De mensenrechtenorganisatie Amnesty International is veertig en klaar voor een revolutie.

In het Portugal van Antonio de Oliveira Salazar heffen twee studenten het glas: ‘Op de vrijheid’. Ze betalen het gelag met zeven jaar gevangenisstraf. Voor de Britse advocaat Peter Benenson is dat de aanleiding om op 28 mei 1961 in verschillende landen een krantenartikel te publiceren. Daarin spoort hij aan om onpartijdig en vreedzaam te protesteren tegen het feit dat wereldwijd mannen en vrouwen worden opgesloten wegens hun politieke of religieuze overtuiging. Daarop sturen duizenden lezers een brief waarin ze de vrijlating van ‘gewetensgevangenen’ eisen. Dat is het begin van een permanente internationale beweging: Amnesty International.

Veertig jaar later telt Amnesty meer dan een miljoen leden, sympathisanten en donateurs van over de hele wereld. Het is de onafhankelijke referentie bij uitstek in het internationale mensenrechtendebat. Maar is de organisatie niet aan een facelift toe? Het aantal leden stagneert immers. En de metamorfose van het politieke wereldbeeld heeft tot andere mensenrechtenschendingen geleid. De regeringen hebben de klassieke repressiemiddelen – willekeurige arrestaties en marteling tijdens detentie – vervangen door moeilijk traceerbare methodes, zoals politieke moorden, ‘verdwijningen’ en buitengerechtelijke executies. De vele gewapende conflicten brengen een massale stroom vluchtelingen op de been. Die verschuivingen dwingen Amnesty ertoe het traditionele ‘vrijschrijven’ van individuen te vervangen door abstractere, grootschalige aanklachten van mensenrechtenschendingen.

Pierre Sané (51), geboren in de Senegalese hoofdstad Dakar en doctor in de Politieke Wetenschappen, is de huidige secretaris-generaal van Amnesty International. In het najaar wordt hij opgevolgd door Irene Khan uit Bangladesh.

Wat zijn voor u de hoogtepunten van de voorbije veertig jaar?

Pierre Sané: Een eerste mijlpaal voor Amnesty was 1968, toen arbeiders en studenten zich wereldwijd tegen het paternalistische erfgoed verzetten. En in 1977 kreeg Amnesty de Nobelprijs voor de Vrede, de internationale erkenning dat onze organisatie in belangrijke mate bijdraagt tot wereldvrede. In 1988 bracht de wereldtournee ter promotie van de mensenrechten, met artiesten als Peter Gabriel, Youssou N’Dour, Tracy Chapman en Bruce Springsteen, ons ledenaantal op een miljoen. Dat was een verdubbeling. Ten slotte was 1998 een cruciaal jaar, want op de verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens overhandigde Amnesty dertien miljoen handtekeningen aan secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties met de vraag de verklaring na te leven. Afgezien daarvan besloten Amnesty en honderden andere mensenrechtenorganisaties tijdens de mensenrechtentop in Parijs om samen te werken. Dat heeft geleid tot de aanstelling van een bijzondere vertegenwoordiger voor de bescherming van mensenrechtenactivisten door de VN. Ten slotte was er dat jaar de arrestatie van de Chileense ex-dictator Augusto Pinochet.

Kan het werkterrein van Amnesty in het nieuwe wereldbeeld beperkt blijven tot burger- en politieke rechten of moet het mandaat voortaan ook economische, sociale en culturele rechten behelzen?

Sané: Zo’n mandaatuitbreiding is maar een van de revolutionaire beleidsresoluties die op de agenda staan van de ICM (International Council Meeting, het hoogste besluitvormend orgaan binnen Amnesty) van augustus in Dakar. Ook onder meer de structuur van de beweging, het aanklagen van niet-overheden zoals bedrijven en de aanpak van de campagne zullen ter sprake komen. Amnesty staat voor grote beslissingen, die de organisatie radicaal zullen veranderen.

De ICM is soeverein en kan die revolutie wegstemmen of voor een compromis kiezen tussen de conservatieve en progressieve opvattingen binnen de organisatie.

Sané: In een democratische beweging bestaat dat risico, maar we moeten de leden overtuigen dat we ofwel voor het Vaticaan ofwel voor Mekka moeten kiezen en niet voor een tussenzone. Ofwel blijven we bij het oude, ofwel bestrijken we alle mensenrechten. Ik zie echter geen enkele rechtvaardiging om geen schendingen van socio-economische rechten aan te klagen. Als je stelt dat gezondheid een universeel recht is, moet je toch ageren tegen het feit dat mensen geen toegang hebben tot gezondheidszorg door de strijd tussen de Zuid-Afrikaanse regering en de farmaceutische industrie? Het is toch irrelevant om een onderscheid te maken tussen mensenrechten?

Waaruit bestaat vandaag de grootste uitdaging voor Amnesty?

Sané: Onze wereld telt maar één belangrijke grootmacht meer, de Verenigde Staten, en is volledig kapitalistisch. Er is geen tegenwicht meer van andere ideologieën. We hebben het effect van die globalisering op de mensenrechten grondig bestudeerd en een strategie ontwikkeld waardoor Amnesty klaar is voor de 21ste eeuw. Zo moeten we ons gevecht tegen de straffeloosheid niet alleen met de Pinochets van deze wereld voeren. We moeten er ook voor zorgen dat bijvoorbeeld multinationals en leiders van oppositiegroepen, die medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen, worden berecht. Ook de identiteit van Amnesty is een uitdaging. Totnogtoe waren de slachtoffers die Amnesty adopteerde vaak middenstanders, intellectuelen of journalisten, wier recht op vrije meningsuiting was geschonden. Amnesty-leden konden zich makkelijk identificeren met Russische dichters of Zuid-Amerikaanse activisten die democratie en vrijheid bepleitten. Nu zijn het vooral armen die door hun etnische identiteit problemen krijgen. En hoe mobiliseer je mensen om asielzoekers te verdedigen terwijl ze met duizenden het land binnenkomen? Dat kan alleen als Amnesty trouw blijft aan zijn principes: alle mensenrechten voor iedereen.

De laatste uitdaging is internationaliseren. Juist door de bedreiging die van globalisering uitgaat, grijpen mensen terug naar hun nationale, etnische en religieuze identiteit. Die fragmentatie staat internationale solidariteit in de weg. Amnesty koppelt engagement voor mensenrechten los van paspoorten en dat zou weleens lastig kunnen worden.

Kan Amnesty niet beter in het Zuiden gaan rekruteren?

Sané: Dat Amnesty niet genoeg leden telt, is mee te wijten aan het feit dat je als Amnesty-lid geen actie mag voeren tegen mensenrechtenschendingen in je eigen land. Ook dat staat nu op de helling, want na de ICM in Dakar zal het wel kunnen. Dat zal de organisatie een stuk aantrekkelijker maken voor activisten in het Zuiden, omdat Amnesty dan meer wordt dan een onaantastbare club met internationale connecties.

Jelle Van Riet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content