Het laatste woord

CVS

Terwijl vermoeidheidsexperts stellen dat CVS ‘geen psychologische aandoening en al helemaal geen psychiatrisch probleem is’, wordt in het artikel ‘CVS is wél een echte ziekte’ (Knack nr. 28/29) toch vooral de psychologische component benadrukt, en wordt een hoofdrol toegedicht aan psychosociale factoren als depressie, echtscheiding, jeugdtrauma. De stellingname van internist Dirk Vogelaers dat ‘veel mensen moeilijk kunnen aanvaarden dat hun aandoening ook een psychologische component kan hebben’ is onjuist. Uiteraard spelen psychosociale factoren, zoals het onbegrip bij derden, een rol, maar die rol is ondergeschikt. De bijrol van de psychosociale factoren blijkt uit het feit dat cognitieve gedragstherapie (‘praten’) geen enkel effect heeft en graduele oefentherapie (‘bewegen’) zelfs een potentieel schadelijk effect.

Het laatste woord

Inderdaad heeft ‘het onbegrip waarmee vaak op CVS-patiënten wordt gereageerd’ een (sterk) negatief effect op hen. Maar dat onbegrip wordt mee in stand gehouden door de uitlatingen van de vermoeidheidsexperts. Terecht stelt psychiater Boudewijn Van Houdenhove dat de groep patiënten met CVS heterogeen is. In strijd met de definities worden mensen met ME, een neuromusculaire (poloachtige) ziekte met karakteristieke symptomen (zoals lang aanhoudende spierzwakte na een kleine inspanning en kenmerkende neurologische verschijnselen), op één hoop geveegd met mensen met ‘chronische vermoeidheid’. Inderdaad zal er ‘nooit één biomarker worden gevonden voor iedereen met een CVS-diagnose’. Maar in plaats van een onderscheid te maken tussen patiënten met ME en patiënten met CVS – de enige manier om het onbegrip te bestrijden en wetenschappelijke doorbraken te bereiken – stelt professor Van Houdenhove impliciet voor om CVS op een nog grótere hoop (met fibromyalgie) te gooien. De logica daarvan is ver te zoeken.

Hoofddoekendebat (1)

Volgens mij heeft ‘godsdienstvrijheid’ geen waarde als de partij die er constant een beroep op doet, de islam, diezelfde vrijheid verwerpt voor zijn aanhangers en dreigt met straffen als je je geloof afvalt of verandert van geloof (‘Een hoofddoekenverbod op school kan een legitieme pedagogische keuze zijn’, Knack nr. 28/29). In die optiek is ‘vrije keuze’ ook maar een afleidingsmanoeuvre. Als je in een moslimgemeenschap als meisje geboren wordt, weet je dat je op je twaalfde (en almaar vroeger ) een hoofddoek zult moeten dragen om door je gemeenschap als goede gelovige te worden aanzien. Het is intriest dat zo’n prachtig en uniek begrip als ‘vrijheid’ hier zo te grabbel wordt gegooid.

Het laatste woord

Hoofddoekendebat (2)

Als jonge moslima zie ik in mijn omgeving veel leeftijdgenotes die vrij zijn in al hun levenskeuzes (studeren, werken, partner), terwijl vele anderen nog altijd kampen met druk – en niet zelden dwang (inclusief geweld) – om de hoofddoek te dragen. Voor die laatsten is de hoofddoek, naast gebrul en slaag, dikwijls het middel waarmee hun omgeving (broers, vaders) hun gehoorzaamheid afdwingt. Hem aanvaarden betekent dat je je als vrouw onderwerpt aan het idee dat de man baas is en meer recht op geluk heeft dan de vrouw. Daarom heb ik veel begrip voor wie de hoofddoek moet dragen of zich erbij heeft neergelegd. Voor wie er zélf voor koos heb ik geen begrip.

In de media lijkt het alsof, enkele uitzonderingen niet te na gesproken, alle moslima’s voor de hoofddoek zijn of er onverschillig tegenover staan. Alleen sceptici als Assita Kanko (MR) en Darya Safai (N-VA) krijgen aandacht.

Moet de hoofddoek dan niet algemeen verboden worden in het onderwijs, in alle openbare gezagsfuncties en aan het loket – en idealiter bij álle openbare diensten? Moet daarbij, in de benadering van moslima’s die voor de hoofddoek kiezen enerzijds en moslima’s die druk en dwang ondergaan anderzijds, onze rechtsstaat niet eerst de zwakkeren en de slachtoffers beschermen én de gelijke rechten voor eenieder handhaven – en dus geen privileges meer aan de islamisten geven?

Kunnen we, ten slotte, alle onwetenschappelijke mythes en drogredenen die eigen zijn aan of nauw samenhangen met de islamistische lezing van de Koran niet veel beter ontkrachten in het onderwijs? Als we de kritische, wetenschappelijke methode toepassen, wat zal er dan nog van die doctrine overschieten? Zal die dan niet moeten wijken voor lezingen zoals die van de Franse islamoloog Rachid Benzine en de Gentse imam Khalid Benhaddou, die wél sporen met de democratie?

Onderwijs (1)

In het essay van Rik Torfs (‘Vijf lessen voor leraars’, Knack nr. 27) mis ik samenhang en realiteitszin. Zo vergeet de gewezen rector in zijn pleidooi aan te geven dat een substantiële hervorming van het secundair onderwijs cruciaal is om de leraar maximaal zijn sérieux, eigenaarschap en het sterkere imago waarvoor hij pleit te geven. In die zin blijft de door reactionaire politici gecreëerde lege doos die men ‘hervorming’ heeft genoemd een bijzonder jammerlijke zaak.

De school anno 2018 vraagt meer dan ooit leraren met kennis van zaken, maar tegelijk heeft ze leraren nodig die kunnen inspelen op toenemende diversiteit, een echt wel veranderde kennismaatschappij, competenties voor deze eeuw in plaats van de vorige eeuw enzovoort. Opvallend is dan dat steeds meer scholen die hervorming van onderuit beginnen door te voeren, omdat ze merken dat het traditionele systeem het leraren steeds lastiger maakt om hun engagementen waar te maken. In sommige secundaire scholen zijn klassen recent samengevoegd tot kleine leergemeenschappen waarin leraren samen leerprocessen aansturen en opvolgen, waarbij sterker wordt ingezet op zelfsturend leren en waarin differentiatie de normaalste zaak ter wereld is, zodat elke leerling op zijn niveau kan excelleren. En jawel, de leraren geven ook les, selectief, heel doelgericht, voor plots meer gemotiveerde leerlingen, terwijl sociaal-emotionele begeleiding wordt ingebed in het dagelijkse klasleven. De leraren zelf vergroten hun expertise, hun verantwoordelijkheden en versterken elkaar via co- en teamteaching. Het zijn nog kleinschalige initiatieven, maar er is over nagedacht en vooral: er wordt gewerkt met waardevolle bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek die soms al tientallen jaren oud zijn.

Het laatste woord

Torfs pleit voor een revival van de gepassioneerde leraar. Die is natuurlijk niet dood, maar met tips alleen oogst je meer survival dan revival.

Onderwijs (2)

Mijn onderwijsloopbaan was allesbehalve ‘vlak’. Gestart als klerktypist, gepromoveerd tot studiemeester-opvoeder, doorgegroeid tot leerkracht in de eerste en tweede graad, waarna ik afrondde, via mijn ervaring als graadcoördinator en mentor voor beginnende leerkrachten, als adjunct-directeur. In die veertig jaar heb ik kennisgemaakt met het vso, met type 2, met het eenheidstype, met STEM en met de strijd om de stigma’s van aso, tso en bso te bezweren en leerlingen te behoeden voor het watervalsysteem.

In het essay van Rik Torfs vind je geen woord over of verwijzing naar een systeem, zelfs het veelbesproken M-decreet wordt niet vermeld. En terecht! De essentie van onderwijs, in zijn breedste betekenis, ligt bij de leraar. ‘Artiesten van leraars leveren kunstwerken af.’ Er is genoeg energie gestopt in de vele her- vorm-ingen, laten we nu vooral focussen op inhoud en stijl. Als leidraad nemen we de ‘Vijf lessen voor leraars’ en maken er de ‘Vijf geboden voor leraars’ van. Zo schieten we al een heel eind op.

China

China ontwikkelt zich snel tot een hoogwaardige innovatieve economie (‘Hoe groot is het gele gevaar binnnen de VUB?’, Knack nr. 28). In samenwerking met het buitenland als het kan, alleen als het moet. De snelle toename van de koopkracht van de Chinese burger is een goede zaak voor de rest van de wereld. De strategie van de VUB om op die trein mee te rijden lijkt me de juiste. Technologische en academische samenwerking zal meer en meer in de twee richtingen verlopen, en dan is China een niet te versmaden partner. Het socialisme van de Sovjet-Unie mag dan dood zijn, het ‘socialisme op zijn Chinees’ is tot nu toe succesvol, tot tevredenheid van de Chinese bevolking. Wie daarin een ideologische bedreiging ziet voor het ‘ there is no alternative‘ van het liberale model, kan de confrontatie aangaan met argumenten. De ‘besmetting’ van samenwerking met China indammen met repressieve maatregelen is een zwaktebod.

Vlaamse literatuur

Hoewel ik het in grote lijnen eens ben met ‘Essentiële boeken over Vlaanderen’ (Knack nr. 27/28/29), vind ik het ontbreken van Guido Gezelle een zware lacune. Zijn religiositeit en de devotie zijn zeker een facet van Vlaanderen. En ook zonder zijn vroomheid blijft Gezelle een monument van de Vlaamse literatuur.

Pensioenen (1)

Frank Vandenbroucke heeft eindelijk het licht gezien: ‘We moeten nadenken over een ernstige taxshift’, zegt hij (‘We zijn te streng geworden’, Knack nr. 27). Bijna twintig jaar geleden (vlak voor Vandenbroucke onder meer minister van Pensioenen zou worden) presenteerde Roland Duchâtelet zich al aan de kiezers met vernieuwende én haalbare ideeën om de sociale zekerheid anders te financieren. Arbeid niet belasten: dat was zijn credo. De ondernemer, die wel een en ander had bewezen, werd geridiculiseerd.

Vandaag wordt arbeid belast als nooit tevoren en stellen de pensioenen steeds minder voor. Het mag geen wonder heten dat de SP.A in de touwen hangt, met het schuim op de lippen.

Pensioenen (2)

Voor heel wat gepensioneerden is vrijwilligerswerk – gratis en belangeloos, vooral in de zorg en de socioculturele sector, en vaak al opgestart tijdens hun beroepsleven – heel belangrijk. Pas als bezoldigde werknemers al dat naamloze en miskende werk zouden moeten uitvoeren, zou blijken hoe groot het (verzwegen) feitelijke aandeel ervan is in het bbp. Het is merkwaardig dat Frank Vandenbroucke, een econoom (en dan nog een socialist), dat belangrijke fenomeen niet ter sprake brengt. Het zou in elk geval het debat rond de pensioenen een heel andere wending kunnen geven.

Pensioenen (3)

Is iemand al eens nagegaan wat de gepensioneerden betekenen voor onze economie? Zij zorgen niet meer voor de productie, maar wél voor de consumptie. Zij hebben eindelijk de vrijheid om dingen te doen waarvoor ze vroeger geen tijd hadden, om te reizen, hun kleinkinderen te verwennen enzovoort. En sparen is voor hen niet meer prioritair – dus consumeren maar! Daarom: zorg voor een goed pensioen en een goede ziekteverzekering, zodat gepensioneerden hun geld terug in de economie kunnen investeren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content