De VRT zat de afgelopen weken in het oog van de storm. Na de vele veldslagen is het tijd om iedereen uit de loopgraven te halen voor een ernstig debat. Wij zetten de mediaspecialisten van de Vlaamse partijen rond de tafel en vroegen ook aan u, lezer van Knack, hoe het is gesteld met de televisie in Vlaanderen.

We moeten naar de toekomst kijken.’ Dirk Wauters, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT), nam het zinnetje de afgelopen weken als een soort mantra in de mond om het slechte nieuws over zijn omroep – het rapport van het Rekenhof, de analyse van de Vlaamse Regulator voor de Media, de opmars van VTM in de kijkcijfers – te bezweren. En dat hebben we dus gedaan. Met onze tv-enquête (zie kader) onder de arm trokken we naar zes leden van het Vlaams Parlement, allen mediaspecialist van hun partij: Dany Vandenbossche (SP.A), voorzitter van de commissie Media, Carl Decaluwé (CD&V), Margriet Hermans (Open VLD), Jos Stassen (Groen!), Jurgen Verstrepen (Lijst Dedecker) en Bart Caron (VlaamsProgressieven). We wilden het met hen hebben over de toekomst van de VRT. Geen geruzie over hoge onkostennota’s, ‘politieke spelletjes’ of ontslagvergoedingen dus, maar een debat over de grote vragen. Moet er nog een openbare omroep zijn, en zo ja, wat is zijn taak dan? Hoe is de relatie tot de commerciële zenders? En wat is de rol van de overheid?

Op de vraag ‘moet de overheid een openbare zender in stand houden?’ antwoordt bijna 90 procent ‘ja’. En dat cijfer ligt zelfs het hoogst bij mensen onder de dertig. Verrassend?

CARL DECALUWÉ: Het ligt in het verlengde van andere onderzoeken, zoals dat van Tomas Coppens uit 2005 in de aanloop naar de nieuwe beheersovereenkomst. Het is duidelijk dat een groot deel van de Vlamingen achter een openbare omroep staat.

JOS STASSEN: Dat van die jongeren verrast me wel, omdat die generatie opgegroeid is met internet, en daar ook een groot deel van haar informatie haalt. Ik denk dat zij beseffen dat je sterke tv-zenders – openbare of commerciële – nodig hebt als anker.

Maar is een openbare omroep echt nodig? Zou je televisie volledig kunnen overlaten aan de privésector?

JURGEN VERSTREPEN: Volgens mij wel. Als je bepaalde garanties vraagt op het vlak van cultuur, informatie et cetera, en je schrijft projecten uit die je financiert, dan ben ik ervan overtuigd dat de vrije markt voor een voldoende verscheiden aanbod en evenwicht kan zorgen.

DECALUWÉ: We hebben een openbare omroep nodig als een soort public service, en daar moet die dan ook het verschil maken. Daarom hebben we de VRT een specifieke opdracht meegegeven in het decreet. Als die opdracht er niet zou zijn en iedereen doet maar op, dan laat je televisie inderdaad beter aan de commerciëlen over.

VERSTREPEN: Een openbare omroep als publieke service, daar wil ik nog wel in meegaan. Maar dan heb je genoeg aan één radio- en één televisiekanaal.

Wat is dan de rol van de VRT? Dorian van der Brempt, directeur van het cultuurhuis deBuren, zei onlangs: ‘Ik verwacht van een openbare omroep dat hij doet wat de markt niet doet.’

DECALUWÉ: Dat klopt. Neem nu sport. Ik vind niet dat de VRT moet bieden op de uitzendrechten van sporten die de andere zenders ook willen brengen – zolang ze op een open net blijven natuurlijk. Maar hij zou meer aandacht moeten hebben voor kleinere sporten. Waarom moeten basket- of volleybalclubs smeken om aandacht?

BART CARON: Ik denk dat we op dat vlak meer gewicht in de schaal moeten leggen. De VRT moet vooral dat brengen wat de commerciële zenders niet brengen. Alleen moet je ervoor zorgen dat de slinger niet te ver doorslaat.

DANY VANDENBOSSCHE: Je kunt van de openbare omroep niet opnieuw een nichezender maken, want dan zitten we ons binnen de kortste keren weer af te vragen of er niet te weinig mensen kijken.

DECALUWé: Dat zeg ik ook niet. De openbare omroep moet zeker de programma’s maken die kijkers aantrekken, maar daarnaast moet men ook de moed hebben om iets anders te doen. Eén voorbeeld: vorig jaar dreigden Roeselare en Maaseik niet mee te mogen doen aan de Champions League Volleybal omdat ze geen zender vonden die de matchen in beeld wou brengen. En de VRT weigerde toen. Als je op dat vlak het verschil niet meer maakt, dat zie ik het nut van een openbare omroep niet meer in.

Van der Brempt verwees natuurlijk naar het vermaledijde boekenprogramma op Canvas.

VERSTREPEN: Heel die discussie, ik snap dat toch niet. Als je een openbare omroep een zak vol geld geeft, dan moet je toch ook het lef hebben om te zeggen wat je wilt? Je eist dat de VRT nieuws maakt, dan kun je hetzelfde doen voor een boekenprogramma. De invulling moet je overlaten aan de creatievelingen, maar the bottom line is: je wordt ervoor betaald, maak dus een boekenprogramma. Punt uit.

CARON: Er moet cultuur zijn en je moet de lat voldoende hoog leggen, zodat het verschil met de commerciële zenders duidelijk is. Alleen kun je niet in een beheersovereenkomst vastleggen hoeveel minuten je aan cultuur moet besteden of hoeveel minuten het over boeken moet gaan.

MARGRIET HERMANS: Ik wil niet terug naar de tijd toen de politiek alles voorzei.

DECALUWé: Ja maar, wij ook niet hoor. Alleen: iedereen in het parlement is ervan overtuigd dat er een boekenprogramma moet komen, of dat er aandacht moet zijn voor de kleine sporten. Maar uit de afgelopen jaren concludeer ik: als je dat soort dingen niet gedetailleerd vastlegt in de beheersovereenkomst, dan komt het er niet, hè. Trouwens, wat met onze eigen ministers? Bert Anciaux of Kathleen van Brempt geven wel geld voor afzonderlijke programma’s, zoals Emma, Vlaanderen Sportland… Als parlementslid in de commissie Media mag je je mond niet opendoen over de programma’s op de VRT, maar een minister mag wel geld geven om een bepaalde reeks te maken? Sorry hoor, maar dat kan niet.

STASSEN: Ik ben daar ook geen voorstander van. Als er morgen een meerderheid beslist om een lijst programma’s op te stellen, dan kan dat, maar dan heb je een ander soort beheersovereenkomst.

VANDENBOSSCHE: De VRT redeneert nu, vanuit zijn opdracht om cultuur te brengen, dat sommige uitingen van cultuur meer mensen bereiken dan andere. En dat klopt ook: je moet vandaag de dag geen opera uitzenden op tv. Maar boeken of films, dat zijn toch de meest toegankelijke culturele sectoren die je kunt hebben?

DECALUWé: In heel die discussie merk je dat de marketeers het nog te veel voor het zeggen hebben bij de VRT. Die mensen moeten aanwezig blijven, maar bij de openbare omroep mag de kijker niet alleen een consument zijn.

Zowat 65 procent van de ondervraagden vindt dat de VRT zijn rol vervult, zij het ‘in beperkte mate’.

DECALUWé. Dat klopt, denk ik. Dat is ook de essentie. Op bepaalde vlakken moet de openbare omroep het verschil maken met de commerciële zenders, zoals rond sport en cultuur.

CARON: De VRT moet thema’s aanpakken die niet vanzelfsprekend zijn, en ook de moed hebben om die programma’s dan op een behoorlijk uur te programmeren. Zo onderscheid je je van de andere spelers.

STASSEN: Maar als je de opdracht ziet zoals die is vastgelegd in het decreet of in de beheersovereenkomst, en je legt daar het jaarverslag naast, dan doet de VRT wat gevraagd wordt. Alleen kun je je afvragen of de juiste definities worden gebruikt en of je die niet regelmatig moet aanpassen.

CARON: Ik vind dat je een aantal dingen moet verfijnen. Nu lijkt Eén te veel op VTM.

Is dat geen dunne grens? Sterren op de Dansvloer is gebaseerd op Strictly Come Dancing van de BBC, en als je die twee programma’s naast elkaar legt, zul je niet kunnen zeggen welk door een publieke omroep is gemaakt.

VERSTREPEN: Het zit ‘m in de logica van de programmering. Als je de primetime van Eén naast die van VTM of VT4 legt, dan zie je dat de VRT de afgelopen jaren een commerciële logica gevolgd heeft. Het mooiste bewijs is dat de VRT is gaan tegenprogrammeren: het is toch niet de taak van de openbare omroep om de commerciële zenders op te jagen?

Maar de politici hebben zelf in de beheersovereenkomst vastgelegd dat de VRT per week 80 procent van de bevolking moet bereiken. Dwing je de openbare omroep dan niet om te denken zoals de commerciëlen?

DECALUWé: In 1995 was het aantal kijkers zodanig gezakt dat men zich afvroeg of er nog zoveel geld naar de openbare omroep moest gaan. Het marktaandeel moest toen dus wel omhoog.

STASSEN: Bij de tweede beheersovereenkomst hebben we er lang over gediscussieerd of we het criterium van bereik zouden behouden. Maar dat is een erg moeilijke discussie: volgens de één moet je een bereik hebben om de middelen die de openbare omroep krijgt te verantwoorden, volgens de ander moet je te veel toegevingen doen om dat bereik te halen.

VANDENBOSSCHE: Maar is er een alternatief? Ik heb het nog niet gevonden.

CARON: Toen de VRT er slecht voorstond, was het logisch om te eisen dat de omroep een bepaald bereik zou halen, omdat er een herstel nodig was. Maar eigenlijk zouden we dat criterium in de volgende beheersovereenkomst wat mogen verlagen, zodat de kijkcijferdruk niet ingeroepen kan worden om te gemakkelijke dingen te maken en te commercieel te denken. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn.

VERSTREPEN: Maar als je in een massamedium werkt, dan moet je toch een massa bereiken? En dus is er een minimumgrens nodig.

Dirk Wauters had het onlangs zelf over 25 procent marktaandeel als ondergrens.

VANDENBOSSCHE: En daarmee veroorzaakte hij een storm van protest, terwijl ik dat zelf een erg nuchtere inschatting vind.

HERMANS: Dat lijkt mij ook een erg realistisch cijfer.

Harm Bruins Slot, de afscheidnemende bestuurder van de Nederlandse publieke zenders, verwoordde het probleem van een openbare omroep onlangs zo: ‘Als je weinig kijkers hebt, krijg je op je flikker, want het is zonde van al het belastinggeld. En als je het heel goed doet, krijg je op je donder van de commerciëlen, want moet dat wel met belastinggeld?’

VANDENBOSSCHE: Dat klopt: vroeger had de VRT te weinig kijkers, nu heeft hij er te veel. Het centrale probleem zit ‘m in de gemengde financiering van de openbare omroep. De VRT mag inkomsten halen uit de advertentiemarkt, maar als dat aandeel te groot wordt, dan pikt men centen in van de commerciële zenders. Ik denk dat je een gulden middenweg moet vinden. Ik ben voor een gemengde financiering, maar je mag die niet te ver laten gaan. Want hoe meer middelen de VRT op de commerciële markt gaat zoeken, hoe ingrijpender de rol van die markt.

Een volledig reclamevrije omroep, zoals president Nicolas Sarkozy in Frankrijk wil, dat zit er hier niet in?

VANDENBOSSCHE: Ik vind dat een interessante discussie, ook al heb ik mijn vragen bij de beweegredenen van Sarkozy. Ik heb ooit voorgesteld om de openbare omroep zuiver met publiek geld te financieren, maar nu ben ik daar niet meer van overtuigd. Ik denk dat je het best de gemengde financiering behoudt, maar tot een zekere grens. Als het fiftyfifty wordt, waar ben je dan nog mee bezig?

DECALUWé: Dan heb je geen openbare omroep meer. Ik vind dat we de volgende keer een manier moeten zoeken om die verhouding jaar na jaar te heroriënteren. Nu zat men op een bepaald ogenblik op 62 procent tegenover 38. Dat is te veel hè.

CARON: Je moet de openbare omroep stimuleren om zelf middelen te zoeken. Nu zijn de verhoudingen een beetje zoek, maar ik neem het de VRT niet kwalijk dat hij de grenzen aftast. Want elke euro die de VRT binnenhaalt, keert toch terug naar de luisteraar of kijker.

VERSTREPEN: Ik blijf een voorstander van een volledige decommercialisering. Alles wat in aanraking komt met reclame, product placement, reclamespots: weg ermee.

VANDENBOSSCHE: Dat betekent het einde voor de VRT, dat weet jij even goed als ik. Maar je hebt natuurlijk al eerder gezegd dat de openbare omroep opgedoekt mag worden.

DECALUWé: De gemengde financiering moet blijven, de vraag is alleen in welke verhouding en met welke plafonds. Kijk maar naar de boodschappen van algemeen nut: in de beheersovereenkomst is daar geen plafond voor vastgelegd, dus heeft de VRT die gecommercialiseerd waardoor hij het tienvoudige kon binnenhalen van wat voorzien was. De overgrote meerderheid van de Vlamingen apprecieert het dat er bij de openbare omroep minder commerciële druk is dan bij de privéomroepen. We moeten dan echt de politieke moed hebben om te kijken welke ruimte er is om meer belastinggeld vrij te maken voor de VRT, zodat de kwaliteit behouden en de commercialisering afgebouwd kan worden. Hetzelfde met de subsidies van ministers of bepaalde departementen. Stort dat geld gewoon door naar de dotatie en schrijf een opdracht in de beheersovereenkomst.

En hoe zit het met de verdoken reclame, zoals product placement?

CARON: Ik vind dat de kijker op de openbare omroep het onderscheid moet kunnen maken tussen wat commercieel is en wat tot de inhoud behoort.

DECALUWé: Binnenkort komt er een gecoördineerde wetgeving rond product placement. Ben je dan bereid om de regels strenger te maken voor de VRT dan voor de commerciële zenders?

CARON: Op voorwaarde dat je voor compensaties zorgt, kun je de VRT grenzen opleggen en ervoor zorgen dat bepaalde dingen niet kunnen.

VERSTREPEN: Je moet wel consequent zijn. Als je een minder commerciële openbare omroep wilt, dan moet je het ook hebben over het commerciële product bij uitstek van de VRT: radio Donna. Dat is een format dat wereldwijd door commerciële omroepen wordt gemaakt, dus daar kun je in deze discussie echt niet omheen.

DECALUWé: Jurgen heeft een punt. Als de VRT minder commercieel moet zijn, dan moet je de verhouding tussen dotatie en commerciële inkomsten durven te veranderen. De positie van Donna moet bespreekbaar zijn, op voorwaarde dat de openbare omroep financieel gecompenseerd wordt.

STASSEN: In de beheersovereenkomst staat dat de VRT met zijn radiozenders per week 80 procent van de luisteraars moet bereiken, en blijkbaar haal je dat niet zonder Donna. Dan moet je dat ook herzien.

DECALUWé: Je kunt dat niet volgend jaar doen, maar pas bij het afsluiten van een nieuwe beheersovereenkomst. Daar ga ik volledig mee akkoord. Maar dan moet je ook het frequentieplan herbekijken.

De openbare omroep kan ook extra inkomsten halen uit digitale tv. Bijvoorbeeld door bepaalde programma’s tegen betaling in avant-première aan te bieden.

HERMANS: Als de openbare omroep een programma maakt, dan hoeft hij dat niet noodzakelijk eerst gratis uit te zenden. De belastingbetaler hoort wel de garantie te hebben dat hij het programma te zien zal krijgen. Maar als de omroep het eerst kan verkopen aan iemand anders, moet dat kunnen.

DECALUWé: We hebben dat wel weggestemd hè, Margriet.

HERMANS: Met pijn in het hart, ik zal dat eerlijk zeggen.

DECALUWé: Als je iets maakt met belastinggeld, dat moet het de eerste keer worden uitgezonden op een openbaar net. Anders zet je het principe van een openbaar net gewoon op de helling.

HERMANS: Wij moeten daar realistisch in zijn: je kunt die situatie niet houden. Als je garandeert dat de kijker het op een algemeen open net kan zien, dan moet dat kunnen.

CARON: Van mij mag het ook.

Nog één cijfer uit de enquête: bijna 80 procent van de ondervraagden vertrouwt op het VRT-nieuws voor zijn informatie. Leggen alle moeilijkheden sinds de integratie van de redacties dan geen hypotheek op de openbare omroep? Er zijn klachten over hoe de uitzendingen nu ‘eenheidsworst’ zijn.

VERSTREPEN: Volgens mij benut de VRT de mogelijkheden niet. In het buitenland maakt een eenheidscel producten die op maat gesneden zijn van elk medium, maar hier niet: of je nu het nieuws op televisie ziet of hoort op de radio, dat is overal hetzelfde. Het nieuws op de zenders moet anders klinken, net zoals de stijl tussen Q-music en 4FM helemaal verschilt. Het is te hopen dat daar nog verandering in komt, anders is het een waanzinnige investering geweest die heel weinig oplevert.

STASSEN: Volgens de beheersovereenkomst moet de VRT marktleider zijn. Hoe hij dat doet, met of zonder geïntegreerd platform, is zijn zaak. Maar als de situatie zo blijft, dan wordt het inderdaad een probleem.

VERSTREPEN: In het buitenland leveren veel redacties van kranten of tijdschriften, zoals Der Spiegel of Stern, nu al televisie aan de commerciële omroepen. Als die evolutie zich ook in Vlaanderen doorzet, zullen ze bij de VRT weer wakker moeten schieten.

We zijn begonnen met een positieve noot, we sluiten er ook mee af. Als je Vlaanderen vergelijkt met de regio’s om ons heen, dan kun je enkel zeggen dat het niveau van de tv hier, zowel bij de openbare als bij de commerciële zenders, erg hoog ligt.

VANDENBOSSCHE: Op dat vlak zit je hier met een uitzonderlijke situatie. De openbare omroep heeft de normen hoog gelegd en de commerciële zenders hebben moeten volgen. Een reeks als Faits Divers wordt bij ons gemaakt door een commerciële omroep, terwijl die veel minder commercieel is dan je zou verwachten.

VERSTREPEN: Dat klopt niet: de commerciële zenders hebben altijd de standaard gezet, al in de tijd van de vrije radio’s. De openbare omroep heeft moeten volgen omdat hij aan het verzuipen was: hij is veranderd onder de druk van de markt.

STASSEN: De zenders trekken elkaar omhoog, en in die zin is Vlaanderen uniek: ik denk dat er weinig landen zijn waar er geconcurreerd wordt op vlak van informatie of met dure programma’s als fictiereeksen.

DECALUWé: VTM is een van de beste commerciële zenders van de wereld. Maar als die omroep verkocht zou worden, dan ben ik er zeker van dat hij met de helft van de kijkers dubbel zoveel inkomsten zou kunnen hebben. Het is dankzij onze Vlaamse investeerders dat de kwaliteit hoog ligt. En daarom moeten we uit de afgelopen jaren lessen trekken, zodat er in de toekomst een goede openbare omroep én een goede commerciële markt kan blijven bestaan.

CARON: Dat is de consensus: we moeten ervoor zorgen dat VTM die kwaliteit kan behouden. Het evenwicht tussen de openbare en de commerciële zenders is heel delicaat, en de dag dat het wordt doorbroken, zullen we er op alle vlakken op achteruitgaan.

DOOR STEFAAN WERBROUCK / foto’s filip naudts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content