‘Het islamisme is níét op de terugweg’

'Scholen zijn heilige bastions van neutraliteit. Daar mag simpelweg geen plaats zijn voor godsdienst.' © BelgaImage

Lange baarden, sandalen, boerka’s en een alziend Apparaat. De Algerijnse schrijver Boualem Sansal (67) fantaseert in zijn dystopie 2084 over de talibanisering van de wereld. ‘Twintig jaar geleden geloofde ik dat de religieuze waanzin zou overwaaien. Die mening heb ik moeten herzien.’

2084 is het verhaal van Abistan, de wereld zoals die er sinds de atoomexplosie en de grote heilige oorlog uitziet: ellendig, wreedaardig en ontdaan van schoonheid, kennis en geschiedenis. Yölah en zijn profeet Abi zijn het alfa en omega van een door het Apparaat en de Rechtvaardige Broederschap bestierd universum. Hoofdpersonage Ati is een vroegoude dertiger met rotte tanden die droomt van de vrijheid voorbij de vooralsnog onvindbare grens.

Met 2084 is Boualem Sansal uitgegroeid tot een internationaal gelauwerde succesauteur die zich van literair festival naar boekenbeurs haast en vaker op een luchthaven vertoeft dan in zijn huis in Algerije. Sinds het werk werd bekroond met de Grand Prix du roman de l’Académie française 2015 en door het Franse blad Lire werd uitgeroepen tot beste boek van het jaar, werden er in Frankrijk alleen al 400.000 exemplaren van verkocht. En ondertussen regent het vertalingen.

Sansal verbaast zich er enigszins over. In de eerste halve eeuw van zijn leven was hij een scheikundige die leerboeken over turboreactoren op zijn naam had. Hij werkte voor de overheid en schreef een doctoraat over industriële economie.

Het is de Algerijnse burgeroorlog (1991-2002) die van hem een schrijver maakte. Hij kon de akelige transformatie van zijn vaderland nu eenmaal niet verklaren vanuit zijn kennis als ingenieur en econoom. Vanwaar die plotselinge irrationaliteit, hoe kon het dat de waanzin zich zo had verbreid?

Sinds hij in 1999 debuteerde met het misdaadverhaal Le Serment des barbares schreef Sansal zes veelvuldig bekroonde romans en verschillende bundels van essays en kortverhalen. Centraal in zijn werk staat een vlijmscherpe analyse van de recente Algerijnse geschiedenis, van het corrupte opportunisme van de elite, de groeiende maatschappelijke intolerantie en de bittere misère van de gewone burger.

Tot aan de uitreiking van de Duitse Vredesprijs (2011) waren Sansals boeken in Algerije verboden. Dat ze nu vrij verkrijgbaar zijn, komt volgens hem alleen door zijn internationale status en door westerse druk.

Net als uw landgenoot Kamel Daoud haakt u met 2084 aan bij een klassieker. Antwoordde Daoud op De vreemdeling van Albert Camus, dan bouwt u voort op 1984 van George Orwell.

BOUALEM SANSAL: Ik vind dat Orwell het totalitaire systeem – het stalinisme, in zijn geval – het best heeft uitgelegd, of tenminste toch hoe het functioneert. Ik heb het boek tal van keren gelezen, voor het eerst toen ik 16, 17 was, en opnieuw als twintiger en als dertiger. Op het moment dat ik besloot om de door de islamisten geregeerde wereld te beschrijven, ging ik op zoek naar een model. Alle grote dystopieën uit de literatuur heb ik herlezen. De Toverberg van Thomas Mann, Ray Bradbury’s Fahrenheit 451, Huxleys Heerlijke Nieuwe Wereld. Het meest plausibele, rationele vond ik toch 1984.

Het totalitaire karakter van het islamisme houdt u al langer bezig. In Onvoltooide geschiedenis (2011) heeft een van de hoofdpersonages, Malrich, het over de gelijkenissen tussen het nazisme en het islamisme.

SANSAL: Kijk naar de indoctrinatie van de burgers, de geschiedvervalsing, het ophemelen van het eigen volk, de gemilitariseerde eenpartijstaat, het simplistische wereldbeeld, de neiging tot slachtofferschap, het complotdenken, de helden- en martelarencultus, de verwerping van alle intellectuele dissidentie en de rechtvaardiging van het geweld. Het zijn allemaal sleutelelementen van zowel het fascisme als het islamisme. Wat mij verwondert, is dat niemand anders die link legt.

‘Om de mensen te laten geloven en zich vertwijfeld aan hun geloof te laten vastklampen,’ schrijft u, ‘heb je oorlog, een echte oorlog nodig, die veel doden kost en nooit ophoudt, een vijand die je niet ziet of die je overal en toch nergens ziet.’

SANSAL: Diffuse externe vijanden zijn het uitgelezen controlemechanisme van alle totalitaire systemen. Wat zouden de USSR en China gedaan hebben zonder het zogenaamde ‘imperialisme’, dat handige fenomeen waar je niet meteen een leider of land op kon plakken? Daar valt gigantisch mee te mobiliseren, je bouwt er complottheorieën mee waar de halve bevolking in gelooft. En het stelt je ook in staat om probleemloos alle tegenstanders uit de weg te ruimen, want dat zijn agenten van die onzichtbare vijand. In de Arabische wereld is die vijand nu ‘het Westen’ of ‘de geperverteerde blanke’.

Behalve op oorlog en geweld steunt het islamisme volgens u ook op ‘de buitengewone macht van de taal, de nieuwspraak, een in het laboratorium bedachte taal die de macht had bij de spreker de eigen wil en nieuwsgierigheid uit te schakelen’. Daar belandt u letterlijk bij 1984, het ministerie van de Waarheid en zijn officiële partijslogans: oorlog is vrede, vrijheid is slavernij en onwetendheid is kracht.

SANSAL: Taal is met voorsprong de meest efficiënte manier om een cultuur te ondermijnen. Je kunt mensen terugbrengen naar een vocabulaire van 300 woorden, waarmee alle primaire handelingen kunnen worden uitgedrukt. Daarvoorbij liggen de concepten, de kritische vragen, het waarom van de dingen. Als je vragen leert en laat stellen, dan open je de weg naar de opstand.

Het kan erg snel gaan, één generatie is genoeg. Ik zie het in de verpauperde milieus van de Arabische wereld. De rijken weten zich beschermd door buitenlandse paspoorten en residenties, terwijl het gewone volk aan het islamisme is uitgeleverd. De Algerijnse president Abdelaziz Bouteflika en de Marokkaanse koning Mohammed VI hebben het allebei op een akkoordje gegooid met de islamisten. De formele macht en het grote graaien bleven ze behouden, maar de islamisten gaan hun gang.

In Irak en Syrië regeert de IS over een kalifaat dat anderhalve keer Frankrijk beslaat. In geen tijd werd een nieuw volk gecreëerd, uit burgers die nochtans taal noch geschiedenis delen.

Ik ben ook in de Franse voorsteden op onderzoek uitgegaan. Er waren plekken waar in één jaar tijd een minikalifaat ontstond, compleet met kledingvoorschriften en al. Onthutsend, toch?

Als we de verhalen van de vluchtelingen uit Mosul horen, dan waren de burgers toch niet meteen enthousiast over hun nieuwe leiders. Zij zeiden vooral te hopen dat een militaire interventie niet lang op zich zou laten wachten.

SANSAL: Dat is mogelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat het islamisme niet op zijn terugweg is. Wat dat betreft, heb ik mijn mening herzien. Twintig jaar geleden geloofde ik dat het wel zou overwaaien. Na enige maanden, een jaar hooguit zou het volk inzien dat ze hun beloftes niet konden waarmaken.

Ondertussen zijn we een burgeroorlog en 200.000 doden verder. Algerije is een moreel verwoest land. Wat zich vanaf het begin van de jaren negentig in Algerije heeft afgespeeld, heeft zich intussen op een dozijn andere plekken herhaald. We zijn verder van huis dan ooit.

Dit islamisme is veertien eeuwen geleden begonnen. De opkomst van Europa heeft dat proces zeven eeuwen geleden vertraagd, bevroren zelfs. Maar sinds de dekolonisatie is het aan een nieuwe opmars begonnen. Kijk naar de nostalgie die wordt gepredikt, de snoeverij over alles wat de Arabische wereld heeft uitgevonden, van algebra over de watermolen tot landbouw en koffie. Alles is van ons, dat is het credo, we moeten nu terugvorderen wat de westerse kolonisatie ons heeft ontnomen.

Maar je kunt het ook omdraaien. Ik ben ervan overtuigd dat als de ontwikkeling van de islam niet zou zijn gedwarsboomd, we nu niet meer opgescheept zouden zijn met een mens- en wereldbeeld uit de 12e eeuw. De islam zou dezelfde evolutie hebben doorgemaakt als het christendom in het Westen. Er zou zich een vorm van verlichting hebben opgedrongen en de religie zou, net zoals in Europa, zijn teruggedrongen naar de persoonlijke sfeer, waar niemand er nog last van zou hebben.

Gelooft u echt dat Abistan ons wacht?

SANSAL: Dat wisselt. Wat me somber stemt, is het algehele uitblijven van reactie. Europa zit in een kramp: wie zijn mond open durft te doen, krijgt meteen het verwijt dat hij islamofoob is. Als ik zie dat mensen ageren, stemt dat me hoopvol. Neem de Egyptische president Abdul Fatah al-Sisi – een moslimstaatshoofd nota bene. Tijdens zijn nieuwjaarstoespraak benadrukte hij de nood aan een verlichte, tolerante islam. Dat vind ik een gunstig teken.

Hij is wel een dictator met bloed aan zijn handen.

SANSAL: Absoluut. Ik zou dergelijke stellingen liever horen uit de mond van de democraten, maar die zwijgen. Ze willen de emir van Qatar en de koning van Saudi-Arabië niet boos maken, ze zien de brandende auto’s in de banlieues al voor zich. Europa is in de greep van een omerta. In dat opzicht is het de objectieve bondgenoot van de IS.

Dat zal extreemrechts u graag horen zeggen.

SANSAL: Ja, maar het is anders als ik het zeg. Ik beweer het als een in Algerije wonende Algerijn, iemand die die realiteit van binnenuit kent. Bovendien, en daar hadden we het al over, de IS en extreemrechts lijken juist op elkaar, beide hangen een fascistisch gedachtegoed aan.

Wat moeten we volgens u doen om niet in Abistan te belanden?

SANSAL: Praten, studeren, overleggen wat we kunnen doen, dingen uitproberen. Dat doen we toch ook met kwesties als jeugdwerkloosheid, milieuvervuiling, abortus of euthanasie? Wat ik niet begrijp, is waarom we over alle problemen vrijelijk kunnen discussiëren, maar niet over islam of islamisme?

Wat vond u van de boerkinirel in Frankrijk?

SANSAL: De Fransen hebben de neiging om overal wetten voor te maken, zonder zich af te vragen hoe ze de naleving ervan zullen afdwingen. Dat is funest. Weet u welk land als eerste ter wereld een wettelijk verbod op de hoofddoek afkondigde? Algerije, in 1990. Vanaf dag één was duidelijk dat de naleving van de wet nooit zou kunnen worden afgedwongen, de strijd was bij voorbaat verloren. Sterker nog, het was koren op de molen van de islamisten.

In onze benadering van boerkini’s of ambtenaren met hoofddoeken moeten we veel meer aandacht besteden aan de motivatie ervan. Betreft het een individuele keuze of is het een manoeuvre van een militant, een strategie om opstootjes te veroorzaken en de eigen gemeenschap te versterken? In het eerste geval zijn souplesse, overreding en pragmatiek aangewezen, in het tweede moeten de veiligheidsdiensten worden ingeschakeld. Militante organisaties moeten strikt in de gaten worden gehouden.

Moet de hoofddoek ook kunnen op middelbare scholen? Veel moslimmeisjes vinden het verbod een aanslag op hun rechten.

SANSAL: Nee, volstrekt niet. Scholen zijn heilige bastions van neutraliteit. Daar mag simpelweg geen plaats zijn voor godsdienst, evenmin als voor drugs of pedofielen. Jongeren zijn immers fragiel en beïnvloedbaar, ze moeten worden beschermd.

2084 is ook in Algerije verkrijgbaar. Hoe zijn de reacties daar?

SANSAL: Gemengd, uiteraard. Door sommigen word ik verketterd als islamofoob. Dat maakt me bang, ja, maar angst mag je niet afhouden van wat je moet doen. Ik heb de keuze gemaakt om vrij te schrijven en zal dat blijven doen. Weet je, ik heb ooit achttien maanden in het gips gelegen na een ernstig auto-ongeval. In de twee jaar na de revalidatie brak het angstzweet me uit zo gauw ik in de auto moest stappen. Maar ondertussen rij ik weer. Een mens kan zijn angst wel degelijk overwinnen.

Dat het leven risico’s inhoudt, is een onveranderlijk gegeven. De mijne vallen eigenlijk nog mee, als ik ze vergelijk met die van de inwoners van Mosul. Hoe kom je daar als ongewapende burger de dag door?

Sommigen geloven niet dat Abistan ons te wachten staat, maar vrezen wel voor een extreemrechtse machtsgreep. De Belgische schrijver Fikry El Azzouzi zei onlangs nog dat hij vreesde dat extreemrechts ‘de islam zal verbieden, de moslims zal verdrijven en mensen zal dwingen zich te bekeren’.

SANSAL: Ik zie ook in extreemrechts een gigantisch probleem. In Frankrijk, België, Duitsland, om van Oost-Europa nog te zwijgen. En dan valt me op dat er wel deradicaliseringsprogramma’s zijn voor islamisten, maar niet voor extreemrechtse lieden. Wanneer doen we daar wat aan?

DOOR CATHERINE VUYLSTEKE

‘In sommige Franse voorsteden zijn minikalifaten ontstaan, compleet met kledingvoorschriften en al. Onthutsend, toch?’

‘Europa is in de greep van een omerta. In dat opzicht is het de objectieve bondgenoot van de IS.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content