Nooit tevoren had iemand van binnenuit verteld over het intieme leven van de Lider Maximo. In zijn boek La vie cachée de Fidel Castro onthult Juan Reinaldo Sanchez, die zeventien jaar Castro’s persoonlijke lijfwacht was, talloze staatsgeheimen en onbekende facetten van de Cubaanse leider.

Het privéparadijs Cayo Piedra

Zijn hele leven heeft Fidel steeds herhaald dat hij geen eigendom had, behalve een bescheiden ‘vissershutje’ ergens aan de kust. In werkelijkheid is dat hutje een luxueus vakantieverblijf dat aanzienlijke logistieke middelen verbruikt om bewaakt en onderhouden te worden. (Reken daarbij nog ten minste twintig huizen, verspreid over heel Cuba, die exclusief voor Castro zijn voorbehouden, nvdr.) Fidel Castro heeft ook laten verstaan én vaak bevestigd dat de revolutie hem geen enkele adempauze gunde, geen sprankeltje vrije tijd. Dat hij het burgerconcept ‘vakantie’ niet kende en zelfs misprees. Castro liegt. Van 1977 tot 1994 heb ik hem honderden keren begeleid naar het kleine paradijs van Cayo Piedra.

Daar heb ik talloze keren deelgenomen aan hengelpartijen en onderwaterjacht. Het eiland is privé-eigendom van Castro sinds 1961. Het ligt op een paradijselijke plek, vijftien kilometer ten zuiden van de Varkensbaai, omringd door wonderlijke zeegronden. Bijna zo ongerept als ten tijde van de grote Europese ontdekkingsreizen. Cayo Piedra bestaat vandaag eigenlijk niet uit één eiland, maar uit twee. Op een dag werd het in tweeën gehakt door een voorbijrazende cycloon. Maar Castro vond een oplossing voor dat ongemak: hij liet een brug van 215 meter bouwen tussen de twee helften van Cayo Piedra. Daarvoor deed hij een beroep op het talent van de architect Osmany Cienfuegos, broer van Camilo Cienfuegos, een held van de castristische revolutie.

De Castro’s hebben hun huis gebouwd op het zuidelijke eiland. Het stenen huis is erg functioneel, zonder in het oog springende luxe. Behalve de slaapkamer van Fidel en zijn vrouw Dalia beschikt het over een ruime slaapgelegenheid voor de kinderen, een keuken en een eetkamer die leidt naar een terras met zicht op zee. Het houten meubilair is van eenvoudige makelij. Aan de muren tonen de doeken, tekeningen of foto’s vooral scènes van de visvangst of diepzeetaferelen.

Aan de voet van het huis, op het kleine fijnzandstrand, hebben de Castro’s een aanlegsteiger van zestig meter laten aanleggen. Om het aanmeren van de Aquarama II (Castro’s 27,5 meter lange jacht, nvdr.) en de motorbootjes Pionera I en II mogelijk te maken, hebben Fidel en Dalia ook een kanaal van één kilometer lang laten graven. Anders zou hun vloot het eiland niet kunnen benaderen, want het is omringd door hoge zandbanken.

Ted Turner en Erich Honecker

De kade vormt het epicentrum van het sociale leven op Cayo Piedra. Een drijvend restaurant van vijftien meter lang is eraan toegevoegd. In een hoek bevinden zich een bar en een grill voor de barbecues. Het is hier dat het gezin Castro de meeste maaltijden nuttigt. Vanaf deze plek kan iedereen het afgesloten bassin bewonderen waarin – tot vreugde van groot en klein – verscheidene zeeschildpadden opgesloten zitten. Enkele zijn gedoemd om op het bord van Fidel te belanden. Aan de overkant van de steiger bevindt zich het dolfinarium dat het dagelijkse leven veraangenaamt dankzij de buitelingen en de sprongen van de twee dolfijnen die er in gevangenschap leven.

Behalve de Colombiaanse schrijver Gabriel Garcia Marquez, een intieme vriend van Fidel die ontelbare weekends op Cayo Piedra heeft doorgebracht, zijn er slechts bijzonder weinig geprivilegieerden die hier een voet hebben gezet. De gasten worden altijd ondergebracht in het huis op het noordelijke eiland, dat uitgerust is met een zoetwaterzwembad van 25 meter.

Naast enkele buitenlandse zakenmensen van wie ik de naam vergeten ben, en enkele uitverkoren Cubaanse ministers, herinner ik me de aanwezigheid van de Colombiaanse president Alfonso Lopez Michelsen (1974-1978), die samen met zijn vrouw Cecilia rond 1977-1978 een weekend bij de Castro’s doorbracht. Ook de Franse zakenman Gérard Bourgoin, alias de ‘kippenkoning’, kwam er rond 1990 op bezoek. Verder CNN-eigenaar Ted Turner en Barbara Walters, de superster-presentatrice van de Amerikaanse zender ABC. En van 1976 tot 1989 ook Erich Honecker, de communistische leider van de Duitse Democratische Republiek (DDR), destijds een van de belangrijkste bondgenoten van Cuba. Merkwaardig genoeg ben ik in dat paradijs nooit Raul tegen het lijf gelopen.

Royale jachtpartijtjes onder water

Op Cayo Piedra laat de luxe zich niet afmeten aan het aantal bewoonbare vierkante meters, noch aan het aantal jachten dat er aanlegt. De ware schat van het eiland bestaat uit de fabelachtige diepzeerijkdom. Omdat deze plek gespaard is gebleven van toerisme en visvangst, vormen de wateren die zich voor het eiland uitstrekken een weergaloos ecologisch paradijs. Je kunt zeggen dat Fidel Castro aan de voet van zijn huis beschikt over een privéaquarium met een oppervlakte van meer dan tweehonderd vierkante kilometer! El Comandante is trouwens een uitstekende duiker. Ik ben goed geplaatst om het te weten: gedurende al die jaren die ik bij hem in dienst was, had ik de opdracht om hem bij te staan tijdens zijn jachtpartijtjes onder water, en dan vooral om hem te beschermen tegen aanvallen van haaien, barracuda’s en zwaardvissen.

Nog meer dan de andere verantwoordelijkheden waarmee ik belast was, zoals het bijhouden van zijn agenda of het organiseren van zijn veiligheid tijdens zijn buitenlandse verplaatsingen, heeft deze functie me heel wat afgunst opgeleverd, daar ben ik zeker van. Voor een lijfwacht van Fidel bestaat er geen groter privilege dan hem te vergezellen op zijn onderwatertrips. En ik heb er heel wat in zijn gezelschap gemaakt! Want ook al waardeert hij basketbal en eendenjacht, toch is duiken zijn ware passie. Gezegend met een indrukwekkend borstkasvolume, duikt Fidel (1,91 meter, 95 kilo) zonder zuurstoffles moeiteloos 10 meter diep.

Castro beoefent die sport overigens in ware Louis XV-stijl. Aan boord van de Aquarama II brengt men zijn duikmasker en zijn snorkel aan, terwijl iemand anders voor hem neerknielt om hem zijn zwemvliezen en handschoenen aan te trekken. Onder water zwem ik aan zijn zijde of boven hem. Mijn werkinstrument is een pneumatisch geweer dat pijlen met een afgeronde punt afschiet die terugstuiten als ze doel treffen. De pijlen dienen om ‘vuistslagen’ uit te delen op de koppen van de haaien of de barracuda’s, zodat ze worden weggejaagd als ze vervaarlijk dicht in de buurt van Fidel komen.

Ik draag ook het jachtgeweer van de ‘Chef’, want het is ondenkbaar dat hij zich met zo’n gewicht belast. Als Fidel echter een prooi in het vizier krijgt en beslist om van zijn geweer gebruik te maken, steekt hij zijn arm in mijn richting uit zonder me aan te kijken. Ik weet wat me dan te doen staat: het wapen schietklaar in zijn hand drukken. Fidel vuurt dan zijn harpoen af en geeft me direct daarna het geweer terug.

Als de monarch er genoeg van heeft, keren we terug naar Cayo Piedra. Bij onze terugkeer volgt altijd hetzelfde ritueel. De grote buit van Fidel wordt op de aanlegsteiger gelegd en gesorteerd volgens soort: de zeebrasems bij de zeebrasems, de dorades bij de dorades, de langoesten bij de langoesten enzovoort. Wanneer de as in de barbecue al vuurrood opgloeit, duidt Fidel de vissen aan die hij ter plaatse wil roosteren. Andere schenkt hij grootmoedig aan zijn lijfwachten. Nog andere vissen wil hij meenemen naar Havana, in met ijs gekoelde kisten. Daarna gaan de Castro’s aan tafel in de schaduw van het drijvende restaurant.

Melk van koe nummer 5

In de immense woning van de Castro’s in de Siboney-wijk van Havana waakt huishoudster Zoraida erover dat alles in het dagelijkse leven vlot verloopt. Twee koks werken aan de voorbereiding van de maaltijden die aan tafel worden opgediend door een livreiknecht die Orestes Dias heet! Bij de Castro’s wordt gegeten als in het restaurant, dat wil zeggen: à la carte. Voor ze gaat slapen, stelt Dalia elke avond het menu op van de maaltijden voor de volgende dag (ontbijt, middagmaal, avondmaal), en dit voor elk gezinslid volgens diens voorkeuren, gewoonten en wensen. Fidel staat laat op, zelden voor tien of elf uur ’s ochtends, en begint zijn werkdag pas tegen de middag.

Als ontbijt neemt hij doorgaans genoegen met een glas thee, of een vis- of kippenbouillon. Soms drink hij melk. Melk van het huis, direct uit de uiers van de koeien die op zijn eigendom grazen. Toppunt van raffinement: elk gezinslid heeft zijn eigen koe zodat ieders individuele smaak bevredigd kan worden, want de zuurheid en de vetheid van verse melk variëren van rund tot rund! Resultaat: de melk komt op tafel in genummerde flessen. De nummers staan op vastgekleefde papiersnippers die overeenkomen met ieders eigen koe. De koe van Fidel Castro is nummer 5. Er is geen sprake van dat je hem om de tuin kunt leiden. De patriarch beschikt over een uitstekend verhemelte en merkt onmiddellijk wanneer de smaak van de melk niet strookt met die van de melk die de vorige keer werd opgediend.

Het ontbijt van Fidel is sober. Het beperkt zich vaak tot een vissoep of tot schelpdieren, maar de producten moeten natuurlijk wel vers zijn. Als er geen rode snappers of schaaldieren meer zijn, wordt iemand naar zee gestuurd, naar Caleta del Rosario, Fidels eigendom aan de kust waar de Aquarama II en andere schepen van Fidels private en geheime vloot liggen.

Registratiemanie

Fidel neemt alles op. Op de derde verdieping van het Palacio de la Revolucion, in een kleine ruimte naast zijn presidentieel kantoor, bevindt zich een professionele opname-installatie die niet moet onderdoen voor die uit de film Das Leben der Anderen, met twee magneetstriplezers en twee koptelefoons. Zonder tegenbericht luidt de standaardinstructie dat de banden moeten draaien telkens als Fidel een bezoeker ontvangt voor een tête-à-tête, om het even wie hij is: een Cubaan of een buitenlander, een politicus, minister of generaal. De ogen gericht op de geluidsnaald, registreren de stenografen minutieus het volume. Ze moeten ervoor zorgen dat van het ene naar het andere opnameapparaat wordt overgeschakeld telkens als een band bijna opgebruikt is.

Maar ik ben het die vanuit het lijfwachtenlokaal, dat ook aan het kantoor van Fidel grenst, over de middelen beschikt om de drie microfoons die in het kantoor van de Lider Maximo verborgen zijn, in en uit te schakelen. Dat doe ik met behulp van drie sleutels die passen op drie verborgen sloten. Die zitten verstopt in een kastje dat op zijn beurt ook nog eens vergrendeld is.

Ik moet eraan toevoegen dat de zaal van de ministerraad, die zich aan de andere kant van de gang op minder dan tien meter van Fidels kantoor bevindt, zelf ook nog eens is volgestouwd met microfoons. Die zorgen ervoor dat de bijeenkomsten van het politbureau van de communistische partij, die zich op deze plek afspelen, voor de eeuwigheid worden bewaard.

Op Cuba ontsnapt niemand aan de controle van de staatsveiligheid, de G2. Heel wat hotels in Havana zijn uitgerust met kamers die door de Technica (de technische dienst van de geheime politie, nvdr.) speciaal zijn ingericht om gesprekken af te luisteren. Of om ‘doelwitten’ in alle intimiteit te filmen, zoals zakenlui, diplomaten, politici, academici, cultureel werkers, journalisten, kunstenaars en schrijvers. Dat gebeurt op de twintigste verdieping van hotel Habana Libre, de veertiende verdieping van hotel Riviera, hotel Nacional of hotel Cohiba. En er zijn er nog…

Als de Cubaanse staat buitenlandse prominenten uitnodigt, is het een fluitje van een cent om ze onder te brengen in een van die speciale kamers en dan filmopnamen te maken van hun seksuele uitspattingen met een prostituee die werkt in opdracht van de G2. Het regime beschikt dan over een geducht chantagemiddel, zeker als de seksuele partner minderjarig is of als het om een homoseksueel gaat.

De verjaardag van El Comandante

Op zijn verjaardag, elke dertiende augustus, omringt de opperste commandant zich graag met zijn lijfwachten. De traditie wil dat hij en zijn lijfwachten elkaar dan ontmoeten in een huis in Havana dat in het hart van de Militaire Eenheid 160 ligt, op dezelfde plek trouwens waar Fidel zijn herdersuurtjes doorbrengt zonder dat Dalia daarvan iets te weten komt. Er wordt dan een schaap aan het spit geroosterd en de gasten eten zonder bestek, uit de hand, conform de Arabische gewoonte, dat alles bevochtigd met Algerijnse wijnen.

Op zijn verjaardag laat Fidel nooit na een bezoek te brengen aan zijn broer Raul en aan zijn goede vriend, de Colombiaanse schrijver Gabriel Garcia Marquez. Beiden voegen zich dan vaak bij het gezelschap dat in Eenheid 160 geroosterd schaap nuttigt. Het festijn duurt meestal drie tot vier uur en wordt altijd vereeuwigd door een fotosessie nadat de geschenken aan Fidel zijn overhandigd. Het vergt heel wat tijd om al die geschenken te openen, ze komen van mensen van dezelfde rang als Fidel Castro of van buitenlandse bewonderaars. Het aantal geschenken kan in de honderden lopen, gaande van kisten wijn van de Algerijnse president tot dozen met dadels van de Iraakse leider Saddam Hussein.

Fidels dubbelganger

Van de vijftien lijfwachten die Fidel permanent omringen, zijn sommigen niet alleen geselecteerd omdat ze goed kunnen schieten, of omdat ze uitstekende reflexen hebben in man-tegen-mangevechten. Twee leden van Fidels lijfwacht, Andres Arronte Martinez en Ambrosio Reyes Betancourt, zijn uitgekozen omdat ze dezelfde bloedgroep hebben als El Comandante! In noodgevallen laat hun aanwezigheid toe meteen een bloedtransfusie door te voeren.

Nog een andere eigenaardigheid: onder Fidels begeleiders bevindt zich ook een dubbelganger! Zonder baard en kleiner dan El Comandante, is Silvino Alvarez niet direct het perfecte evenbeeld van Fidel. Maar als je hem op de achterbank van een wagen plaatst en met een valse baard uitdost, kan hij makkelijk worden verward met de Lider Maximo, want beide mannen hebben hetzelfde Griekse profiel. Die list is herhaaldelijk gebruikt, met succes trouwens, bijvoorbeeld in 1992 toen Fidel Castro zwaar ziek werd zonder dat iemand ervan wist. De valse Fidel werd toen geposteerd op de achterbank van de presidentiële limousine die werd rondgereden door talrijke dichtbevolkte buurten in Havana, zoals de haven, de Malecon (de laan langs de zee), de Paseo del Prado en de Calle 5. Hij passeerde ook langs de ambassades van kapitalistische landen zoals Frankrijk of Groot-Brittannië. Silvino Alvarez draaide dan het raampje van de auto omlaag en zwaaide naar de voorbijgangers terwijl hij de gebaren van Fidel imiteerde. De bevolking had geen benul.

Juan Reinaldo Sanchez (red. Axel Gyldén), La vie cachée de Fidel Castro, uitgeverijMichel Lafon.

Telkens als Fidel een bezoeker ontvangt voor een tête à tête, worden de gesprekken opgenomen, om het even wie hij is.

Op Fidels verjaardag wordt een schaap aan het spit geroosterd en eten de gasten zonder bestek, uit de hand, conform de Arabische gewoonte, dat alles bevochtigd met Algerijnse wijnen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content