Is Chili aan het genezen van de Pinochet-dictatuur? Wie goed kijkt, ontwaart inderdaad tekenen van herstel.

Op het internationale poëziefestival Chilepoesia eind maart waren de zalen tot de nok en tot de laatste centimeter vloeroppervlakte bezet, voornamelijk door duizenden juichende jongeren. Een schouwspel dat zelfs na negen jaar wonen in Chili als een verrassing komt.

Het alledaagse nieuwsbulletin is hier immers allerminst poëtisch. Militairen hoeven hun mond maar open te doen om het hele land buikkramp te geven. Een seniel grijnzende Pinochet permitteert zich alles, en ooit gefolterde en verbannen politici brengen de kracht niet op om met het dictatoriale verleden af te rekenen. Ondertussen krijgt de populaire president Ricardo Lagos zijn programma niet van de grond. En een eindeloze economische crisis wordt met eufemismen en dagdromen weggewenst. Maar er is wel degelijk overal werkloosheid.

In de ziekenhuizen van het gevaarlijk vervuilde Santiago zie je baby’s met zuurstofmaskers. Er worden liefdadigheidsfeesten georganiseerd voor mensen die geen geld hebben voor de reddende medische behandeling. En verder zijn er de misdaad, drugs, algemene ontevredenheid, wantrouwen en afgunst. De katholieke kerk verschanst in de laatste morele loopgraaf tegen burgerlijke echtscheiding, de pil en het condoom. De gloednieuwe – ooit verfrissende – kardinaal meandert nu met zalvende taal tussen de voormalige mensenrechtenschenners en hun slachtoffers.

Het mooie, donkerharige volk kwijlt bij alles wat blond en bleek is, terwijl de verpauperde maar toch nog heimelijk bewonderde inheemse Mapuches eindelijk hun land opeisen en vechten voor het behoud van bossen en natuurschoon.

En te midden van dat alles Cecilia Bolocco. Zij is – of was – de meest bewonderde vrouw in Chili. En in ieder geval de mooiste. De bar slechte, eeuwig flirtende tv-gastvrouw had in haar jonge jaren immers de titel van Miss Universe behaald. Sinds die tijd was de diva het hoogblonde en onbetwiste visitekaartje van Chili. Maar toen werd ze verliefd, smoorverliefd op ex-president Carlos Saul Menem van Argentinië, dat niet erg geliefde buurland. De overgelukkige, onschuldige Cecilia wilde trouwen, maar daar leek de gescheiden Menem niet zo happig op.

Alle ingrediënten voor een lekker sentimentele ‘soap’, het meest geliefde vertier van alle Chilenen, waren dus aanwezig. Maar hoe hard Cecilia’s katholieke tv-kanaal ook probeerde om de romance in een sprookjessfeer te hullen, de mensen keken beteuterd toe. Dat een Argentijn met Cecilia ging pronken, kwam immers in de buurt van landverraad.

APPLAUS VOOR ONSZELF

Het verhaal van Cecilia Bolocco verraadt enkele intieme trekjes van de Chilenen. Nationalisme – of patriottisme – zoals meestal alleen eilandbewoners dat kennen: de aanbidding van alles wat blond en westers is en het sterk naar racisme riekende neerzien op alles wat donker en van gemengd ras is. Dat wil zeggen: 99 procent van de Chilenen – als we het bleekmiddel even wegdenken. De huidskleur wordt in Chili trouwens donkerder naarmate je de sociale ladder afdaalt. Huidskleur is synoniem voor de waterdichtheid van de sociale klassen in Chili. En in geval van twijfel doet de familienaam de rest. Dat vereenvoudigt de zaken, iedereen kent zijn plaats.

Waarom valt La Bolocco eigenlijk niet gewoon van haar voetstuk? Daar raken we de kern van de Chileense mentaliteit: een curieuze mengeling van zelfoverschatting en minderwaardigheidsgevoel. Waarschijnlijk is ook dat eigen aan een eilandmentaliteit, waarin de eigen maatstaven losstaan van deze die elders gelden. Want Chilenen zijn de Britten, de gentlemen van Latijns-Amerika en de Chileense economie is de sterkste van de regio. Niet voor niets houden ze in Santiago grote internationale congressen en de VS zal Chili tot geprivilegieerde handelspartner uitroepen, net als Europa. Op de markt stijgt de dollar altijd, maar zakt of devalueert de Chileense peso alleen in héél gespecialiseerde economische binnenpagina’s en dan nog maar uiterst zelden. Iedere positieve waardering van Chili door duistere Amerikaanse investeringsconsulenten is aanleiding tot uitbundig applaus in de media.

Die zelfoverschatting en de kinderlijk onrealistische verwachtingen monden keer op keer in een collectieve depressie uit. Dan gaan de Chilenen kopje onder in gevoelens van minderwaardigheid. Tennisster Marcelo Rios bracht bijvoorbeeld collectieve euforie teweeg toen hij op de eerste plaats van de ATP stond. Zelfs in de bank moesten de Chilenen dankzij een tv-scherm boven loketten geen service of smash van hun idool missen. Maar naarmate Rios afzakt op de ladder, slaat de stemming om. ‘Wat wil je, Rios is tenslotte een Chileen!’ De helden van de vaderlandse geschiedenisboeken zijn altijd dappere Chilenen die een tijdje standhielden tegen een verpletterende meerderheid van vijanden. En daarna het onderspit dolven. Herdenkingen van historische wapenfeiten slaan dan ook allemaal op verloren veldslagen.

Dat een vreemdeling er met Cecilia vandoor gaat, is voor de Chilenen deprimerend. Maar dus niet verwonderlijk. Menem is trouwens gescheiden. Al is dat niet zo’n probleem, want dan komt de Chileense hypocrisie boven. Echtscheiden mag in het buitenland wel, zeggen ze voor de gelegenheid. In Chili niet, daar laten partners hun huwelijk middels drogredenen en leugens ‘ongeldig’ verklaren. Dan is ook de kerk tevreden. Ongeldigheid geeft echter geen recht op alimentatie en de procedure kost een sloot geld. Dus koppels die niet zo rijk zijn, gaan gewoon min of meer uit elkaar en beginnen zonder ophef een andere relatie. En wie heel arm is, trouwt helemaal niet, want een bruiloft is duur. Ontrouw, geweldpleging en verdriet worden bedekt met de mantel van de intimiteit.

DE LONDENSE STRIPTEASE

Het grootste, onvermijdelijkste visitekaartje van Chili is generaal Augusto Pinochet. Waarom moesten de Chilenen Pinochet zonodig uit het Verenigd Koninkrijk terughalen? Door dezelfde gevoelens die bovenkwamen bij de Argentijnse verovering van Cecilia. Pinochet mag in de ogen van de meeste Chilenen dan een monster zijn, hij is en blijft hun generaal. Slechts ‘landverraders’ kunnen wensen dat het buitenland zich met hun zaken bemoeit. Een viertal jonge Chileense dichters noemen die episode ‘de striptease van Londen’. ‘Het Londense Pinochet-incident werd als een theatrale dramatisering van de Chileense intimiteit gevoeld’, schrijven ze, ‘De gevoelens van schaamte, ongemak en schroom die de blik van de wereld op het politieke leven en het verleden van Chili opwekte, wijzen op een gebrek aan training voor sociale striptease, voor dat polemische blootleggen dat de democratieën van de eerste wereld kenmerkt en waarbij de promiscuïteit van de discussies nieuwe en betere vormen van het leven in gemeenschap voortbrengt.’

De striptease van Londen legde nog iets heel anders bloot: de beelden van schreeuwende manifestanten voor en tegen Pinochet die de wereld rondgingen. Ze toonden haat.

Maar dat was het niet. De binnenlandse striptease begon met de show van grote aantallen Pinochet-aanhangers – oude ‘mummies’, rijke vrouwen met hun lepelgetrommel op dure pannen, maar ook verbazend veel jongeren – die na bijna dertig jaar weer op straat kwamen en hun ware gezicht toonden. Voor de zwijgende meerderheid van de Chilenen, zij die zo goed en zo kwaad als het kon de dictatuur hadden doorstaan, doemde de nachtmerrie weer op. De Pinochetisten voerden overal het hoogste woord. De anderen zwegen of, erger nog, praatten mee, recht tegen hun overtuigingen in, zoals ze al die jaren hadden gedaan. ‘Om geen problemen te krijgen.’ De oude angsten gutsten naar boven. Je mocht slechts tussen vier muren over de zaak-Pinochet spreken. De één keek zwijgend naar het televisienieuws, de ander zette het af. Uit zelfbehoud, net als toen.

Ondertussen is de situatie veranderd. Pinochet kwam triomfantelijk terug, en er gebeurde niets. Hij werd aangeklaagd, en de mensen waren weer bang. Het intrekken van Pinochets parlementaire immuniteit werd verwelkomd door een gespannen stilzwijgen in het hele land. Er gebeurde niets. En heel zachtjes was hoorbaar hoe het land adem begon te halen. Nog schoorvoetend maar met steeds fermere stappen vinden de Chilenen hun weg naar een land zonder angst.

Hoe het precies gebeurd is, begrijpt niemand. Hoe eerst enkele rechters – veelal nog door Pinochet benoemd – opeens genoeg kregen van hun schaamte en het hoofd oprichtten, weet niemand. Hoe vervolgens het gerechtelijk apparaat echt recht wil spreken, hoe ze zich opeens als een onafhankelijke macht opstellen tegen alle druk en bedreigingen in, is een raadsel. Misschien was het de Londense striptease. Het vereist alleszins moed. Tegen de vreesachtige politici wonnen de rechters de slag, tegen de strategen van Pinochet uiteindelijk niet.

Alhoewel. Pinochet is dood, schreef een tegendraads blad vorige maand, hij telt niet meer. En dat is al heel wat.

HET RITME VAN EEN GEDICHT

‘Chili was altijd een land van poëzie en dichters’, schreven de initiatiefnemers van Chilepoesia. Het laatste grote poëziefestival vond plaats vóór de militaire staatsgreep. ‘Het volk zal zich het ritme van het gedicht weer eigen maken. De poëzie moet opnieuw in de straten weerklinken.’ Chili was in de ogen van de hele wereld ooit het land van de dichtkunst. De poëzie was volgens sommigen een belangrijke, misschien de belangrijkste component van zijn identiteit. Dat klonk utopisch. Goed, er was een Pablo Neruda, een Vicente Huidobro, een Gabriela Mistral. En al die jongeren op straat die je hun gedichtjes aanbieden. Er is ook die prachtige natuur die tot dichten noodt. Maar poëzie als Chileense volksidentiteit?

De laatste avond van het festival in Santiago lazen grote dichters uit Argentinië, Peru, Uruguay, Brazilië, Mexico, Nicaragua, de Verenigde Staten, Duitsland, Rusland en Chili hun gedichten voor op de balkons van het Monedapaleis. Ze stonden op de plaats waar de presidenten het volk toespreken. Voor het eerst klonk er weer poëzie op het balkon waar Salvador Allende het laatst door zijn volk werd gezien. De kogelgaten in de muren van de Moneda en de omringende gebouwen waren eindelijk overgepleisterd. Meer dan vijfduizend enthousiaste jonge Chilenen keken toe. De poëzie dreef duivels uit die avond.

Cecilia Bolocco was niet op het poëziefestival. Zij had het te druk met de verovering van haar geliefde. Ze kreeg haar zin: ze trouwde. Midden in de Argentijnse crisis kocht Menem een paleis voor zijn koningin. En toen ging het mis. Het geld bleek van een louche wapenhandel te komen. Dat zei het gerecht toch. Het paar mocht zelfs het land niet uit voor een huwelijksreis. Menem staat onder arrest. En La Bolocco wendt al haar charmes aan om het publiek ervan te overtuigen dat hij onschuldig is. ‘Hoe weet je dat?’, vragen de journalisten. ‘Omdat hij me dat gezegd heeft’, antwoordt ze verliefd. De Chilenen halen bedroefd hun schouders op, hoe hard haar oude tv-collega’s ook proberen om Cecilia op haar voetstuk te houden. Alweer een Chileense die roemloos ten onder gaat.

Misschien waren de Chilenen een gelukkiger volk toen ze zich nog op een eiland waanden, tussen de hemelhoge Andesbergen en de schier oneindige Stille Oceaan. Alleen is ook dat een fabeltje.

Helène Passtoors

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content