Toneelspelersgezelschap STAN bestaat tien jaar en dat wordt gevierd zonder veel nostalgisch navelstaren. Een terugblik en een gesprek.

Het affichebeeld van het omvangrijke programma waarmee STAN vanaf deze week zijn tienjarig bestaan viert, is veelzeggend: vier gevelschilders zijn volop aan de slag, ze hebben al een deel van de klus geklaard maar ze hebben nog een pak werk voor de boeg. Na een decennium staat het Antwerpse theatercollectief op eenzelfde kruispunt van terug- en vooruitblikken, bescheidenheid en ambitie. Door een hoera-stemming of nostalgische sentimenten willen Jolente De Keersmaeker, Sara De Roo, Damiaan De Schrijver en Frank Vercruyssen zich voorlopig niet laten benevelen. Ze blijven er gewoon nuchter bij en maken liever een tussentijdse stand van zaken op. Kortom: tijd voor een TussenSTANd, zoals de titel luidt van het erg gemengde programma waarmee ze hun tiende verjaardag op een aparte manier vieren.

En daar is enige reden toe. STAN – de afkorting van S(top) T(hinking) A(bout) N(ames) – is als “toneelspelersgezelschap” uniek in Vlaanderen. Of beter: was, want ondertussen hebben ze een klein beetje school gemaakt en zetten andere samenwerkingsverbanden (De Roovers en De Kakkewieten) de jonge traditie voort. Samen met allerlei groepen, theatermakers en docenten heeft STAN tijdens dit decennium trouwens een belangrijke bijdrage geleverd tot de ontvoogding van de acteur binnen de theaterpraktijk, onder het juk vandaan van de regisseur, wiens rol in het werkproces sinds de jaren zestig alleen maar toegenomen was.

Wat is er dan zo uniek aan STAN? Niet hun “dunne”, afstandelijke of ironische acteerstijl die ze van Brecht en via hun geestelijke vaders Maatschappij Discordia en Jan Decorte ingelepeld kregen. Je vindt die ook terug bij groepen als Dito’Dito of De Onderneming. Terwijl bijvoorbeeld Ignace Cornelissen, zelf een leerling van Jan Decorte, die acteerstijl niet alleen binnen Het Gevolg hanteert maar ook bij zijn gastregies bij andere gezelschappen. Nee, wat STAN zo apart maakt binnen het Vlaamse theaterlandschap is de manier waarop het als theatercollectief functioneert.

De leden van dit toneelspelersgezelschap-zonder-regisseur nemen zowat alle taken voor hun rekening die bij het maken van theater komen kijken: dramaturgie, regie, acteren, scenografie, belichting, geluid. De invulling van die concrete taken verandert naargelang de productie en de persoonlijke betrokkenheid van elk lid bij het materiaal. Wie in de ene productie vooral zin had om als extern oog (regisseur dus) te fungeren, kan bij een volgende vooral de behoefte voelen om op het speelvlak te staan.

EEN ORGANISCHE VERSTANDHOUDING

STAN-lid Jolente De Keersmaeker omschrijft die samenwerking van individuen veeleer als een gevoelsmatige, organische verstandhouding zonder vaste regels of afspraken: “Toen we in 1989 STAN oprichtten, was dat vooral omdat we voelden dat we op dezelfde golflengte zaten wat theater en leven betreft, en dat we vanuit dat besef theater wilden maken. En niet zozeer omdat we absoluut een groep wilden oprichten.”

De verschillende leden van STAN leerden elkaar kennen tijdens hun toneelopleiding aan het Antwerpse conservatorium. In het begin maakte ook Waas Gramser (intussen lid van De Onderneming) deel uit van de groep, maar die verliet STAN en werd vervangen door Sara De Roo. Groepje-oprichten was de laatste bekommernis van de STANleden toen ze nog op de toneelschool zaten, merkt Jolente De Keersmaeker op: “We zijn nooit een happy bende geweest die van in het begin van onze opleiding stond te springen om een groep te stichten. Het is integendeel veeleer geleidelijk gekomen. Belangrijk daarbij zijn de twee laatstejaarsproducties die we met Josse De Pauw en met Matthias de Koning gemaakt hebben. Beiden hebben ons echt leren samenwerken als een groep. Tegelijkertijd hebben ze ons de autonomie van de toneelspeler als een creatief individu doen inzien.”

De toneelopleiding, die sinds vorig jaar kortweg Toneel Dora Van der Groen heet, stond ook toen al onder leiding van de eigengereide theaterdame. Frank Vercruyssen, een ander lid van STAN, heeft absoluut geen moeite met de vaststelling dat Van der Groen en haar opleiding het werk van STAN beïnvloed hebben: “Vooral docenten zoals Josse De Pauw, Matthias de Koning, Peter Gorissen, Luk Perceval en ook Dora Van der Groen zelf. Zelf ben je natuurlijk een filter voor alles wat die mensen te vertellen hebben en dan is het ook moeilijk om achteraf uit te maken wat precies van hen was en wat van jou als het over acteren en theater gaat. Wij (de leden van STAN) zijn uit die school als één klas gekomen. Hoe we met elkaar omgingen en de wijze waarop wij naar de dingen keken, was heel fel beïnvloed door een combinatie van werkwijzen. Peter Gorissen bijvoorbeeld vertrok veeleer vanuit Stanislavski, terwijl Matthias de Koning meer naar Brecht neigde. Wij zijn een kind van beide richtingen geworden. We hebben onze weg gevonden tussen beide grote richtingen in.”

VERWANTE ZIELEN

Na tien jaar samenwerken is de fut er nog niet uit en zijn de leden niet op elkaar uitgekeken. Jolente De Keersmaeker: “We zijn vier individuen die – zo blijkt – elkaar nog iets op scène te vertellen hebben en nog graag samen voorstellingen maken. Daarnaast is er elk individu met zijn eigen artistieke dromen en nog een bepaald parcours dat hij of zij wil afleggen. Daar hebben we de voorbije tien jaar ook altijd ruimte voor gemaakt.”

De samenwerking met verwante zielen buiten STAN behoorde ook tot de ambitie en de afgelopen jaren gingen de leden vaak in zee met collega’s uit de gelederen van Maatschappij Discordia, Dito’Dito, De Onderneming, De Koe en De Roovers.

Hoe politiek is het werk van STAN trouwens? Want samen met anderen heeft de groep de term politiek theater of geëngageerd theater een nieuwe en meer speelse inhoud gegeven zonder daarom in eenduidig vormingstheater te vervallen. Collageproducties als Het is nieuwe maan en het wordt aanzienlijk frisser (1991) en One 2 Life (1996) waren daar indringende voorbeelden van. Ook in de keuze voor toneelklassiekers met een sociaal-politieke lading (van onder anderen Büchner, Ibsen, Gorki en Thomas Bernhard) toont STAN zich vaak van zijn geëngageerde kant.

Voor Frank Vercruyssen is die voorstelling van zaken een beetje simplistisch: “We maken geen politiek theater, maar we ontkennen op de scène niet dat we in bepaalde stukken politieke thema’s behandelen. We zijn ervan overtuigd dat leven politiek is, dat we als individuen politieke wezens zijn. Politiek wordt veel te dikwijls versleten als een vies woord en versmald tot de manier waarop ze door de maatpakken bedreven wordt.”

Paul Verduyckt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content