De macht, niets dan de macht. Die wilden de Taliban veroveren in de Afghaanse hoofdstad. Een bezoek, onder hun koele blik.

EEN BERICHT UIT KABOEL

Elk gezag heeft tijd nodig om zich in te planten, daarom geven wij na verkiezingen de winnaar ervan vaak honderd dagen de tijd. Toen de zogenaamde ?islamitische studenten? van de Taliban-milities op 27 september van vorig jaar de Afghaanse hoofdstad Kaboel binnentrokken, zonder noemenswaardige tegenstand te ontmoeten, waren ze al lang aan het vechten. In de herfst van 1994 waren ze vertrokken uit Kandahar, een stad in vlak, zuidwestelijk Baloetsjistan dicht bij de Pakistaanse grens en de stad Quetta. Lange tijd had het erop geleken dat ze nooit zouden aankomen. Maar op 11 september 1996 viel Jalalabad, en toen waren ze al zo dicht bij het hart van Kaboel dat de regering niet eens meer probeerde ze nog tegen te houden. Bleven de noordelijke gebieden waar de Oezbekengeneraal Rasjid Dostom en de bijna legendarische ?Leeuw van de Pansjir?, de Tadjiekse commandant Ahmed Sjah Massoed, hun thuishavens hadden. Massoed en Dostom deden zelfs een poging om Kaboel na beleg te heroveren, maar het enige waar ze min of meer in slaagden, was hun traditionele gebieden in handen te houden : sindsdien controleren de Taliban meer dan tweederde van het Afghaanse grondgebied, en het lijkt erop dat de machten rondom dat als een nieuwe realiteit beginnen te aanvaarden.

Hebben ze daarop gewacht om aan hun heel eigen interpretatie van de sharia veel ruchtbaarheid te geven ? De sharia is de mythische, ?oorspronkelijke islamitische wetgeving? uit de tijd van de profeet Mohammed. Een concept waarvan niemand weet hoe het eruit zou zien mocht het tegenwoordig bestaan, waarvan men niet veel notie heeft hoe het vroeger bestaan zou kunnen hebben, en dat door de verschillende soorten islamisten dus naar eigen inzichten ingevuld wordt. Meestal heeft het met de koran of zelfs met islamitisch recht in het algemeen niet veel uitstaans.

Nu, het eerste wat ze daar in september 1996 in Kaboel deden, was de oude, ten val gebrachte dictator Mohammed Nadjibullah uit de VN-compound te halen waar hij al die tijd verscholen had gezeten, en hem in de stad op te knopen. Met sharia had dat ook al niet veel te maken. Maar dan begon het. Vrouwen mochten niet meer op straat komen en als ze toch moesten, alleen in een burka gehuld, een lang vormeloos kleed van hoofd tot voeten, dat ook het gezicht met een net onzichtbaar maakt. Ze mochten niet meer gaan werken, meisjesscholen werden gesloten. Uit de provincie kwamen berichten van overspelige koppels die terechtgesteld werden, van misdadigers die armen en benen afgezet werden.

HET VERBOD VAN HET KWAAD

Toch was de oekaze getiteld ?Over de verplichting van het goede en het verbod van het kwade?, al op 16 december ondertekend door Anayatollah Badagh. Volgens deze reglementering is nu zowat alles verboden in Afghanistan. De muziek is verboden en de fotografie (hoewel de vice-minister die we interviewden, zich zonder protest door een ongesluierde vrouw liet fotograferen) ; het spelen met de duiven en leeuweriken ; het knippen of afscheren van de baard ; het lang dragen van het hoofdhaar of naar Britse of Amerikaanse mode ; het spel en het wisselen van geld ; het wegblijven uit de moskee ; het gebruiken van drugs, de toverij en het fabriceren van vrouwenkleren ; het gebruik van tamboerijnen ; zang en dans bij huwelijksfeesten ; het vliegeren en het maken van vliegers en, voor de vrouwen, het doen van de was in rivieren of woestijnen. De perverse logica wordt zo ver doorgetrokken dat een vrouw die betrapt wordt op overtreding van één van deze talloze verbodsbepalingen, niet direct zelf bestraft of afgeranseld wordt : zij is zo onmondig dat het haar man is die de reprimande krijgt.

Er zijn dan ook zeer weinig mensen op straat in Kaboel, en de weinige vrouwen die passeren, zijn als afwezige geesten gehuld in vale burka’s : ze zijn onzichtbaar en ze kijken, en wat ze denken weet je niet. Dat moet voor de mannen dan meevallen : dat ze niet meer zien wat de vrouwen van hen denken. Het is niet evident er intelligent uit te zien, of spottend te kijken in een burka.

Wat valt er trouwens nog te denken in een stad die zo verwoest is als Kaboel ? Het is haar niet meer aan te zien of ze ooit mooi geweest is, al moet het theater van de sneeuwtoppen rondom wel doen vermoeden dat dat zo was. Hier hebben, toen de Russische bezetters al lang weer in Rusland waren, tussen 1989 en 1995 de troepen van Massoed slag geleverd tegen de milities van ingenieur Gulbudin Ekmatyar, de meest gevreesde onder de fundamentalisten. Dat ging met mortieren en met zware artillerie, en met de luchtmacht van Dostom, die af en toe kwam bombarderen wat nog rechtstond, en ook af en toe van kant wisselde.

De VN-mensen, die met de moed der wanhoop proberen hier en daar een steen weer op de andere te krijgen (in afwachting van de volgende groep razende gekken die alles weer komt afbreken ?), zeggen het ; de Pakistanen, die er al bij al soms beter hun mond over zouden houden, zeggen het ; de Russen zeggen het ongetwijfeld ook ; de Taliban, die er ten dele hun legitieme aanwezigheid op baseren, zeggen het : Kaboel is niet door het Sovjetleger verwoest, maar na de zogenaamde bevrijding door haar zogenaamde bevrijders in hun niets ontziende strijd voor de macht en niets dan de macht.

Hele wijken van Kaboel zijn zo intens tot gruis gebombardeerd dat ze er uitzien als de ergst geteisterde buurten van Beiroet na de tienjarige Libanese oorlog. Met dit verschil dat men zelfs op de naarste plekken in Beiroet, toch altijd honderd of tweehonderd meter verderop een jolige, of toch ten minste menselijke hoek wist, waar licht brandde. In Beiroet ging, midden in de doodsdrang, het leven voort. Maar er is niets joligs aan Kaboel, en het leven gaat er niet voort. De zogenaamde strijders die zozeer bezongen werden in de Franse pers, zijn in het echte leven voor het merendeel sombere, gedrogeerde imbecielen, analfabeten die alleen een Kalashnikov kunnen bedienen, en nooit meer iets anders zullen leren dan vechten voor de één of andere warlord, een dorpshoofd, een clanoverste.

ALLE CULTUUR LIGT AAN SPAANDERS

Het is dan wellicht geen toeval dat sommige delen van de stad met zichtbaar meer genoegen, we gingen haast zeggen liefde, gebombardeerd en opgeblazen zijn dan andere. Het ministerie van Buitenlandse Zaken staat er nog. Maar de universiteit, de bibliotheek, het cultureel centrum, de muziekacademie, al wat van na of van verre met cultuur, opleiding of nadenken te maken had, kortom, is aan spaanders geschoten. In de puinen scharrelen jongetjes rond (meisjes mogen immers niet op straat komen). Ze verzamelen oud ijzer in zakken, bijvoorbeeld op hun kruiwagentjes. Veel ijzer in Kaboel is tot schroot geworden in de loop van gevechten, en wordt gevonden tussen niet ontplofte granaten, antipersoonsmijnen en booby traps, zodat de jongetjes op schattenjacht in de praktijk vaak zelf freelance-ontmijner spelen, en geregeld in de lucht vliegen.

Er zijn, in goed tien jaar oorlog, ruw geschat tien miljoen mijnen van alle bekende types en formaten neergelegd in Afghanistan. Ze weghalen is een werk van de allerhoogste prioriteit voor de organisaties van de Verenigde Naties in Kaboel. Unocha organiseert cursussen die de bevolking bewust moeten maken of houden van het altijd aanwezige gevaar van een wachtende mijn zo gauw men zich buiten de recente begane paden of minutieus ontmijnde plekken waagt. Unocha-cijfers : 90 vierkante kilometers van ?hoge prioriteit? zijn al ontmijnd, rond de 105 vierkante kilometers moeten nog behandeld worden ; elke dag worden tien Afghanen gedood of verminkt door landmijnen, en van hen zijn 82 procent burgers ; een mijn kost tegenwoordig drie dollar om ze te maken, en 128 dollar om ze weg te halen.

Er zijn meer dan drieduizend man betrokken bij de ontmijningsteams van de VN, veel meer kan de organisatie niet hebben. Toch passeren we een lange rij mannen, die zitten te wachten in hun tulbanden en petten en hun grote grijze sjaals : kandidaat-ontmijners, die hopen aangeworven te worden, de rudimentaire opleiding te voltooien, en dan aan de slag te kunnen. Een ontmijner verdient in zijn moeilijk en levensgevaarlijk vak in arm en werkloos Afghanistan honderd dollar per maand (3.500 frank), wat een fortuin is.

Maar er is een vorm van gelijkheid. Iederéén is arm in Afghanistan (of toch bijna iedereen : niet de feodale heren, niet de heroïnekoningen), iedereen heeft van de oorlog te lijden gehad, overal is het land kapot. En voor de Taliban kwamen, was het nog veel erger. Toen was het land opgedeeld in minirijkjes waarin verschillende sekten of families, of gewoon benden gewapende mannen mooi weer speelden met wat er restte, de wet spelden aan de dorpelingen en willekeurige tol hieven op doorgaand verkeer. Niemand was daarin zeker van zijn leven, of van zijn have en goed. De Taliban hebben dat veranderd. Het politieke vacuüm dat er was, hebben ze opgevuld met hun rechtlijnigheid, met hun hypocrisie, met hun voorlopige discipline. En het valt niet te ontkennen dat de bevolking, zeker de arme bevolking, zeker de boeren op het platteland, hen heeft ontvangen met open armen.

De Taliban hebben voor het eerst in jaren een schijn van rust en orde over Afghanistan gebracht. Dat geeft hen een voordeel op hun concurrenten, die tot nader order alleen oorlog en rampspoed hebben geleverd. Het zit erin dat zij recht hebben op heel wat mismeestering en stommiteiten eer ze dat kapitaal aan goodwill opgebruikt hebben. Het zit er ook in dat ze dat kapitaal broodnodig zullen hebben.

EEN PRODUCT VAN DE CHAOS

De Taliban zijn onverwacht op het Afghaanse toneel verschenen, maar ze zijn niet uit het niets opgedoken. Ze zijn het rechtstreekse, tastbare gevolg van de ontreddering, de ontmanteling van Afghanistan. Miljoenen vluchtelingen zaten jarenlang in kampen op onherbergzame plaatsen in Pakistan en Iran opeengepakt. Ze deden een nieuwe economie ontstaan op grondslag van wapentrafiek en handel in verdovende middelen. Afgezien van de Amerikaanse en Saudische hulp, was dat de voornaamste, zoniet enige bron van inkomsten van Afghanistan en daar zullen zelfs de Taliban niet veel aan veranderen. Daarvoor is die industrie te groot, te winstgevend, te onvervangbaar. De vluchtelingen hebben Pakistan helpen destabiliseren en hebben een jeugd zonder toekomst voortgebracht. De enige scholen waar die jeugd terechtkon, omdat ze gratis waren, dat waren de religieuze scholen, de madrasa’s. Vandaar de notie van de Taliban als ?religieuze studenten?.

Die madrasa’s in Pakistaans Baloetsjistan en in de Noordwestelijke Grensprovincie rond Peshawar, gehoorzamen meestal aan de Deoband-school, die haar universiteit in India heeft, niet ver van Delhi. Zij predikt een uiterst orthodoxe leer, wars van vernieuwingen, maar met een veelbetekenende opening voor het soefisme. Hier moeten we maar volstaan met de nota dat dit soefisme (typisch voor Turkije, Centraal-Azië en Pakistan, Afghanistan inbegrepen) zoveel als de onvermijdelijke breuk betekent met het wahabisme, dat wil zeggen, het heel eigen fundamentalisme van Saudi-Arabië, dat ook heel actief is in de streek, met geld en vrijwilligers.

Ook hoe en via welke slinkse wegen de ISI, de Pakistaanse Interservices Intelligence ofte de militaire geheime dienst, de schakel gelegd heeft tussen deze studenten en de dorpsmollahs in Afghanistan zelf, moet hier maar onduidelijk blijven. De ISI, die vanuit Rawalpindi de Afghaanse oorlog tegen de Russen monitorde, had bijna het hele conflict lang op de meedogenloze groep van ingenieur Ekmatyar gewed. Die kreeg dan ook het leeuwendeel van het geld en de wapens die de Amerikaanse inlichtingendienst CIA, via de Pakistanen, Afghanistan binnenstuurde. De reden daarvoor, behalve dat hij leek te winnen, was dat Ekmatyar een Pasjtoen was, en dat de Pasjtoenen de meerderheid vormen in de zuidelijke helft van Afghanistan en in de Noordwestelijke Grensprovincie van Pakistan. Pasjtoenen waren traditioneel de leidende groep in Afghanistan. De rivalen van Ekmatyar waren dat niet : Dostom de Oezbeek zat de hele tijd al te dicht bij de Sovjetunie, en Massoed de Tadjiek zou onaanvaardbaar zijn voor de Pasjtoenen.

Maar toen Ekmatyar zijn oorlog tegen Massoed aan het verliezen was, had de ISI een ander paard nodig om te steunen. Het kwam dan goed uit dat de Taliban, niet homogeen allicht, toch grotendeels uit de Pasjtoense gebieden van Afghanistan afkomstig waren. Zeker omdat ondertussen de Sovjetunie zelf op haar gezicht was gegaan, en nieuwe mogelijkheden, met nieuwe vergezichten op onvermoede rijkdom, aan het licht kwamen. Na al die jaren oorlog had de ISI ineens behoefte aan een stabiel Afghanistan waar de orde en de rust gehandhaafd werden door lieden die men kon vertrouwen. Dat gaat over gas en olie in Turkmenistan, en een pijplijn die Pakistan geen windeieren zou leggen als ze er kwam. Maar dat verhaal een volgende keer.

Nu heersen de Taliban over bijna heel Afghanistan, het is niet onmogelijk dat ze binnenkort nog de stukken van Dostom en Massoed inlijven. Dan zouden ze alles hebben en dan zou het spel opnieuw kunnen beginnen. Want, zeggen waarnemers, zijn deze lieden in staat om een land te besturen ? Zij bedoelen dat niet als een vraag. Als zij gelijk hebben, begint de oorlog binnenkort opnieuw, wapens en munitie zijn er nog genoeg. Want wat de Taliban intussen doen, heeft met besturen geen uitstaans : zij spelen staatje en de ironie wil dat het enige model dat zij voor ogen hebben, het Sovjetmodel blijkt te zijn. Dat wordt wel in verband gebracht met het feit dat heel wat Taliban niet zozeer studenten waren in een vorig leven, als wel officieren in het Afghaanse leger, leden van de Khalq-fractie van de Communistische Partij, en zelfs leiders van de Khad, de beruchte geheime politie.

Achteraf bekeken, kan men er niet onderuit dat de Amerikanen, de CIA, de Saudi’s en heel hun gevolg de zaken in Afghanistan behoorlijk verziekt hebben. Dat gebeurde met hun wapenleveringen, en hun geldtransfers, hun moedjahedien als bebaarde, romantische helden die nu Algerije, Sudan, Egypte en zelfs Somalië onbewoonbaar maken voor vrouwen en gewoon vrome moslims , met hun Stingers waarvan ze het spoor kwijt zijn (verdwenen in de filière van islamistische ?Afghanen?) waarmee de eerste de beste een Boeing 747 uit de lucht kan schieten. De Russen hadden een punt, de CIA heeft slechts de Koude Oorlog gezien, en wij zijn de sigaar.

Sus van Elzen

Op het vroeger grandioze Dehmazang-kruispunt, wat rest van Afghanistan.

De Taliban hebben een vacuüm gevuld : tot wanneer ?

Burka’s hebben geen model, maar een net dat het gezicht verbergt.

Vice-minister Stanikzai : De mensen willen eerst vrede.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content