Iemand kreeg Naïma Amzil en Rik Vannieu- wenhuyse op de knieën. Terwijl ik dit schrijf, is de auteur van de dreigbrieven nog niet gevat, maar wie het ook is, wat ook zijn of haar motieven zijn, de betekenis van dit gebeuren is duidelijk. Waarom grijpt het ons zo sterk aan? Omdat een jonge vrouw onder moeilijke omstandigheden uitzonderlijk verstandig handelt, omdat een zaakvoerder onder even moeilijke omstandigheden moedig handelt? Dat dwingt bewondering af en geeft hoop, maar het is niet de reden waarom dit gebeuren ons bij de keel grijpt en naar adem doet snakken. Laten we eerlijk zijn met onszelf. Dit vervult ons van afschuw omdat we beseffen dat overal in ons land, weggezakt in gemakkelijke zetels, gezeten aan de eettafel, shoppend in de supermarkt, wandelend in de bossen, spelend met hun honden en kinderen… mensen overlopen en barsten van de haat. Zij haten met een haat die hen overmeestert, die niets ontziet, die opwelt als zurigheid, die wordt uitgebraakt als een stem voor extreem-rechts, maar die nooit wordt bevredigd. Met tien-, met honderdduizenden zijn ze en ze lopen snel bergaf op dat onheilspellende pad dat naar de vernietiging van de ander leidt. Eerst ontkent men de kwaliteiten van de ander, dan ontneemt men hem (of haar) zijn identiteit, zijn waardigheid, zijn baan en uiteindelijk zijn leven.

Het beeld van die immense stoet verzuurde haatdragers is ondraaglijk. We sluiten er spontaan de ogen voor en proberen dat doembeeld weg te verklaren. We spreken van verrechtsing en van de opkomst van het fundamentalisme. We proberen de moord op Theo van Gogh te verklaren door te stellen dat zijn moordenaar een moslimfundamentalist is. We proberen een jonge moordenaar te begrijpen met de stelling dat hij een fascist en een skin is. We verklaren de dreigbrieven aan Remmery met de hypothese dat een racist ze schrijft. Maar we ontkomen niet langer aan het besef dat we geconfronteerd worden met het kwaad. Wat we zien, zijn verrechtsing en fundamentalisme in de diepte, verrechtsing en fundamentalisme van de ziel. Die strekkingen hebben in Vlaanderen geen partij of beweging meer nodig. Zij zitten inmiddels diep in de haat van een groot aantal medeburgers ingebakken. De verstandige strategen beseffen dat. ‘Maar we blijven vuil genoeg voor het volk…’ verduidelijkt Gerolf Annemans een paar maanden geleden toen hij de nieuwe koers van zijn partij toelichtte. Dat soort politiek is inderdaad geen kwestie meer van stellingnamen. Het komt erop aan voeling te houden met de zurigheid, de haat en het kwaad die nu rijkelijk door Vlaanderen stromen.

Geregeld duikt het kwaad op in samenlevingen, ook waar men het niet verwacht. De Verenigde Naties stellen een rangorde op van landen, de zogeheten Human Development Index, die probeert te meten hoe goed het er leven is. Op de 175 gerangschikte landen prijken Nederland op de vijfde en België op de zesde plaats. En toch kleurt het nieuws hier geregeld zwart van de haat, de zurigheid en het kwaad. Waarom is allerminst duidelijk. Het gebeurt, af en toe. De mensen voelen dan collectief een grote behoefte aan hardheid en onverbiddelijkheid. Slechte mensen worden dan zelfs als voorbeeld naar voren geschoven. Heel wat Amerikaanse soaps hebben nu al geruime tijd een prominente rol van kreng. Krengdom heeft een aanhang verworven, alsof het een hogere vorm van vrouwelijkheid en beschaving voorstelt. We begrijpen zo weinig van die cyclische terugkeer van het kwaad, dat we geneigd zijn hem te ontkennen. Men kan natuurlijk altijd stellen dat we leven dankzij contrasten en dus het kwaad nodig hebben om te weten wat goed is. Als dat klopt, zijn we in Vlaanderen inmiddels uitstekend geïnformeerd.

Mark Elchardus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content