De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen schoot schromelijk tekort tijdens de bankencrisis. Om haar controlefunctie te verbeteren, moet er een eind komen aan de politisering.

Zelden gezien dat een belangrijke instelling als de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) zo de mantel wordt uitgeveegd als door het comité-Lamfalussy. Dat comité, onder leiding van baron Alexandre Lamfalussy, onderzocht in opdracht van de regering het (falende) toezicht op de financiële sector. Vorige week werd het eindrapport overhandigd aan premier Herman Van Rompuy (CD&V).

De kritiek in het rapport-Lamfalussy aan het adres van de CBFA is vernietigend. De CBFA kijkt te veel naar wat goed is voor de banken en houdt te weinig rekening met de consumenten. Het personeel is onvoldoende op de hoogte van nieuwe financiële producten en risico’s. En de CBFA, die wordt geleid door Jean-Paul Servais, voormalig kabinetschef van minister van Financiën Didier Reynders (MR), is ook veel te gepolitiseerd. De benoeming van directieleden zou veel transparanter en professioneler moeten.

Een maand geleden schreef Knack al dat de CBFA bij de bankencrisis te tam was opgetreden en dat de politisering een efficiënte werking van de toezichthouder in de weg stond ( Knack, 20 mei). Dit zeer tot ergernis van voorzitter Servais, die kennelijk geen kritiek gewoon is en ook nog denkt dat hij journalisten hautain de les kan lezen. Het rapport-Lamfalussy legt nu de vinger op dezelfde wonden. En opnieuw ging Servais uit de bocht: ‘Een analyse door theoretici, met weinig voeling voor de werkvloer.’ Lamfalussy was overigens wel topman van de Bank voor Internationale Betalingen en geniet aanzien als expert in systeemrisico’s. Bovendien behoorden Peter Praet, directeur van de Nationale Bank én de CBFA, en Eddy Wymeersch, ex-voorzitter CBFA, tot het comité-Lamfalussy. Met zijn uitspraak diskwalificeerde de CBFA-voorzitter zichzelf definitief.

Om het toezicht op de financiële sector te verbeteren, pleit het comité-Lamfalussy voor een beter overleg-orgaan tussen de CBFA, dat toezicht houdt op de individuele banken, en de Nationale Bank, dat de financiële sector als geheel controleert. Want ook Lamfalussy moest vaststellen dat de CBFA niet erg geneigd was om samen te werken met de Nationale Bank – een houding waarover gouverneur Guy Quaden eerder al had geklaagd. Servais heeft die kritiek trouwens steeds weggehoond.

Zo’n efficiënter overlegorgaan is evenwel niet dé oplossing en dat weet Lamfalussy ook. Veel essentiëler is dat er voor het toezicht strenge regels worden opgesteld en dat er doorgedreven controles worden uitgevoerd door gespecialiseerde medewerkers die goed samenwerken. Dat vloekt met de politieke benoemingen die minister van Financiën Reynders het afgelopen decennium ongestoord kon doorvoeren op zowat alle sleutelposities van ons financieel-economische landschap. Ook in deze gedroeg Reynders zich niet als een plichtsbewuste minister met oog voor het algemeen belang, maar wel als de liberale partijvoorzitter bij wie het eigenbelang primeert.

Hoelang nog?

(Het Lamfalussy-rapport vindt u op: www.premier.fgov.be)

door Ewald Pironet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content