Op 4 april stemt het parlement over een herziening van de grondwet. Die maakt verkiezingen op 18 mei mogelijk – maar zo kan de grondwet dus ook worden gewijzigd. Paars-groen krijgt het daarmee niet zo makkelijk als de premier had gehoopt.

Eigenlijk komt het neer op oneigenlijk gebruik, maar het is al sinds haast een kwarteeuw een gewoonte: dat het parlement een verklaring tot herziening van de grondwet goedkeurt omdat het parlement dan automatisch wordt ontbonden, waardoor het noodzakelijk is om verkiezingen te organiseren. Door zo’n verklaring door Kamer en Senaat te sluizen, kan de meerderheid dus zelf beslissen op welk moment ze de kiezers naar de stembus roept. Om redenen haar eigen, besliste de paars-groene coalitie tot nieuwe verkiezingen op 18 mei, in plaats van op 20 juli, inderdaad een zeer onpraktische datum, zoals het volgens de wet had gemoeten.

Het waren de stichters van de Belgische staat die deze procedure hebben bedacht. Ze gingen prat op hun voor de tijd zeer vooruitstrevende grondwet en wilden niet dat toevallige meerderheden in een handomdraai een knauw konden geven aan die progressiviteit. Vandaar dat, volgens het huidige grondwetsartikel 195 (aanvankelijk droeg het een ander nummer), de basiswet van het land niet kan worden gewijzigd zonder dat er een verkiezing overheen is gegaan. Het systeem wil dat het parlement eerst een verklaring goedkeurt waarin ze het voornemen uitspreekt om de grondwet te (laten) wijzigen. Ze stelt daarbij een beperkende lijst op van grondwetsartikels die kunnen – mogen – worden herzien, al dan niet aangevuld met de zin waarin die wijziging zal gebeuren. Daarop volgt automatisch de ontbinding van het zetelende parlement, waarna binnen de veertig dagen verkiezingen moeten worden gehouden.

Die procedure dient om de kiezer zijn zeg te laten doen over de geplande grondwetsherziening, waarna het nieuw verkozen parlement – die dan een constituante wordt genoemd, omdat ze over grondwetgevende bevoegdheden beschikt – de klus moet afwerken door de geplande herziening al dan niet door te voeren. Dat gebeurt met een bijzondere meerderheid: twee derde van de parlementsleden en de helft van elke taalgroep moeten het ermee eens zijn. Het geheel vormt, ook in vergelijking met andere West-Europese democratieën, een zware procedure, maar lange tijd bleef ze ook zeer uitzonderlijk. Het duurde 62 jaar vooraleer de van 1831 daterende grondwet een eerste keer werd gewijzigd, om het algemeen (meervoudig) kiesrecht in te voeren. De volgende herziening kwam er pas ruim een kwarteeuw later, met de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht (alleen voor mannen weliswaar).

GRAAG SOEPEL

Sinds de jaren 1970 is, als gevolg van de zich voortdurend wijzigende communautaire verhoudingen, het herzien van de grondwet vrij courant geworden; sindsdien is vrijwel elk parlement een constituante. Sinds die tijd is, omgekeerd, het inzetten van het huidige artikel 195 een handige manier om op een beschaafde manier de verkiezingsdatum te manipuleren. De wet bepaalt, behalve via een grondwetsherziening, nog twee andere procedures om het parlement voortijdig te ontbinden, maar die vloeien beide voort uit onoplosbare conflicten binnen de meerderheid – en dat proberen meerderheidspartijen uiteraard te vermijden. Bij dat laatste speelt overigens ook de ijdelheid van de eerste minister een rol: hij gaat graag de geschiedenis in als een premier die zijn coalitie tot het eind van de regeerperiode bij elkaar kon houden, wat in de laatste decennia van de vorige eeuw allerminst vanzelfsprekend was.

De procedure houdt wel in dat de meerderheid het nu tegen begin april eens moet worden over de artikelen die het volgende parlement zal kunnen wijzigen. Als de regering slopende discussies wil vermijden, kan ze het zich, theoretisch toch, eenvoudig maken. Dan verklaart ze alleen artikel 195 voor herziening vatbaar, zoals premier Guy Verhofstadt (VLD) en de zijnen het inderdaad van plan waren. In april vorig jaar sloot de coalitie immers een akkoord over een ingrijpend hertimmeren van de politieke structuur van het land. Daartoe behoorde onder andere de hervorming van de kieswetgeving, die zopas overigens gedeeltelijk is geschorst door het Arbitragehof, voor zover die de kiesomschrijving Brussel-Halle-Vilvoorde betreft.

De regering wou met een ingreep in artikel 195 de grondwet soepeler kunnen veranderen, zonder dat het nog nodig zou zijn om eerst nieuwe verkiezingen te organiseren. Als ze dus nu alleen dit artikel voor herziening vatbaar stelt, kan een paars-groen bis (of gelijk welke coa-litie) het in de volgende legislatuur wijzigen en vervolgens naar hartenlust in de grondwet blijven ingrijpen. Ze zou daarvoor wel nog altijd een bijzondere meerderheid moeten mobiliseren, maar zonder dat het nog nodig zou zijn er nieuwe verkiezingen overheen te laten gaan. De Franstalige partijen, die nochtans hadden ingestemd met het akkoord van april 2002, lijken de voorbije weken evenwel van mening te zijn veranderd.

Dat ze terugkrabbelen voor een versoepeling van grondwetswijzigingen, heeft alles te maken met het communautaire klimaat. Niet dat de geplande grondwetsherziening alleen de Vlaams-Franstalige verhoudingen moeten hertekenen; de regering wil ook een forse ingreep in de samenstelling en werking van Kamer en Senaat (al schuilt ook daarin een communautair dispuut), waarvan overigens niet kan worden verondersteld dat de huidige parlementsleden daarmee zonder morren zullen instemmen.

RODE LAP

De Franstaligen staan evenwel principieel argwanend tegenover het herzien van de grondwet omdat ze er als vanzelf van uitgaan dat elke staatshervorming alleen in hun nadeel kan uitvallen. Ze vinden dus dat ze er niet het minste belang bij hebben om het herzien van de grondwet te vergemakkelijken. Nog altijd sluimert bij hen de bijna atavistische vrees dat ‘Vlaanderen’ een geheime agenda koestert en uit is op het opbreken van het Belgische staatsverband. In die irrationele angst komt zelfs geregeld de verdenking bovendrijven dat de klassieke Vlaamse partijen het – tot nu toe – succesrijke Vlaams Blok achterna willen lopen en van deze rechts-extremistische partij niet alleen xenofobe, maar ook separatistische programmapunten zullen overnemen.

Bij het aantreden van paars-groen in 1999 waren de klassieke communautaire spanningen en rivaliteiten nochtans snel weggeëbd. Minister-presidenten van de diverse gewesten en gemeenschappen gingen vrolijk en minzaam bij elkaar op de koffie. Vervolgens kwam – zij het niet zonder moeite – de communautaire Lambermont-hervorming tot stand, al moet het Arbitragehof nog een uitspraak doen over sommige onderdelen ervan.

De tot 1999 zeer ‘flamingantische’ VLD gaf de voorbije jaren weliswaar blijk van communautaire gematigdheid, maar die tijd is voorbij. Op haar congressen van eind vorig jaar nam ze zich voor om het federale België in confederale zin te hervormen, terwijl ze ook wil tornen aan de koninklijke macht, wat voor Franstalig België als een rode lap op een stier werkt, aangezien het de monarchie als de sluitsteen en de garant van de federale solidariteit aanziet. Samen met andere Vlaamse partijen bevestigden de Vlaamse liberalen de fameuze vijf resoluties waarin het Vlaams parlement beduidend meer bevoegdheden opeist. En in zijn recente ‘Open brief aan de burger’ pleit premier Verhofstadt, in tamelijk omfloerste maar toch niet verkeerd te begrijpen termen voor een federalisering van de werkgelegenheid, de mobiliteit, de ziekteverzekering en de kinderbijslagen, terwijl hij ook meer fiscale autonomie voor de deelstaten wil.

Ook de CD&V heeft onomwonden gekozen voor een confederaal model waarin van de Belgische staat niet veel meer overblijft. En meenden de Franstaligen nog enige communautaire bedaardheid van de Vlaamse socialisten te verwachten, dan valt in hun perceptie ook deze rem weg, nu de SP.A in zee is gegaan met de Volksunie-erfgenaam Spirit. Het kartel wil tenslotte niet alleen Bert Anciaux, maar ook Lionel Vandenberghe, gewezen voorzitter van het IJzer-bedevaartcomité, naar het parlement sturen.

Elke ingreep in de sociale zekerheid zal bij de Franstaligen op een onverbiddelijk njet stuiten. Want daarmee gaat het om het in stand houden van financiële transfers, wat raakt aan het taboe van de nationale solidariteit. Paars-groen zal het dus niet makkelijk krijgen om over een drietal weken zijn lijstje te herziene grondwetsartikelen rond te krijgen. En daarna moet de echte palaver daarover nog beginnen, na de verkiezingen. Ook als er een Verhofstadt II komt, zal de nieuwe coalitie zelfs niet alle tijd kunnen nemen voor dat overleg, zoals ze van plan schijnt te zijn. Ze moet dan namelijk eerst het puin ruimen van haar gedeeltelijk mislukte kieswethervorming en dus een regeling vinden voor het kies-arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Ook daarover hebben de Franstalige partijen al laten weten dat Vlaanderen niet op cadeaus moet rekenen.

Marc Reynebeau

De Franstaligen vinden dat ze er niet het minste belang bij hebben om het herzien van de grondwet te vergemakkelijken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content