De Brusselse onderzoeksrechter Leys werkt de controverse over het KB-Luxonderzoek zelf in de hand.

Waarnemers en betrokkenen kunnen moeilijk toegeven dat het in de KB-Luxaffaire nu in eerste instantie niét gaat om het onderzoek naar fraudemechanismen bij de Kredietbank (KBC), de Kredietbank Luxembourg (KBL) en verwante banken. En dat het onderzoek naar de malversaties van André H. evenmin die man betreft.

Het gaat daarentegen telkens weer om de wijze waarop leden van de Brusselse Gerechtelijke Politie bij het Parket (GPP) en magistraten, onder wie onderzoeksrechter Jean-Claude Leys, een loopje nemen met enkele basisprincipes van de rechtsstaat.

In het KB-Luxonderzoek negeerden speurders de ministeriële rondzendbrief inzake “Bijzondere opsporingstechnieken” en speelden zij onder een hoedje met een zwartelijstinformant. Zij lieten een andere man arresteren om, naar aanleiding van een huiszoeking bij hem, zogezegd toevallig documenten in beslag te kunnen nemen die nadien op een even ongeloofwaardige wijze weer zoek raakten.

Magistraten op de rechtbank van eerste aanleg lieten zich verleiden tot dubieuze handelwijzen om de al even dubieuze documenten over de KBL zogezegd op legale wijze in handen te krijgen.

Magistraten van het parket-generaal bij het Hof van Beroep veronachtzaamden (schriftelijke) waarschuwingen van het parket over het gebrek aan neutraliteit en onpartijdigheid van onderzoeksrechter Leys in het onderzoek naar de zaken van André H.

Precies de miskenning van dit soort elementaire principes door de gerechtsdienaars zelf is het enige wat de kritiek op het KB-Luxonderzoek en het onderzoek naar de zaken van André H. gemeen hebben. Door de gelijktijdigheid van bepaalde onthullingen vorige week leggen sommige media graag andere verbanden. Het liefst zouden ze ronduit spreken van een complot waarbij – met de hulp van Knack – verhinderd wordt dat onderzoeksrechter Leys als vrijzinnige van Franstalig liberale signatuur de geldaders van het Vlaamse grootkapitaal blootlegt en afklemt. De werkelijkheid is prozaischer. Zij is zelfs triviaal. En door zijn onbesuisde optreden dreigt het Brusselse gerecht een fraudeonderzoek op losse schroeven te zetten.

ONGEBRUIKELIJK OPTREDEN

André H. wordt als eigenaar van enkele rusthuizen in Brussel verdacht van fiscale fraude ten nadele van het RIZIV en werd in 1997 in opdracht van onderzoeksrechter Leys zelfs in voorhechtenis genomen. Wegens het deontologisch omstreden optreden in deze zaak van een met Leys bevriende advocate en wegens de intieme relatie tussen Leys’ adoptiedochter en André H. richtte deze man zich in februari 1998 tot het Hof van Cassatie om onderzoeksrechter Leys te laten wraken. Dit is niet gebeurd. Maar het Hof van Beroep in Brussel merkte in oktober 1998 wel op dat bepaalde handelwijzen van de onderzoeksrechter ” insolites“, zeg maar ongebruikelijk waren.

Leys werd uiteindelijk finaal op eigen verzoek van dit onderzoek ontheven. Maar de even persoonlijke als principiële strijd tussen de onderzoeksrechter en André H. gaat voort.

In deze context heeft Pierre Chomé, een van H.’s advocaten, vorige week dinsdag aan enkele krantenredacteurs uiteengezet dat zijn cliënt schriftelijke aanvragen ontving waaruit blijkt dat onderzoeksrechter Leys in april, mei en juni 1997 aan Belgacom Mobile vroeg de GSM-oproepen van én naar twee vanH.’s vennootschappen te identificeren. Tot nu toe is evenwel niet bekend of die opdrachten werden uitgevoerd. In het gerechtsdossier van André H. is daarvan geen spoor te bekennen. André H. heeft daarom een klacht ingediend tegen onbekende(n) wegens het illegaal afluisteren van zijn telefoons of wegens valsheid in geschrifte.

Onderzoeksrechter Leys van zijn kant beweert dat de bewuste aanvragen vals zijn en geeft aanwijzingen in die richting: de refertes zouden verzonnen zijn en de handtekening van de onderzoeksrechter zou door derden aangebracht zijn. Onderzoeksrechter Leys heeft op zijn beurt een klacht ingediend tegen onbekende(n) wegens valsheid in geschrifte. Terwijl dit bekend werd, kreeg procureur-generaal André Van Oudenhove vorige week dinsdag het verslag van het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten (het Comité-P) bezorgd. Voor onderzoeksrechter Leys alweer een vervelende zaak.

WAARSCHUWINGEN IN DE WIND

Zoals Knack vorige week woensdag heeft onthuld, noemt het Comité-P het KB-Luxonderzoek van de Gerechtelijke Politie bij het Parket (GPP) in Brussel “onbehoorlijk en ondoelmatig”. Het verslag is ronduit vernietigend voor speurders, onderzoeksmagistraten en mogelijk zelfs voor onderzoeksrechter Leys.

De GPP ging zijn gang, in binnen- en buitenland. Wie daarbij bedenkingen had, werd weggelachen. En toen onderzoeksrechter Leys op 9 mei 1996 met dit onderzoek werd belast, had hij blijkbaar geen bezwaren tegen de wijze waarop de bewijzen hem werden bezorgd. Hoewel een onderzoeksrechter moet waken over de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyauteit waarmee ze worden verzameld. En hoewel de documenten over de KB/KBL aan onderzoeksrechter Leys werden bezorgd in het kader van een vijfde rocambolesk scenario, waarin de zwarte-lijstinformant ineens getuige wordt in een zaak waarin hij als verdachte werd aangeklaagd. En hoewel de onderzoeksrechter op 7 maart 1997 een andere getuige haar vroegere verklaringen over de Brusselse GPP liet inslikken, terwijl zij in een schriftelijke verklaring op 27 maart 1998 ten overstaan van Knack staande houdt dat haar oorspronkelijke versie wel degelijk de juiste is. Een maand later vroeg het Comité-P trouwens schriftelijk aan de Brusselse procureur des konings Benoît Dejemeppe deze toestand na te trekken en desnoods maatregelen te treffen.

Mede aan de hand van het toezichtsonderzoek van het Comité-P kan de Kamer van Inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep van Brussel nu oordelen of de mogelijke bewijzen tegen de Kredietbank al dan niet op legale wijze verkregen zijn. Zo kunnen sommige van die bewijzen – ook in de daaruit afgeleide dossiers – zelfs nietig verklaard worden. Temeer omdat zowel het Comité-P als zijn Dienst Enquêtes de klacht van de Kredietbank en partners alsook het Knack-verhaal van 8 april 1998 bekrachtigen.

Uitgerekend een aantal processen-verbaal van de verhoren dienaangaande alsook het verslag van het Comité-P en andere documenten heeft de financiële sectie van de Brusselse GPP op vrijdag 30 juli in beslag genomen. Dit gebeurde in het kader van een blijkbaar in aller ijl opgestart onderzoek naar een vermeende schending van het beroepsgeheim.

Dat Le Soir ’s anderendaags reeds meende te weten dat die inbeslagname donderdag gebeurde in opdracht van onderzoeksrechter Leys en na de bespreking van stukken uit het KBL-onderzoek met een informant in het hotel Hilton, bewijst nog maar eens hoe onderzoekers de pers voeden met halve waarheden. En dat zij niet terugdeinzen voor intimidaties, insinuaties, en inbreuken op het bronnengeheim, als dat hen beter uitkomt (zie kader).

Te horen aan Nino C., de gewezen KB-Luxwerknemer die vrijdagochtend door de financiële sectie van de Brusselse GPP werd ondervraagd, zijn de twijfels over de authenticiteit van de zogenoemde KB-Luxdocumenten stilaan even groot bij de GPP als elders. Nu de zwartelijstinformant het blijkbaar voor goed verkorven heeft, zoekt de Brusselse GPP naar andere bronnen die misschien de echtheid van cruciale documenten kunnen bewijzen.

Onderzoeksrechter Leys krijgt daarvoor de steun van collega Jean-Claude Van Espen. Sinds eind vorig jaar heeft die naar verluidt een onderzoek lopen tegen de Kredietbank Luxembourg wegens omkoping van getuigen. Volgens deze onderzoekshypothese zouden aan enkele gewezen KBL-werknemers, die aanvankelijk contact hadden met de zwartelijstinformant, zulke ontslagvergoedingen beloofd of betaald zijn dat hier sprake zou kunnen zijn van zwijggeld. De Brusselse speurders proberen nu Nino C. uit dat groepje los te weken en hem dermate onder druk te zetten dat hij tenminste enkele documenten, die uit de archieven van de Kredietbank Luxembourg zouden komen, authentiek noemt. Kort na zijn ondervraging door de GPP en voor de inbeslagneming van enkele soortgelijke documenten, zei hij dat sommige documenten een twijfelachtige lay-out hadden, vol ongerijmdheden stonden of zelfs nooit bij de Kredietbank Luxembourg zijn gebruikt. Als dat waar is, heeft niet alleen de financiële sectie van de gerechtelijke politie bij het parket in Brussel, maar heel het parket een levensgroot probleem. Onderzoeksrechter Leys incluis.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content