Han Renard

Het Lambermont-bisakkoord is als een kat met zeven levens. Al meermaals klinisch dood verklaard, maar steeds in een andere gedaante weer opgestaan. Een pluim voor wie nog volgen kan.

Het begint in juni 1999 bij de vorming van de Vlaamse en de federale regering. Om de Volksunie aan boord te halen, wordt een nieuwe doorbraak in de staatshervorming beloofd. Een werkgroep met alle partijen uit de twee gemeenschappen zou daarvoor het instrument worden. Die zogenoemde Costa vormt het vertrekpunt voor het bultige en kronkelige traject van de Lambermontakkoorden.

20 oktober 1999

De Costa (conferentie voor de staatshervorming) wordt geïnstalleerd. Premier Guy Verhofstadt (VLD) komt hiermee zijn belofte na om een kader te scheppen voor nieuwe stappen in de staatshervorming. Maar de Costa loopt in de soep door een gebrek aan politieke slagvaardigheid en aan eensgezindheid over de agenda van de conferentie. Dus trekken de premier en zijn topministers het communautaire laken naar zich toe.

1 december 1999

Het Sint-Elooisakkoord is het eerste resultaat van de federale bemoeienis. Langs de Costa om, regelt het akkoord aanvullende financiering voor het Franstalige onderwijs. In feite bezegelt dit akkoord een discrete afspraak ten tijde van de regeringsformatie. De VU vreest dat de Vlaamse eis voor fiscale autonomie zo tot sint-juttemis wordt uitgesteld. De Vlaamse regeringspartijen komen de VU een eind tegemoet. Afgesproken wordt Elooi op te blazen als er voor begin 2002 geen akkoord over fiscale autonomie is.

5 april 2000

Het Hermesakkoord is een volgende tussenstap. Met dit akkoord worden de departementen Buitenlandse Handel en Landbouw overgeheveld naar de deelstaten. Op het gebied van buitenlandse handel blijft een afgeslankt federaal agentschap bestaan, zodat de gewesten nog gezamenlijke handelmissies met de kroonprins kunnen organiseren en de prins niet werkloos hoeft toe te kijken terwijl zijn rol als handelsambassadeur wordt uitgehold.

17 oktober 2000

In zijn beleidsverklaring presenteert Guy Verhofstadt een veelomvattend – ‘historisch’ – communautair vergelijk. De Vlamingen krijgen fiscale autonomie, de Franstaligen een herfinanciering van de gemeenschappen. Voorts wordt de gemeente- en de provinciewet naar de gewesten overgeheveld. Het akkoord zal Lambermont gaan heten, naar de ambtswoning van de premier waar het akkoord tot stand kwam.

23 januari 2001

Lambermont en Hermes worden in wetteksten vertaald. Geen sinecure. De politieke akkoorden bevatten nog heel wat knelpunten en dubbelzinnigheden. Een marathononderhandeling levert uiteindelijk twee ontwerpen van bijzondere wet op: een financieringswet en een wet betreffende bevoegdheidsoverdracht. Samen vormen zij Lambermont-bis. De jacht op de tweederde meerderheid is geopend.

25 januari 2001

Het FDF verwerpt Lambermont-bis. Ook de nationalistische VU-flank begint zich te roeren: de winst voor Vlaanderen is te mager. Maar het VU-partijbestuur steunt zijn onderhandelaars Patrik Vankrunkelsven en Bert Anciaux en keurt Lambermont-bis voorwaardelijk goed. Onder de neestemmers zitten echter vijf (de ‘bende van vier’ plus Fons Borginon) van de acht VU-kamerleden.

26 januari 2001

Geert Bourgeois neemt ontslag als VU-voorzitter uit protest tegen Lambermont-bis en zet zo zijn eigen onderhandelaars in de wind. Op de partijraad krijgen Bourgeois en medestanders een meerderheid achter zich. De regering doet alsof er niets aan de hand is. Een goed akkoord over Brussel zal het protest wel doen verstommen.

17 februari 2001

Ook VLD-voorzitter Karel De Gucht werkt aan een happy end. Middels intensieve diplomatie slaagt hij erin om het met die laatste eens te worden over de door Bourgeois geëiste verduidelijkingen van het akkoord. Lambermont-bis lijkt gered. Het is nu wachten tot de Brusselse mini-Costa uit haar winterslaap ontwaakt.

23 maart 2001

Scherpe kritiek van de Raad van State noopt de regering ertoe Lambermont-bis een degelijker juridische basis te verschaffen. Ook inhoudelijk wordt het akkoord aangepast, in het licht van de bereikte samenwerkingsakkoorden en van de eisen van Geert Bourgeois. Toch stijgt de onvrede bij Bourgeois. Hij vindt dat Verhofstadt de afspraken niet of slecht honoreert. Bovendien boeken de Brusselse onderhandelaars geen resultaten.

29 april 2001

De Brusselaars sluiten in extremis het Lombardakkoord na een beslissende tussenkomst van de premier. Dat geeft de Vlamingen een grotere vertegenwoordiging in het Brusselse parlement en een schepen in de gemeenten met een Vlaming in de meerderheid. De Franstaligen bekomen 2 miljard frank (50 miljoen euro) extra voor Brussel.

2-6 mei 2001

In plaats van de VU-dissidenten te sussen, voert het akkoord over Brussel het protest van de groep Bourgeois naar een hoogtepunt. Hoewel interimvoorzitter Borginon erin slaagt de partijraad de merites van Lambermont én Lombard te laten inzien, maakt de aanwezigheid van Bourgeois op de anti-Lambermontbetoging in Gent duidelijk dat parlementaire steun voor de akkoorden elders moet worden gezocht. Elders, dat kan alleen bij de PSC zijn.

30 mei 2001

De geplande stemming over de financieringswet in de Kamer gaat niet door. Als blijkt dat de VU-rebellen echt niet willen buigen, keurt een te elfder ure bijeengeroepen kernkabinet vijf technische amendementen goed waardoor de PSC in schoonheid kan bezwijken voor de druk van de christelijke onderwijsvakbond om het financieringsonderdeel van Lambermont niet te kelderen. De CVP verkettert haar Franstalige zusterpartij.

7 juni 2001

Het akkoord tussen de Franstalige partijen over de verdeling van het onderwijsgeld zorgt ervoor dat de PSC zich onthoudt en de financieringswet probleemloos wordt goedgekeurd. De VU-rebellen blijven consequent en stemmen tegen. Borginon dreigt ermee zijn dissidenten voor de tuchtcommissies van de partij te halen. En de PSC? Die triomfeert.

Door haar steun aan de financieringswet mag PSC-voorzitster Joëlle Milquet zich de reddende engel van het Franstalig onderwijs noemen. Maar om Lambermont-bis te doen lukken, moet donderdag ook de bijzondere wet betreffende de bevoegdheidsoverdracht in de Kamer worden goedgekeurd. Over het stemgedrag van de dissidente VU-kamerleden maakt premier Verhofstadt zich geen illusies meer. De PSC zal opnieuw moeten bijspringen. Maar voor wat hoort wat, vindt de PSC, die wacht op een geste van de meerderheid.

Wat die geste zal inhouden, is nog onzeker. Sommigen zien in de benoeming van Jean-Pol Poncelet bij de ESA al een stuk van de omkoping. Anderen vermoeden dat de PSC met een symbolische toegeving aan de Franstaligen in de Rand – de ratificatie van het Europees verdrag van de minderheden bijvoorbeeld – zal worden overgehaald. Die toegeving mag tegelijk niet te groot zijn, om de jastemmers van de VU niet te verliezen, en ook niet te klein, zodat de PSC geen gezichtsverlies hoeft te lijden tegenover het FDF dat waarschijnlijk tegenstemt.

Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content