Deze week gaat de Rwandacommissie van start. Na veel discussies, want de CVP lag dwars. Een gesprek met Guy Verhofstadt, VLD-senator en de motor van het initiatief.

Soms leek het haast alsof België en de VLD niet meer bestonden voor senator Guy Verhofstadt (VLD). Zo was hij met Rwanda bezig. Zelfs het belangrijk statutencongres van zijn partij broste hij, omdat hij een werkbezoek aan Kigali voorrang gaf. De Verhofstadt die zich in het Rwandadossier vastbeet, is een andere dan de vroegere partijvoorzitter. Het ontstuimige van de wilde jaren maakte plaats voor bedachtzaamheid. Het radicalisme is er nog, maar het is bezonken en verrijkt door de jaren en de betere letteren.

Verhofstadt gooide zich op het Rwandadossier omdat het zijn politiek leven opnieuw zin gaf. Een cri de coeur, geen zet om de meerderheid te jennen. Toch wantrouwt premier Jean-Luc Dehaene (CVP) de hele opzet. Niet minder achterdochtig is allicht VLD-voorzitter Herman De Croo. Die vreest dat hier meer achter zit. De senator zelf vertoeft evenwel in andere regionen. Over de VLD en de Belgische politiek krijg je hem moeilijk aan de praat en over zijn persoonlijke plannen wil hij slechts denken. En dan nog : ver van de bandrecorder en niet eens hardop.

Hoe ernstig is het met het land gesteld ?

GUY VERHOFSTADT : (zucht) Het gesprek zou over Rwanda gaan. (lange stilte) Je kunt bezwaarlijk ontkennen dat we midden in een globale crisis zitten. (bijna fluisterend) Deze keer kraakt het hele politieke en maatschappelijke systeem. Het gaat dus om veel meer dan een crisis van justitie, met daarbovenop een crisis in het leger, de administratie en de politiek. Nu gaat het over de totaliteit en de zaak- Dutroux heeft duidelijk gemaakt tot welke drama’s dit kan leiden. Bijna elke dag krijgen we nu feiten die ons duidelijk maken hoe totaal verziekt dit land is. We hebben een systeem van cliëntelisme, politisering en verzuiling opgebouwd, waarbij niet de bekwaamheid, wel de juiste partijkaart telt. Als je in België carrière wil maken, moet je niet hard en goed presteren. Je kunt je verantwoordelijkheid ontvluchten wanneer je maar tijdig je paraplu opent.

Een vlugge partnerruil die de coalitie redt, is geen remedie tegen deze kwaal ?

VERHOFSTADT : Ik vind de discussie van de jongste dagen naast de kwestie. De vraag of er nu wel of geen regeringscrisis komt, of de ene partij wel of niet uit de regering wordt gewipt en of we al niet van eerste-minister veranderen, schiet voorbij aan het essentiële. Het is tijd dat we beseffen dat de klassieke remedies niet meer helpen. We worden nu met een complete breuk geconfronteerd, waarbij het oude systeem zieltoogt en het nieuwe nog geboren moet worden. Het zijn precies de momenten voor de geboorte, zo heeft men mij altijd verteld, die de pijnlijkste zijn. Als de boog gespannen wordt, net voor de pijl afgaat, is de weerstand het grootste. De laatste centimeter is de moeilijkste.

Waar situeert u de weerstand ?

VERHOFSTADT : Overal een beetje, zelfs bij ieder van ons. Er zijn er nog altijd die het niet aandurven om de passende conclusies uit de recente gebeurtenissen te trekken. Ondanks de drama’s proberen ze het bestaande te redden. Justitie, zo blijkt uit de Commissie-Dutroux, functioneert niet meer. Het leger is waarschijnlijk in hetzelfde bedje ziek en dag in dag uit staan de kranten vol met andere vieze en bedenkelijke praktijken.

U hebt het over de schriftjes van Leo Delcroix ?

VERHOFSTADT : Elke pagina uit die atomaschriftjes is een illustratie van die Belgische ziekte.

Het is verwonderlijk dat u zich daar zo druk over maakt. U was een paar jaar vice-premier en partijvoorzitter, u weet al langer dan vandaag dat België zo functioneert.

VERHOFSTADT : Ja, maar de vrees is niet denkbeeldig dat het allemaal weer zal overwaaien en er ten gronde niets zal veranderen. Iedereen weet en wist dat het spel zo in elkaar zat, maar men liet begaan. Meer dan ooit is zo’n houding onverantwoord. Zelf ben ik al enkele jaren tot de vaststelling gekomen dat het grondig fout loopt en er radicale hervormingen nodig waren. Wat het zo verontrustend maakt, is dat de meeste politici nog altijd niet tot de conclusie komen dat het zo niet verder kan. Na de Witte Mars was ik nogal optimistisch. Ik had de indruk dat iedereen het erover eens was dat veranderingen onvermijdelijk waren. Maar vandaag voel je opnieuw veel weerstand. Nog altijd zijn er die het oude systeem, waarbij onverantwoordelijkheid tot een beginsel is verheven, willen behouden. We weten onderhand welk soort maatschappij dat geeft. Eén waar je in naam van het cliëntelisme alles kan arrangeren en waar politici zich minder om het beleid bekommeren dan om de leuke dingen die ze voor hun achterban kunnen versieren.

Hoeveel crisissen kan België nog verwerken ? Moet de ontluistering niet dringend stoppen ?

VERHOFSTADT : Als je ziek bent, moet je precies weten waaraan je lijdt. Zonder een correcte diagnose is het uitgesloten om een genezingsproces op gang te brengen. Je moet dus onder de scanner. We moeten niet te pessimistisch zijn, misschien zit het land nog volop in de fase van het onderzoek. Het mag natuurlijk niet eindeloos duren, anders dreigt de patiënt het op zijn zenuwen te krijgen of gaat hij er helemaal onder door. Er komt een moment dat je met het genezingsproces moet beginnen. Je moet het aantal onderzoeken niet nodeloos rekken.

Uw diagnose van de Belgische ziekte is trouwens al lang gemaakt.

VERHOFSTADT : Veel belangrijker is de diagnose die de hele gemeenschap maakt. Wat vindt de bevolking dat er moet veranderen ? Daar zijn we momenteel nog niet aan toe. De nadruk ligt nog altijd op het onderzoek. Ik hoop dat we daar de volgende weken en maanden een punt achter kunnen zetten en met de hervormingen beginnen.

Met de Rwandacommissie gaat u de diagnose verder rekken. Ondanks een overduidelijk, zoniet verbijsterend rapport.

VERHOFSTADT : Het rapport is natuurlijk niet volledig omdat we alleen tot schriftelijke documenten toegang hadden. We kregen ze bovendien niet allemaal onder ogen. Nu moeten we mensen met elkaar confronteren om de precieze verantwoordelijkheden vast te leggen. Voor het rapport op tafel lag, was men daar niet toe bereid. Het heette toen dat men naar best vermogen gehandeld had. Nu aanvaardt men al dat het optreden in Rwanda niet feilloos was en dat structurele antwoorden vereist zijn.

Tot voor kort wees niets erop dat u enige interesse voor Rwanda had. Van waar komt die plotse belangstelling ?

VERHOFSTADT : Dat ik me op dat dossier stortte, had niets met politiek te maken. Echt niet. Na mijn ontslag als partijvoorzitter zat ik met de vraag welk zinvol politiek werk ik kon doen ? In die periode heb ik een boek over de affaire- Alfred Dreyfus gelezen en ik kwam danig onder de indruk van de ?J’accuse? van Emile Zola. In feite gaat het hier om een kleine zaak. Omdat hij jood is dus kwetsbaar , wordt Dreyfus door het politiek systeem tot zondenbok uitgeroepen. Volledig ten onrechte wordt hij van landverraad beschuldigd, gedegradeerd en levenslang naar Duivelseiland verbannen. Ook Zola, nochtans een monument in het toenmalige Frankrijk, moest toen de wijk nemen. Omdat hij het tegen het volledige establishment in opnam voor de waarheid van die ene man. Als je het relaas van dat gevecht leest, zeker de laatste zinnen van Zola’s J’accuse, krijg je bijna de tranen in de ogen. Voor zo’n zaak opkomen, een onrecht bestrijden, dat is pas zinvolle politiek.

In diezelfde periode verscheen de artikelenreeks in De Morgen over de dood van de tien para’s in Rwanda en de genocide. Blijkbaar wist de Belgische militaire overheid meer dan ze tot dan toe had willen toegeven. We wilden dat echter niet geweten hebben en deden alsof dat probleem niet bestond. Bij mij heeft dat iets losgemaakt. Toen kwam ik tot het besluit dat het mijn plicht als politicus was om dit de dossier te onderzoeken. Het was een sprong in het ijle, want ik had er mij voordien nooit mee ingelaten. En wat me mateloos ergerde, was dat dit dossier altijd werd misbruikt in een spel tussen meerderheid en oppositie. Het gaat om heel wat anders dan de regering een hak te zetten. Dit is te ernstig om er een klassiek politiek nummertje rond op te voeren. Het stoort me des te meer, omdat mijn kijk op de politiek is geëvolueerd. Althans, dat hoop ik.

Zet u zich met zo’n instelling niet buitenspel als partij- en beleidsman ?

VERHOFSTADT : Het is zeer zinvol om over de partijgrenzen heen de verantwoordelijkheden proberen vast te leggen. Ik ben het er echter niet mee eens dat je je daardoor van het beleid verwijdert. Integendeel. Wat me aan het huidige beleid stoort, is dat het maar aanmoddert en zich nauwelijks om de wezensvragen bekommert. Voor mij betekent het Rwandadossier een terugkeer naar de essentie van de politiek. Politiek zou een nobele bezigheid moeten zijn die zich richt op het algemeen belang en de grote waarden, zoals vrijheid, rechtvaardigheid en verdraagzaamheid. Vandaag heeft het beleid zich daar echter van vervreemd. Als ik vandaag nog in de politiek ben, is het misschien omdat ik zo door de afgrijselijke gebeurtenissen in Rwanda werd aangegrepen. Anders was ik hier misschien niet meer.

Is het niet zeer onrechtvaardig om met de huidige kennis over het verleden te oordelen ?

VERHOFSTADT : Vandaag is het natuurlijk gemakkelijk om de fouten uit het verleden aan te stippen. We weten nu zoveel meer dan in 1993, toen de gruwelijke feiten nog moesten plaatsvinden. Wie in het verleden kijkt, heeft sowieso een beter overzicht dan iemand die midden in de gebeurtenissen staat. Dat betekent echter niet dat je de fouten of verantwoordelijkheden niet mag onderzoeken. Als je daar vanaf ziet, zeg je in feite dat er tussen ’40 en ’45 niets gebeurde en kun je iedereen voor alles verontschuldigen. Het is niet omdat je met je neus op de feiten zit, dat je niet langer verantwoordelijk bent. Je kan dan hooguit verzachtende omstandigheden inroepen.

Moet dit land zich schuldig voelen voor de dood van tien para’s en honderdduizenden Tutsi en gematigde Hutu ?

VERHOFSTADT : Het is mijn aanvoelen dat de grote meerderheid van de bevolking zich nauwelijks bewust is van de horror die in Rwanda plaats greep. Ze beschouwt dit als één van de vele dossiers, waar iets fout liep. Terwijl Nederland sinds Sebrenica met een trauma zit, ligt er bij ons nauwelijks iemand wakker van Rwanda. Zelf ben ik slechts 48 uur in Kigali geweest, maar ik wil dat men zich een beetje bewust wordt van de gruwel die zich daar afspeelde. Ik heb daar mensen ontmoet van wie de hele familie en kennissenkring is uitgemoord, omdat de Belgen vertrokken zijn. Hun dood was een rechtstreeks gevolg van het vertrek van onze para’s. Duizenden hadden immers bescherming gezocht in het Belgische kamp. Toen de blauwhelmen vertrokken, hebben vrouwen en kinderen zich aan hen vastgeklampt. Ze werden op de grond geduwd, omdat de para’s naar veiliger oorden moesten. Dat was het bevel. Die vrouwen en kinderen zijn bijna allemaal afgemaakt.

De Rwandacommissie zal nu vaststellen dat politicus X, generaal Y en diplomaat Z voor de dood van honderdduizenden verantwoordelijk zijn. Hoe moeten zij na zo’n oordeel verder leven ?

VERHOFSTADT : Nee, persoonlijk denk ik dat we tot de vaststelling zullen komen dat, naast tal van individuele tekortkomingen, er vooral een collectieve verantwoordelijkheid bestaat en dat vele fouten zich hebben opgestapeld. We moeten serieus blijven. Het zijn de Belgen niet die de slachtpartijen hebben aangericht. We hebben ze alleen niet verhinderd. Net zomin als de Verenigde Naties, die de hele tijd ter plaatse waren. Ik denk dat het goed is dat we daar klaarheid over brengen. Niet om de ene of de andere aan de schandpaal te nagelen. Wel om er voor te zorgen dat zoiets zich nooit meer voordoet. Dat is geen spielerei : een jaar na Rwanda werden, onder het oog van de VN, duizenden moslims in Srebrenica vermoord. Opnieuw werden dezelfde fouten gemaakt. Ik blijf het onvoorstelbaar vinden dat een miljoen mensen wordt afgeslacht, dat België daar mee verantwoordelijk voor is en dat we gewoon tot de orde van de dag overgaan. Dat is toch een negatie van het mens zijn. Het minste dat we kunnen doen, is de verantwoordelijkheden vastleggen en een verklaring zoeken, zodanig dat zo’n drama zich nooit meer herhaalt.

U hebt alle documenten doorgenomen. Blijkt daar lichtzinnigheid van sommige verantwoordelijken uit ?

VERHOFSTADT : Mij blijft vooral een schrijnend gebrek aan zorgvuldigheid bij. Zoals we voortdurend met justitie blunderden, slaagde men er hier evenmin in om zorgvuldig werk af te leveren. Volgens mij heeft dat alles met de bedrijfscultuur van de overheid te maken. We trekken niet de beste en meest efficiënte mensen aan, wel figuren met de goede partijkaart. Om bij de overheid carrière te maken, is deskundigheid veel minder belangrijk dan het tijdig openen van je paraplu. Ook in dit dossier blijkt dat de normale gang van zaken.

Aan die bedrijfscultuur zullen verkiezingen weinig veranderen.

VERHOFSTADT : Dat weet ik niet. Ik heb de indruk dat de mensen in tegenstelling tot een paar jaar terug, nu wel overtuigd raken dat veranderingen noodzakelijk zijn. Tot voor kort overheerste de vrees, omdat elke verandering ook een stuk onzekerheid inhoudt. Ik hoop dat de mensen nu beseffen dat de negatieve spiraal gestopt moet worden.

U durft niet zeggen of u opnieuw voorzitter van de VLD wil worden. Twijfelt u of de VLD nog wel het goede instrument is om de ommekeer te bewerkstelligen ?

VERHOFSTADT : Dat heeft er niets mee te maken. Ik tracht met wat anders bezig te zijn dan met mijn persoonlijke carrière. Ik probeer maatschappelijke dingen te wijzigen en dat lijkt me op dit ogenblik veel waardevoller dan de problemen rond carrièreplanning.

Als de Belgische crisis zo fundamenteel is als u stelt, moet er toch grondig aan de politieke partijen gesleuteld worden.

VERHOFSTADT : De belangrijke vragen waar het vandaag om gaat, slaan niet op mijn carrière of partij. Vandaag gaat het om het besef dat dit systeem moet wijzigen. Daar moeten we aan werken.

Er is trouwens vooruitgang. We zijn al zo ver dat we tenminste een spiegel voor ons houden en zien dat het niet goed met ons gaat. De volgende stap, waar we nu nog niet aan toe zijn, is de therapie.

Voor u mag de regering bijgevolg nog even aanblijven.

VERHOFSTADT : ( lacht) Neen, natuurlijk vind ik deze verlamde regering een draak. Zij bakt er niets van. Voor mij is politiek echter wat anders dan de kreet ?de regering moet vallen?. Je gaat me niet horen zeggen dat ze niet mag vallen. Ik ben niet gek. Maar veel belangrijker dan de speculaties over de toekomst van de regering vind ik het beantwoorden van de vraag hoe we dit land, dat zich in een diepe crisis bevindt, over de drempel van de 21ste eeuw tillen.

De burger is de laatste maanden zijn geloof in tal van instellingen kwijt geraakt. Dat proces gaat onverminderd door. Vreest u geen apolitieke reactie ?

VERHOFSTADT : Tot dusver merk ik daar niets van. De Witte Mars heeft dat trouwens zeer duidelijk aangetoond. Het heeft geen zin om de kwalijke zaken toe te dekken. We moeten alles blootleggen, zodat we de wonde volledig kunnen zuiveren. Dan pas is een duurzaam genezingsproces mogelijk en weet je dat de wonde niet opnieuw begint te etteren. Wie de ware toedracht niet zegt of schrijft, omdat hij anders de antipolitiek voedt, zit totaal fout. Het is toch de sterkte van de democratie dat ze haar fouten kan herstellen. Al sinds 1990 verwijt men mij dat ik de gangmaker van de antipolitiek ben. Met dat argument kan men natuurlijk alles bij het oude laten, zodat de Belgische ziekte er alleen maar erger bij wordt.

Laatste vraag. Het is me niet altijd even duidelijk welke richting uw partijvoorzitter uit wil. Kunt u dat misschien verduidelijken ?

VERHOFSTADT : ( schaterlach) Op die vraag ga ik niet in. Wat ik daarover ook zeg, veroorzaakt toch maar misverstanden. Het beste lijkt me dat u zich tot De Croo zelf wendt.

Paul Goossens

Guy Verhofstadt : Het land moet onder de scanner.

Leo Delcroix en Willy Claes, defensie- en buitenlandminister tijdens de Rwandese crisis, op de nieuwjaarsreceptie ten paleize : alles valt hier te arrangeren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content