Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De gemiddelde Belg evalueert het leger positief, maar wil er niet in werken. Vooral de Vlaming blijft weg.

De mensen zien het leger graag komen als ze met hun voeten in het water staan. En het oogt goed dat onze jongens de arme negerkens eten gaan geven. Maar dan missen premier Jean-Luc Dehaene en zijn gevolg een optreden van Helmut Lotti in Zuid-Afrika omdat een Airbus van het leger niet vliegklaar was!

Een en ander verklaart de resultaten van een onderzoek naar het imago van de strijdkrachten, uitgevoerd – in opdracht van het leger – door communicatiewetenschapper Jan Van den Bulck van de KU Leuven. De gemiddelde Belg staat positief ten opzichte van het leger, maar dat impliceert niet dat hij er ook wil solliciteren.

“Het leger moedigt de mensen ook niet aan om er te gaan werken”, vindt Kamerlid Ronny Cuyt (SP). “Het hamert altijd op een gebrek aan geld. Zo motiveert het niemand om in dienst te treden. Het leger heeft te lang gedacht dat de natie naar zijn grieven moest luisteren, maar in feite is het omgekeerd. Zo is een aantrekkelijk leger een sociaal leger, met oog voor de noden van de werknemer. Dat kan door het introduceren van mogelijkheden tot arbeidsonderbreking, of het ter beschikking stellen van stageplaatsen in het deeltijds onderwijs. Maar op zulke voorstellen is de eerste reactie van defensie ook dat er geen geld is.”

Toch werkt het leger aan een aantrekkelijker profilering. Sinds enkele jaren organiseert het vakantiestages voor jongeren, als een manier om, na het wegvallen van de dienstplicht, contact te houden met de jeugd. Duizenden jongeren profiteren van de kansen op avontuur die het leger biedt.

Voorzitter Nico Janssen van de Vlaamse Jeugdraad zorgde echter, in tegenstelling tot zijn Franstalige collega’s, voor tegenwind door niet mee te willen werken aan het creëren van een breder draagvlak voor het leger en zijn initiatieven: “De stages met hun avontuur en hun uitdagingen geven een vals beeld van het leger, een beeld zonder geweer. Ik herinner me mijn eigen legerdienst, die allesbehalve opwindend was. Voorts zijn wij tegen wapens, en menen wij dat er andere manieren bestaan om conflicten op te lossen dan een instituut dat steunt op geweld en miljarden opslorpt aan bewapening.”

OPLEIDING TOT KANONNENVLEES

Met zo’n stelling is de kans klein dat de Belgische – en vooral de Vlaamse jeugd – zich massaal tot het kakibruin bekeert, hoewel “pacifisme” volgens het imago-onderzoek van de KU Leuven geen rol van betekenis speelt in de evaluatie van het leger. Er werden ook maar heel lichte verschillen in appreciatie tussen Vlamingen en Walen gevonden. Dat Vlamingen veel minder geneigd zijn om soldaat te worden dan Walen is een euvel dat al tientallen jaren bestaat. Hoe lager het niveau, hoe minder interesse bij de Vlamingen. Vlaamse jongeren haken tijdens de opleiding ook gemakkelijker af dan Walen. Misschien wil de ironie van de geschiedenis dat Vlaamse officieren straks een groter percentage Franstalige soldaten bevelen – omgekeerd van wat in de Eerste Wereldoorlog gebeurde, en door sommigen als bron van de huidige discrepantie in interesse wordt gezien.

“Het betreft toch vooral een economisch probleem”, benadrukt Cuyt. “Ook De Post en de NMBS kampen met een zwakkere rekrutering in Vlaanderen dan in Wallonië, waar de werkloosheid groter is. Wie wil er voor 35.000 frank per maand aan de slag als hij elders meer kan verdienen? Het leger investeert graag veel geld in de luchtmacht en andere hightechtoestanden, maar niet in zijn basisdiensten. Vooral in Vlaanderen moeten vele soldaten dagelijks lange verplaatsingen maken naar de kazernes, die slecht verdeeld liggen over het grondgebied. Verder leert de ervaring dat kortetermijnvrijwilligers zelden tevreden zijn over wat ze in het leger geleerd hebben. Ze krijgen nog altijd te veel het gevoel dat ze als kanonnenvlees dienen. Dat werkt niet stimulerend.”

Zo raakte de leeftijdsstructuur van het leger behoorlijk scheefgetrokken: op alle niveaus zijn er te veel mensen van middelbare leeftijd. “We hebben vierduizend man tussen 35 en 40 jaar te veel”, bevestigt kolonel Ronny Vandenbroele op het ministerie van Landsverdediging. “Dat heeft uiteraard budgettaire gevolgen: die ervaren mensen zijn duurder dan rekruten. Het heeft ook gevolgen voor de paraatheid. De gemiddelde leeftijd in de brigade paracommando ligt al in de dertig. Dat zou vooraan in de twintig moeten zijn. Vooral voor de vredesoperaties hebben we jonge mensen nodig. Ik betreur overigens dat de Vlaamse Jeugdraad in de koude-oorlogsretoriek is blijven steken. Wij leiden geen mensen op om te doden. In de vredesoperaties zijn ondertussen wel 23 Belgen gesneuveld. Als we niet de middelen krijgen om ons aan te passen, dreigen er in de toekomst nog meer ongevallen te gebeuren.”

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content