om de eerste verkoop toch maar te kunnen laten doorgaan. Zo ver zelfs dat Ghislain Londers, eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, op 18 december in een nota aan toenmalig Kamervoorzitter Herman Van Rompuy schreef dat er ‘belangrijke aanwijzingen zijn’ dat er in de Fortiszaak pogingen zijn ondernomen om de rechtsgang te beïnvloeden.

Om uit te zoeken of er inderdaad sprake was van schendingen van de scheiding der machten, werd na de val van de regering-Leterme een parlementaire onderzoekscommissie opgericht. Het steekspel dat daar wordt opgevoerd, levert een erg ontluisterend beeld op van de Wetstraat. In plaats van te zoeken naar de waarheid komt elke partij met haar eigen agenda naar de Fortiscommissie. Zo hoopt de PS vooral dat MR-voorzitter Didier Reynders er in diskrediet zal worden gebracht. Dat zou de Franstalige socialisten bijzonder goed uitkomen in de aanloop naar de regionale verkiezingen van 7 juni. Het is ook niet verbazingwekkend dat de MR de commissie het liefst zo snel mogelijk wou afvoeren.

CD&V ziet het hele gebeuren dan weer als een witwasoperatie voor haar aangebrande kopstukken Yves Leterme en Jo Vandeurzen. Maar daar is tot nu toe niet veel van in huis gekomen. Ook niet na het optreden van de betrokken ministers in de onderzoekscommissie. Ook blijft Londers erbij dat er sprake is van een schending van de scheiding der machten. Ook de voorzitter van het Brusselse hof van beroep, Guy Delvoie, houdt vol dat er ‘mechanismen zijn opgezet om de rechtsgang in de Fortisrechtszaak te wijzigen’. Stilaan wordt duidelijk dat ook Didier Reynders en zijn kabinet daarbij een cruciale rol speelden. Zo zou voormalig minister van Justitie Vandeurzen door Reynders onder druk zijn gezet om het Fortisarrest te laten verbreken.

Ook het parlement maakt de laatste weken geen al te beste beurt. Achter de schermen van de onderzoekscommissie, voorgezeten door Bart Tommelein (Open VLD), worden dezelfde partijpolitieke spelletjes gespeeld die al maandenlang de federale regering verlammen. Tot grote ergernis van de oppositie weigeren de meerderheidspartijen bijvoorbeeld bepaalde getuigen te horen. Dat heeft wellicht te maken met de angst dat die de betrokken ministers in diskrediet zouden brengen maar ongetwijfeld ook met de tijdsdruk. De meerderheid in de Kamer heeft immers beslist dat de onderzoekscommissie haar werk tegen 15 maart moet afronden. De kans is groot dat de waarheid tegen die tijd niet helemaal bovengehaald zal zijn, en dat zal vanzelfsprekend vragen oproepen over de werking van het parlement.

De afhankelijkheid van het gerecht

Volgens de christendemocraten zijn hun kopstukken Yves Leterme en Jo Vandeurzen ten val gebracht door een guerre des juges. Niet hun eigen uitschuivers maar wel het onderlinge geruzie tussen magistraten zou uiteindelijk de val van de regering-Leterme veroorzaakt hebben. Dat leden van de rechterlijke macht in dit dossier vaak lijnrecht tegenover elkaar staan, werd afgelopen week pijnlijk duidelijk tijdens de hoorzittingen van de onderzoekscommissie. Magistraten spraken elkaar tegen, maakten elkaar verdacht en gaven vaak wel heel tegenstrijdige interpretaties van het principe van de scheiding der machten.

Verscheidene rechters lopen ook het risico tuchtrechtelijk veroordeeld te worden. Zo voert het Gentse hof van beroep een onderzoek naar de schending van het beroepsgeheim van raadsheer Christine Schurmans, dat wellicht pas medio mei zal worden afgerond. Schurmans was de rechter die weigerde het arrest in de Fortiszaak te ondertekenen en zich ziek meldde. In de Fortiscommissie verklaarde haar echtgenoot, CD&V-apparatsjik Jan De Groof, dat zijn vrouw ‘agressief benaderd werd door haar collega’s en werd gedwongen hun arrest, dat ze niet eens gelezen had, te ondertekenen.’ Maandag overhandigde de voorzitter van de achttiende kamer van het hof van beroep in Brussel, Paul Blondeel, dan weer een brief over deze episode, waarin een heel andere versie gegeven wordt van de houding van Schurmans en waaruit moet blijken dat er druk werd uitgeoefend om de uitspraak te wijzigen. Op die manier wordt alvast geen fraai beeld opgehangen van de magistratuur.

Voor het eerst sinds de hervormingen in de nasleep van de zaak-Dutroux kwam ook een van de belangrijkste pijnpunten van justitie weer naar boven: zo goed als elke magistraat heeft blijkbaar nog steeds een uitgesproken politieke kleur. Zo kwam in de onderzoekscommissie aan het licht dat de kabinetschef van de minister van Justitie, Herman Dams, bij procureur Bruno Bulthé naar de politieke kleur van openbaar aanklager Paul D’Haeyer zou hebben geïnformeerd. Bulthé zou daarop laconiek geantwoord hebben: ‘Als je dat al niet weet, Dhaeyer heeft nog op de CD&V-senaatsfractie gewerkt.’ Het antwoord van de kabinetschef sprak boekdelen: ‘Dat is dan goed.’

Uit de Fortisaffaire blijkt in elk geval dat er bij het gerecht nog altijd een groot ons-kent-onsgevoel leeft. Niet alleen tussen magistraten onderling, maar ook tussen magistraten en de politieke wereld. Het is bijvoorbeeld heel opvallend hoeveel van hen naar ministeriële kabinetten worden gedetacheerd. Dit alles doet minstens twijfels rijzen over de onafhankelijkheid van de rechtspraak in ons land.

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET/illustratie kim

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content