De Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders haalde bij de gemeenteraadsverkiezingen in Almere 21,6 procent. Is dat wel zo spectaculair als we denken?

‘Nederland’, mopperde de nestor van de Nederlandse journalistiek H.J.A. Hofland een paar maanden geleden in het kerstnummer van Knack, ‘is een verontwaardigd, nijdig, in redelijke mate van welvaart verkerend land. Vol verwende mensen die niet beseffen hoe goed ze het hebben en zich tot in het diepst van hun hart verongelijkt voelen.’

De overwinning van de populistische Partij van de Vrijheid van Geert Wilders bij de gemeenteraadsverkiezingen in Almere kwam niet echt onverwacht. De peilingen voorspelden 30 procent – het werden er uiteindelijk 21,6. Iedereen had de bui kunnen zien hangen. En toch heerste er paniek in de polder.

‘De Nederlanders worden wakker in een ander land’, concludeerde De Standaard donderdagochtend. Zou het? In een aantal commentaren in de Vlaamse pers klonk iets door van leedvermaak. Geheel onbegrijpelijk is dat niet: gidsland Nederland heeft het er in het verleden een beetje naar gemaakt en kreeg nu een koekje van eigen deeg gepresenteerd. Het is dat Steve Stevaert er niet meer is om een bus met Belgische ramptoeristen naar de boorden van het IJsselmeer te sturen.

Populisme is natuurlijk geen exclusief Nederlands verschijnsel. En al zijn er wel een paar wezenlijke verschillen tussen Wilders’ PVV en het Vlaams Belang, als het over het Eigen Volk en de Verderfelijke Muzelman gaat, ontlopen ze elkaar niet veel. Niet voor niets was Filip Dewinter een van de eersten om Wilders te feliciteren. Maar vooraleer we 21,6 procent een monsterscore noemen: bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen, in 2006, haalde het Vlaams Belang nog altijd 33,5 procent. Omdat het daarmee niet langer de grootste partij was, werd dat toen uitgelegd als een schamel resultaat en werd er gezongen en gedanst rond het standbeeld van Brabo.

De kans dat de PVV als grootste partij in Almere mee gaat besturen, is intussen vrijwel nihil. Dat ligt niet aan een cordon sanitaire (zo mag het in Nederland niet heten), maar aan het feit dat Wilders een hoofddoekverbod voor gemeenteambtenaren eist en daar een breekpunt van maakt. Voor alle andere partijen is zo’n verbod onbespreekbaar. In Antwerpen zou Wilders daar makkelijker mee wegkomen.

Volgens de jongste peilingen – die zijn in Nederland doorgaans toch iets betrouwbaarder dan in België – haalt Wilders bij de parlementsverkiezingen op 9 juni om en nabij 15 procent. Evenveel dus als het Vlaams Belang bij de verkiezingen voor het Vlaams Parlement in 2009 en als de Deense Volkspartij van Pia Kjaersgaard. Het koldermodel – de verongelijktheid, waar Hofland het over had – is niet typisch Nederlands. Maar het is niet uitgesloten dat de PVV met een score van 15 procent in Nederland de grootste partij wordt. De kracht van Wilders ligt vooral in de zwakte van zijn tegenstanders. Door de extreme versnippering van het Nederlandse politieke landschap zullen er straks minimaal 4 partijen en een zakjapanner aan te pas moeten komen om een regering te vormen die een meerderheid heeft in de Tweede Kamer. Dat wordt lastig, maar er zijn landen waar zoiets eerder is vertoond.

BLOG! Reageer op blogs.knack.be/opinie

door Piet Piryns

De kracht van Wilders ligt vooral in de zwakte van zijn tegenstanders.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content