Polen, Hongarije en Slowakije. Het zijn de buitengrenzen van de Europese Unie in het oosten. The green border wordt de grenslijn genoemd. Klink arcadisch, maar het is net zo goed een magneet voor migranten die de EU in willen. Knack trok naar Slowakije. Deze week in deel 2: ‘Het hele dorp heeft samengelegd om die bevroren migrant behoorlijk te kunnen begraven.’
Helemaal in het oosten van Slowakije, op een steenworp van de buitengrens van Europa en van Oekraïne, ligt Kolibabovce, een onooglijk dorpje waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. Sinds Slowakije deel uitmaakt van de Schengenzone ligt hier, vanuit Brussel gezien, het einde van het nieuwe Europa. Voor veel illegale migranten is dit dorp een van de poorten om Europa binnen te raken.
80 procent van de mensen in Kolibabovce werkt niet. Het grootste deel van de bevolking is gepensioneerd. Jonge koppels wonen vaak in bij hun ouders of grootouders. Wie toch werk heeft, is aan de slag in de landbouw of bij de grenspolitie. ‘Gisteren nog zijn er vier migranten opgepakt in het dorp’, legt de burgemeester uit. ‘Ik was net aan de telefoon met mijn dochter, die bij de politie werkt. Ze zei me dat ze moest ophangen omdat ze op de beelden zag dat een aantal mensen illegaal de grens probeerde over te steken.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Voor ons is dat dagelijkse kost.’
‘Er zijn ontzettend veel middelen geïnvesteerd om de grenzen af te stoppen. Er wordt voortdurend gepatrouilleerd met politiewagens, en vlak voor het gemeentehuis, op het punt waar de drie straten samenkomen, hangen camera’s die al het verkeer in het dorp in de gaten houden.’ Hij wijst naar het televisietoestel dat in de hoek van de kamer aan de muur hangt. ‘Als er ’s nachts iets te gebeuren staat, kun je dat meestal al zien aan de voorbereidingen. Auto’s met een Oekraïense nummerplaat, zulke dingen. Het gebeurt vaak dat migranten door het woud tot hier stappen en hier door een of andere auto opgepikt worden. Soms heeft het met mensenhandel te maken, soms trachten smokkelaars sigaretten te verkopen aan de dorpsbewoners.’
Nochtans worden alle auto’s gecontroleerd aan de grens, ook ’s nachts, zo mochten we zelf ondervinden. ‘Het gebeurt dat er niets inzit aan de grens, maar als er tien kilometer verder opnieuw een controle gebeurt, blijkt de koffer vol sigaretten te zitten.’ De douane wordt dus vaak omgekocht? Hij knikt. De tolk komt tussenbeide. ‘Doua-niers kunnen een stevige cent bijverdienen’, zegt hij. ‘Ik zag ooit eens in de bank hoe een douanier een heel pak briefjes van vijftig kronen (1,65 euro) kwam binnenbrengen. Vijftig kronen is wat je bij je paspoort moet steken als je niet gecontroleerd wilt worden.’
De grens met Oekraïene ligt dan ook maar een paar kilometer verderop, voor wie door de velden loopt. Net achter het woud ligt het eerste dorp. Ten tijde van het communisme gingen de Slowaken er vaak winkelen. Dat gebeurt nu veel minder. ‘Nu gaan we er alleen nog naartoe om sigaretten te kopen. Die zijn daar veel goedkoper dan hier.’
Of de migranten die door het dorp lopen voor overlast zorgen, willen we weten. ‘Helemaal niet. Ze willen ook helemaal niet hier zijn. Slowakije is voor hen niet meer dan een doorreisland. En in dit dorp willen ze al helemaal niet blijven. Het zou niet lang duren voor ze worden opgepakt.’
Niet dat de burgemeester niet kan begrijpen dat ze naar Europa willen komen. ‘Het is duidelijk dat de levensomstandigheden in hun thuisland niet zo goed zijn. Ik heb vroeger nog in Tsjechië gewerkt, samen met Oekraïense arbeiders. Voor het werk waar wij 80 kronen voor kregen, kregen zij maar 30 kronen. En toch waren ze tevreden. Wat dat betreft, is er wel veel begrip bij de inwoners van het dorp, denk ik. Maar een heleboel dorpsbewoners zijn ook bang. Het is niet leuk om opgejaagde mensen te zien langskomen. Je weet niet waar ze vandaan komen of hoe ze eraan toe zijn, ze zijn uitgeput of hebben in dagen niet gegeten. Het is moeilijk te voorspellen hoe zo iemand reageert als hij in gevaar is. Vooral de oude mensen zijn bang. Een paar jaar geleden is een politieman door een illegale migrant doodgeschoten. Wat later heeft een andere patrouille de schutter doodgeschoten. Dat incident heeft sporen nagelaten, iedereen in het dorp heeft de schoten gehoord. Maar tegenwoordig wordt er misschien wel zeven keer per dag gepatrouilleerd in het dorp. Ik denk wel dat zoiets de mensen geruststelt.’
In het teken van de gastvrijheid en de verbroedering der volkeren schenkt de burgemeester een rondje wodka uit. En nog een. Ten afscheid zingt hij een lied.
DE NIEUWE GRENS
Deze grens heeft iets absurds. Temeer omdat ze voor de oudere mensen vroeger ergens anders lag. De grens tussen Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk, dát was de grens die niemand over mocht. Nu zitten ze plots aan de goede kant. In het zuiden van de EU scheidt de zee Europa van Afrika. Hier aan de oostgrens is er niets. Geen zee, geen bergketen, alleen een landweg op een heuvelrug scheidt twee werelden. Je zou er op een zonnige dag argeloos overheen wandelen.
Een boer staat langs de kant van de weg, klaar om zijn veld te gaan bewerken. Links van de weg ligt een van de talrijke velden met koolzaad. Wat verderop het laatste huis tussen Europa en Oekraïne. ‘Ik zie geregeld illegalen voorbijlopen’, zegt hij. ‘Al is het fel verminderd sinds Slowakije tot de Shengenzone behoort. Meestal zie je ze ’s avonds of ’s nachts, in groepjes van vijf of zes. Of soms alleen overdag, iemand die verdwaald is. Ik praat nauwelijks of niet met hen. Al is het al wel eens gebeurd dat ik iemand wat te eten of te drinken gaf.’
Alleen, in z’n eentje komt een mens het bos niet door. ‘Dat wordt allemaal voor hen georganiseerd’, zegt de boer. ‘De mensensmokkelaar in Oekraïne spreekt af met die in Slowakije waar en wanneer het zal gebeuren, en hoeveel mensen er verwacht worden. Sommigen hebben goede vrienden bij de politie, als u begrijpt wat ik bedoel.’
Iedereen heeft zo zijn eigen theorie over de gang van zaken. Over wie de migranten helpt en waarom. En hoeveel geld ze eraan overhouden. In een plaatselijke kruidenierszaak, die ook dienst doet als cafeetje, staat een groepje oudere mannen en vrouwen samen. De kruidenierster heeft te doen met de illegalen. Ze komen uit een land in oorlog, of ze hebben geen werk en geen geld. ‘Maar de mensen die op hun kap geld verdienen, díé zouden gestraft moeten worden. Die helpen die mensen niet, ze misleiden ze. Er zijn al mensen in de winkel gekomen die dachten dat ze in Praag waren, of dat Duitsland vlakbij was. Dat vind ik crimineel.’
‘Een paar jaar geleden hebben dorpsbewoners een migrant bevroren teruggevonden in het woud’, zegt iemand anders. ‘De mensen van het dorp hebben dan geld bijeengelegd om hem behoorlijk te kunnen begraven.’
Een van de oude mannen zegt dat hij vroeger nog als soldaat aan de grens tussen Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk heeft gewerkt. Toen stond daar een muur, en schrikdraad onder stroom. Toen wilden er ook mensen oversteken, sommigen hebben het niet overleefd. Gewone mensen mochten zelfs niet kijken in de richting van het Westen. Nu is die grens verschoven’, mijmert hij. ‘Het Westen ligt plots een pak meer naar het oosten.’
DEZE REPORTAGE KWAM TOT STAND MET DE STEUN VAN HET FONDS PASCAL DECROOS.
DOOR MICHAEL DE COCK / FOTO’S STEPHAN VANFLETEREN